Organisatie | Oud-Beijerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidiebeleidsregels gemeente Oud-Beijerland 2009 |
Citeertitel | Subsidiebeleidsregels gemeente Oud-Beijerland 2009 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Subsidiebeleidsregels gemeente Oud-Beijerland 2009, 2e wijziging |
Deze regeling is vervangen door de Subsidiebeleidsregels Gemeente Oud-Beijerland 2017.
n.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-01-2013 | 18-01-2017 | artikelen 1.3.1, 1.3.2, 1.3.3, 1.3.4 | 15-01-2013 Onbekend | z-12.10141 |
Hoofdstuk 1 Algemene beleidsregels
Deze Subsidiebeleidsregels gemeente Oud-Beijerland 2009 (Sbr09) sluiten aan op de Subsidieverordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2009 (Svmo09) en het Subsidiebeleidskader gemeente Oud-Beijerland 2009 (Sbk09). De beleidsregels zijn een praktische uitwerking van de verordening en het beleidskader. Deze drie documenten omvatten samen het subsidiebeleid voor 2009 tot en met 2011, kennen een sterke onderlinge samenhang en vormen een onlosmakelijk geheel samen met de Algemene wet bestuursrecht.
In de subsidieverordening staan de technische eisen, die aan de subsidie worden gesteld, vermeld. Het beschrijft aan welke ‘spelregels’ u als aanvrager en wij als verstrekker ons moeten houden. In het subsidiebeleidskader stelt de gemeenteraad de kaders van het beleid vast waarbinnen wij als college subsidie verlenen. Daarnaast stelt de gemeenteraad per onderdeel, bijvoorbeeld sport, beleid vast dat van invloed is op de subsidieverstrekking. In deze beleidsstukken staat aangegeven waarom de gemeente subsidie verstrekt, het gewenste maatschappelijke effect van de subsidie.
In de beleids- en uitvoeringsregels werken wij als college de technische regels en kaders (subsidie en beleid) verder uit. Met deze regels sturen wij als gemeente op de gewenste maatschappelijke effecten. Uiteindelijk ontvangt u als aanvrager een beschikking, waarin de voorwaarden staan vermeld die wij aan de subsidieverstrekking verbinden. Zowel de hiervoor genoemde regels als de voorwaarden in de beschikkingen formuleren wij zo SMART mogelijk.
Als wij in deze beleidsregels spreken over ‘het beleid’ dan bedoelen wij daarmee vooral het Politiek 4 jaren Programma en het Wmo beleidsplan “Meedoen in Oud-Beijerland. Deze twee documenten gebruiken wij om te toetsen of bepaalde activiteiten voor een subsidie in aanmerking komen.
In het subsidiebeleidskader is voor een nieuwe subsidiesystematiek gekozen, te weten clustervorming. Dit houdt in dat wij gelijksoortige instellingen bij elkaar hebben geclusterd. Ook in deze beleidsregels houden we deze indeling aan. We hanteren de volgende indeling:
De beleidsregels hebben we ingedeeld in algemene regels en specifieke regels. De algemene regels gelden voor alle subsidieaanvragen en de specifieke beleidsregels geven aanvullende regels voor subsidieaanvragen die in een bepaald cluster vallen. Zo kunnen wij per cluster onderscheid maken in de regels die gelden. De algemene beleidsregels gelden dus altijd, ook als er geen specifieke beleidsregels zijn.
1.1.4 Nieuwe subsidieaanvragen
Als u als instelling niet eerder een subsidie heeft aangevraagd bij onze gemeente of voor nieuwe/extra activiteiten/producten subsidie wilt aanvragen dan zien wij uw aanvraag als nieuwe aanvraag. Dit houdt o.a. in dat u extra gegevens moet aanleveren.
Bij een nieuwe structurele subsidieaanvraag levert u de meest recent door het bestuur vastgestelde jaarrekening aan (naast de in artikel 5 lid 4 van de Svmo09 aangegeven stukken). Ook levert u een begroting van uw organisatie aan die betrekking heeft op het subsidiejaar. Met deze stukken kunnen wij beoordelen of uw aanvraag voor een subsidie in aanmerking komt.
Het toekennen van een nieuwe structurele subsidieaanvraag gebeurt bij de vaststelling van de jaarlijkse gemeentebegroting. Binnen 5 maanden na de sluitingsdatum (1 mei) van de aanvraagperiode nemen wij als college een besluit over uw aanvraag (indien deze past binnen de financiële kaders) onder voorbehoud van goedkeuring van de gemeentebegroting door de raad. Indien uw aanvraag niet past binnen onze financiële kaders dan leggen wij deze voor aan de gemeenteraad. U hoort dus voor 1 oktober of wij uw aanvraag toekennen.
Binnen de gemeente Oud-Beijerland kennen wij 3 verschillende subsidiesoorten, namelijk:
De structurele subsidie hebben we onderverdeeld in subsidievormen, namelijk:
Onder meer afhankelijk van de hoogte van de subsidie valt uw aanvraag onder een van deze subsidievormen.
Daarnaast kennen wij regionale subsidies. Omdat u een regionale subsidie bij meerdere gemeenten in de regio kan aanvragen kunnen wij afwijken van onze lokale regels. Een regionale subsidie kan op elke subsidiesoort van toepassing zijn.
Figuur 1: Subsidies in schematisch overzicht
In de volgende paragrafen geven wij algemene regels voor de verschillende subsidiesoorten/-vormen. U kunt daarin onder andere terugvinden onder welke subsidiesoort en/of –vorm uw aanvraag valt en welke regels daardoor van toepassing zijn op uw aanvraag. In bijlage 1 vindt u een overzicht van alle subsidiesoorten-/vormen met de algemene voorwaarden daarbij.
Als u gedurende een of meer kalenderjaren bepaalde activiteiten wilt uitvoeren waarvoor u graag een subsidie wilt ontvangen dan spreken we van een structurele subsidie. Zoals hierboven al aangegeven hebben we de structurele subsidie ingedeeld in drie vormen, te weten budgetsubsidie, prestatiesubsidie en waarderingssubsidie. Afhankelijk van onder andere de hoogte van de subsidie valt uw aanvraag onder een van deze subsidievormen. Hierna bespreken wij achtereenvolgens deze subsidievormen.
Als u voor deze subsidievorm een aanvraag wilt indienen (schriftelijk voor 1 mei) dan voegt u bij uw aanvraag in ieder geval de volgende gegevens:
Van een of meerdere van de hier gestelde eisen kunnen wij in een uitvoeringsovereenkomst afwijken.
Wij verlenen een budgetsubsidie in principe op basis van een uitvoeringsovereenkomst. De uitvoeringsovereenkomst gaan wij in verband met de aansluiting bij de nieuwe raadsperiode in eerste instantie aan voor de periode 2010 tot en met 2011. Daarna zullen wij aan de hand van een nieuw subsidiebeleidskader nieuwe overeenkomsten aangaan voor een periode van vier jaar (2012 tot en met 2015).
Na afloop van de periode waarvoor u subsidie heeft ontvangen stuurt u ons een schriftelijke aanvraag om subsidievaststelling (voor 1 mei). Bij deze aanvraag voegt u in ieder geval de volgende gegevens:
Van een of meerdere van de hier gestelde eisen kunnen wij in een uitvoeringsovereenkomst afwijken.
Wij leggen de indexering van de budgetsubsidies vast in een overeenkomst. Uitgangspunt hierbij is de index van de gemeentebegroting. Deze index is bij toekenning reeds definitief en wordt dus achteraf niet meer vastgesteld en dus hoeft er niet verrekend te worden. Mocht er in de overeenkomst een andere (afwijkende) index zijn overeengekomen dan kan er eventueel wel sprake zijn van een voorlopige index die achteraf definitief vastgesteld moet worden (met een eventuele verrekening).
Als u voor deze subsidievorm een aanvraag wilt indienen (schriftelijk voor 1 mei) dan voegt u bij uw aanvraag in ieder geval de volgende gegevens:
Naast de hier genoemde informatie kunnen wij om aanvullende informatie vragen die per instelling/aanvrager kan verschillen.
Als u voor deze subsidievorm een aanvraag wilt indienen (schriftelijk voor 1 mei) dan voegt u bij uw aanvraag in ieder geval de volgende gegevens:
Naast de hier genoemde informatie kunnen wij om aanvullende informatie vragen die per instelling/aanvrager kan verschillen.
U kunt gedurende het hele boekjaar (1 januari t/m 31 december) een incidente subsidie aanvragen. Aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst van de volledige (complete) aanvraag.
Bij uw schriftelijke aanvraag om subsidieverlening voegt u in ieder geval:
Een aanvraag voor een incidentele subsidie moet voor toewijzing in ieder geval voldoen aan de volgende inhoudelijke voorwaarden:
Naast deze voorwaarden toetsen wij elke aanvraag ook aan de uitgangspunten/weigeringsgronden zoals genoemd in de Subsidieverordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Oud-Beijerland 2009 (artikel 8 en 10).
Bij een negatieve beoordeling op basis van het niet voldoen aan de voorwaarden, bieden wij u niet de mogelijkheid om in een ander jaar opnieuw hetzelfde verzoek in te dienen. Bij een afwijzing op grond van het bereiken van het subsidieplafond, bieden wij u wel de mogelijkheid om in een volgend tijdvak opnieuw hetzelfde verzoek in te dienen.
Bij een aanvraag met een regionaal karakter (zie §1.6 over regionale subsidie) gaan wij uit van de subsidie die u aan de betrokken gemeenten gezamenlijk vraagt.
Maximaal 75 % van de kosten van de activiteit wordt gesubsidieerd.
Binnen drie maanden na de sluitingsdatum van een aanvraagperiode nemen wij een besluit over uw aanvraag. Als het subsidiebedrag minder dan € 3.500,00 bedraagt dan stellen wij de subsidie in een keer vast. Dit houdt in dat u achteraf geen aparte aanvraag tot subsidievaststelling hoeft in te dienen.
Het beschikbare jaarbedrag (het subsidieplafond) is vastgesteld door de raad (€ 31.500x in 2013) en wordt jaarlijks geïndexeerd.
Als u uw activiteit/project heeft uitgevoerd waarvoor u meer dan €3.500,- subsidie heeft ontvangen, dan levert u binnen 3 maanden na afloop een schriftelijke aanvraag tot subsidievaststelling bij ons in. Bij deze aanvraag voegt u:
Bij de vaststelling van de subsidie gaan wij uit van de werkelijk uitgevoerde activiteit(en). Dit houdt in dat als het project in werkelijkheid niet, of niet voldoende is uitgevoerd, wij (een deel van) de subsidie kunnen terugvorderen. Ook kunnen wij, als de werkelijke kosten van het project aanzienlijk afwijken van de begroting, overgaan tot het (gedeeltelijk) terugvorderen van de subsidie. De subsidie bedraagt bij vaststelling maximaal het bedrag dat wij hebben verleend.
Als u voor deze subsidiesoort een aanvraag wilt indienen dan voegt u bij uw aanvraag (schriftelijk, uiterlijk zes maanden voor realisatie van de investering) in ieder geval de volgende gegevens:
Bij aanvragen voor een investeringssubsidie hanteren wij het systeem “Wie het eerst komt, het eerst maalt”. Voor het handhaven van het subsidieplafond, hanteren wij daarbij het boekjaar. Een boekjaar loopt van 1 januari t/m 31 december. U kunt dus vanaf 1 januari uw aanvraag indienen voor dat jaar. Wanneer er meerdere aanvragen tegelijk worden ontvangen (op dezelfde dag) dan vindt er een inhoudelijke afweging plaats door het college.
Wij toetsen uw aanvraag inhoudelijk aan het beleid en kijken of de activiteiten die u als instelling uitvoert past binnen een van de clusters. Ook kijken wij naar de noodzaak van de investering.
Wij beoordelen het investeringsbedrag en keuren dit goed of af. Aan de hand van het investeringsbedrag bepalen wij namelijk de hoogte van de subsidie. Bij de vaststelling van het investeringsbedrag houden wij rekening met werkzaamheden die u door middel van zelfwerkzaamheid uitvoert. U kunt tot maximaal 50% van de verkregen besparingen in arbeidskosten door zelfwerkzaamheid opnemen in het investeringsbedrag.
De subsidie bedraagt maximaal 25% van het goedgekeurde investeringsbedrag. Wij verlenen echter nooit meer dan het door de raad in de gemeentebegroting vastgestelde subsidieplafond (€ 14.800,00 in 2012).
Na realisatie van de investering stuurt u binnen 13 weken een schriftelijke aanvraag tot subsidievaststelling naar ons. Daarbij voegt u:
Bij de vaststelling van de subsidie gaan wij uit van het werkelijke investeringsbedrag. De subsidie bedraagt bij vaststelling maximaal het bedrag dat wij hebben verleend.
In beginsel houdt u de aanvraagtermijnen die gelden voor de verschillende subsidiesoorten in de Subsidieverordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Oud-Beijerland 2009 aan.
Als u wilt dat uw aanvraag als regionaal wordt aangemerkt dan behoort u bij alle betrokken gemeenten een aanvraag in te dienen. Hierin dient u aan te tonen dat de activiteit(en) zich richt(en) op de inwoners van al deze gemeenten.
Bij uw schriftelijke aanvraag voegt u ten minste:
De regionale afspraken/het regionale beleid is leidend bij de beoordeling van uw subsidieaanvraag. Wanneer er geen regionale afspraken van toepassing zijn op uw aanvraag dan kijken wij naar ons lokale beleid.
Het verlenen van subsidie is in beginsel afhankelijk van een gezamenlijk advies van de betrokken gemeenten. Dit gezamenlijke advies komt voort uit het Regionaal Portefeuillehoudersoverleg Samenleving.
Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie gaan wij in beginsel uit van een bijdrage naar rato van het aantal inwoners.
Bij het verlenen van een meerjarige subsidie of een structurele subsidie wordt ook bepaald met welke index de subsidie jaarlijks wordt bijgesteld. Deze index kan, door regionale afspraken, afwijken van de indexeringen die wij voor andere subsidies toepassen.
Na afloop van de activiteit dient u een aanvraag tot subsidievaststelling bij ons in. Bij uw aanvraag voegt u in ieder geval:
Reserves maken deel uit van het eigen vermogen van uw instelling. U kunt als instelling zelf vrij beschikken over de betreffende middelen. Reserves worden gevormd uit de exploitatieoverschotten en zijn dus een winstbestemming. De subsidieverordening staat vermogensvorming in de vorm van reserves toe. Daarbij is er een spanningsveld.
Enerzijds willen we dat u als gesubsidieerde instellingen voldoende vrijheid van handelen krijgt. Wij willen slagvaardig en bedrijfsmatig werken stimuleren. Dit betekent dat u een zekere armslag nodig heeft om perioden met ‘slecht weer’ te kunnen overbruggen. In dat kader is het van belang dat wij een eventueel positief resultaat – er vanuit gaand dat u de afgesproken prestaties levert – niet direct en volledig afromen. Bovendien zou een dergelijke afroming eerder stimuleren om nog snel voor het eind van een subsidiejaar extra uitgaven te doen die mogelijk niet echt noodzakelijk zijn.
Anderzijds willen wij ook voorkomen dat u met subsidiegeld overmatige reserves vormt. In dat geval kunnen wij als gemeente beter zelf over de middelen beschikken en afwegen over besteding of belegging.
Onder algemene reserve verstaan wij: een reserve met een algemeen karakter en daarom vrij aanwendbaar. Zij is onder andere bedoeld om eventuele bedrijfsrisico’s op te vangen, waarmee u als instelling wordt geconfronteerd. In die gevallen dat een eigen accommodatie een onredelijke invloed heeft op uw algemene reserve, kan het college besluiten deze accommodatie buiten beschouwing te laten.
Onder bestemmingsreserves verstaan wij: specifieke reserves waaraan van tevoren een bestemming is gegeven. Voorbeelden van bestemmingsreserves:
Het vormen, dan wel het voeden, van een algemene en/of bestemmingsreserve met gemeentelijke subsidiegelden, is uitsluitend mogelijk wanneer er sprake is van een positief jaarresultaat, voor zover dat niet wordt veroorzaakt door het niet of slechts gedeeltelijk uitvoeren van activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.
In bijzondere gevallen kunnen wij (in beschikking tot subsidieverlening) afwijken van de hier genoemde regels over reservevorming. Bijvoorbeeld als een eigen accommodatie een onredelijke invloed heeft op de reserves of bij landelijk opererende organisaties of organisaties die veel (meer) producten leveren (dan wij afnemen).
a.Bij de beoordeling van uw aanvraag om investeringssubsidie kijken wij naar de hoogte van de reserves van uw instelling en nemen dat mee in onze beslissing.
Voorzieningen: behoren tot het vreemd vermogen van de instelling. Voorzieningen zijn gericht op het kunnen voldoen aan vooraf duidelijk kwantificeerbare verplichtingen. Voorzieningen kunnen louter en alleen worden aangewend voor het doel waarvoor zij zijn ingesteld. Voorzieningen worden gevormd uit de exploitatie in het jaar waarop de verplichting is ontstaan en dient tot het gelijkmatig verdelen van de lasten over een beperkt aantal jaren. Het vormen van voorzieningen is een normaal aspect van de bedrijfsvoering en dient daarom onderdeel uit te maken van de begroting en rekening van uw instelling. Er is dus sprake van normale kosten. Voorzieningen kunnen o.a. gevormd worden voor:
Voor alle instellingen geldt dat aan de hoogte van de voorzieningen geen maximum is gesteld. De voorzieningen moeten wel een duidelijke relatie hebben tot de verwachte risico’s en dus reëel zijn.
Hoofdstuk 2 Specifieke beleidsregels
Als gemeente Oud-Beijerland willen wij lokale sportverenigingen waarderen. Sportbeoefening heeft voordelen voor de gezondheid en werkt positief tegen overgewicht. Bovendien kan sport mensen uit een isolement en of eenzaamheid halen of houden. Daarnaast is het (sport)verenigingsleven belangrijk voor de sociale samenhang.
Sport valt onder prestatieveld 1, 2 en 5 van de Wmo.
Wij hebben de volgende doelstellingen voor ogen:
2.6.2 Producten/diensten/activiteiten
* d.w.z. spelend in een speciaal team of met speciale begeleiding binnen een regulier team.
Tegenprestatie: voor de betreffende doelgroep(en) ten minste 1 keer per jaar een (sport)activiteit organiseren in Oud-Beijerland.
C.Aanvullend verlenen wij voor de binnensportvereniging een “toeslag”.
Binnensportverenigingen hebben namelijk bijna geen mogelijkheden eigen inkomsten te verwerven. Zij hebben geen eigen accommodatie en geen eigen kantine. Hoe meer leden, hoe meer kosten. Voor buitensport (ook die verenigingen die een deel van het jaar buiten en een deel van het jaar binnen sporten) geldt dat zij wel gedurende het grootste deel van het jaar eigen inkomsten kunnen generen, bijvoorbeeld door barinkomsten en sponsoring. Daarom geven wij een “toeslag” voor die verenigingen die alleen binnen sporten. De hoogte van de toeslag berekenen wij naar het totale ledenaantal van de betreffende vereniging.
D.Voor activiteiten, gericht op de doelgroepen: jeugd, gehandicapten of ouderen, die uit samenwerking tussen lokale onderwijs- en zorginstellingen en lokale sportverenigingen zijn ontstaan, verstrekken wij een waarderingssubsidie van maximaal € 500,00. Het gaat hier doorgaans om activiteiten die eerst incidenteel zijn gesubsidieerd. Bij eventuele nieuwe aanvragen voor subsidie van deze activiteiten maken wij de afweging wat de toegevoegde waarde ten opzichte van deze bestaande activiteiten is.
Tegenprestatie: organisatie van de betreffende activiteit(en).
Deze vier componenten tellen wij op en vormen samen de hoogte van het totale subsidiebedrag voor u als vereniging.
Opgemerkt dient te worden dat een waarderingssubsidie achteraf niet vastgesteld hoeft te worden. De tabel op pagina 27 (waarbij het gaat om de vaststelling van de waarderingssubsidies) van de beleidsregels is dan ook niet van toepassing.
2.6.5 Nadere subsidievoorwaarden
2.6.6 Nadere vereisten bij de aanvraag
Bij de jaarlijkse subsidieaanvraag levert u, naast de in artikel 1.2.3.1 genoemde zaken, ook een opgave van het aantal leden, het soort leden en de woonplaats van de leden met peildatum 1 januari van het jaar waarin u de subsidie aanvraagt (bijv. als u in 2009 een subsidie aanvraagt voor 2010 neemt u als peildatum het ledenaantal op 1-1-2009).
2.6.7 Eigen bijdragen/andere inkomsten dan subsidie
Bij 2.6.4 wordt per subsidieonderdeel aangegeven wat de betreffende prestatie per onderdeel is. U toont jaarlijks aan dat u aan deze prestaties hebt voldaan, door middel van een bewijs. Bijvoorbeeld een persbericht of een programmaboekje. Dit dient u achteraf in wanneer u de aanvraag subsidieverlening voor het nieuwe jaar indient.
De onder 2.6.4 (subsidiegrondslagen) genoemde bedragen worden niet geïndexeerd.
De gemeente Oud-Beijerland vindt het welzijn van jongeren van groot belang. Daarom leveren wij een bijdrage aan het welzijn van basisschoolleerlingen door middel van het subsidiëren van onderwijsbegeleiding.
Subsidiëring van onderwijsbegeleiding sluit aan bij prestatieveld 2 van de Wmo.
2.10.1 Doelstelling activiteiten
De gemeente heeft de volgende doelstellingen voor ogen:
2.10.2 Producten/activiteiten/diensten
De subsidie is bestemd voor activiteiten die de doelstellingen - zoals verwoord bij 2.10.1 – ondersteunen.
Vanaf 1 januari 2009 wordt de subsidie – conform besluitvorming Perspectief nota 2008 - per kalenderjaar verstrekt en niet meer – zoals tot nu toe gebruikelijk was – per schooljaar. Vanaf 1 januari 2009 is jaarlijks € 57.000,- beschikbaar voor de leerlingbegeleiding op de Oud-Beijerlandse scholen.
Het subsidiebedrag wordt jaarlijks gedeeld door het aantal leerlingen op basis van de 01-oktobertelling van het voorgaande jaar, zodat het subsidiebedrag per kind vastgesteld kan worden. Ter illustratie: in kalenderjaar 2009 was per leerling € 22,30 beschikbaar gesteld (op basis van 2.554 leerlingen, peildatum 01 oktober ‘08).
2.10.5 Nadere subsidievoorwaarden
U dient exact aan te geven dat de gemeentelijke bijdrage voor schoolbegeleiding juist besteed wordt. Daarnaast dient u te verantwoorden dat de scholen ook het rijksdeel inzetten voor onderwijsbegeleiding.
De gemeentelijke bijdrage aan de onderwijsbegeleiding kan niet worden ingezet voor systeembegeleiding (bijvoorbeeld het ondersteunen van de docenten bij verandering van werkvormen, het gebruik van leermiddelen en de implementatie van nieuwe ontwikkelingen), maar is uitsluitend bestemd voor de leerlingbegeleiding (zie 2.10.1). Het rijksdeel kan daarentegen aan beide soorten begeleiding worden besteed.
2.10.6 Nadere vereisten bij de aanvraag
Ter aanvulling op de algemene voorwaarden - genoemd bij 1.2.2.1 het volgende: aan de subsidieverstrekking is de voorwaarde verbonden dat u - al dan niet in samenwerking met een onderwijsbegeleidingsdienst - een plan aanreikt waarin de gevraagde en te leveren dienstverlening wordt beschreven en waarin de wijze van verantwoording wordt aangegeven, zowel op inhoudelijk als op financieel vlak.
2.10.7 Eigen bijdragen/andere inkomsten dan subsidie
De gemeentelijke bijdrage aan de onderwijsbegeleiding blijkt in de praktijk niet voldoende om de totale
kosten voor leerlingbegeleiding te dekken. Alle besturen dragen vanuit eigen middelen daarom bij aan deze
Voor 1 mei na afloop van het subsidiejaar dient u als schoolbestuur het volgende te overleggen:
2.10.9 Uitvoeringsovereenkomst
Indien geconstateerd wordt (bijvoorbeeld uit de verantwoording) dat het beschikbaar gestelde bedrag niet of niet juist besteed is, kan deze geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
Hoofdstuk 3 Overige beleidsregels
Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels komen de Beleidsregels Algemene subsidieverordening Gemeente Oud-Beijerland 2006 1e wijziging vastgesteld op 6 maart 2007 en de 2e wijziging van de Beleidsregels Algemene subsidieverordening Gemeente Oud-Beijerland 2006 vastgesteld op 26 februari 2008 te vervallen.
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidiebeleidsregels Gemeente Oud-Beijerland 2009.
Aldus vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders in de vergadering van
Bijlage 1 Overzicht subsidiesoorten/-vormen en algemene voorwaarden
Subsidievaststelling (achteraf)