Organisatie | Gennep |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Gennep |
Citeertitel | Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Gennep |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2012. Intrekking van de Wet inverstering in jongeren.
Wet werk en bijstand, art. 36
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2015 | art. 3, art. 6 | 09-01-2012 Gemeenteblad 2012, nr 03 | 2011/5326 |
In deze verordening wordt verstaan onder:a. College: het college van burgemeester en wethouders.b. Wet: de Wet werk en bijstand.c. Referteperiode: een aaneengesloten periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum.d. Peildatum: de datum zoals die omschreven is in artikel 36 lid 4 van de Wet werk en bijstand (Wwb).e. Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede 'een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan' moet worden gelezen 'de referteperiode'. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.f. Gehuwdennorm: de norm van artikel 21 onderdeel c van de wet.g. WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.h. WSF 2000: Wet studiefinanciering.
Artikel 3 Hoogte van de langdurigheidstoeslag
a. Indien het inkomen gedurende de referteperiode maximaal 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bedraagt, wordt de hoogte van de langdurigheidstoeslag per jaar vastgesteld op: 1. voor gehuwden € 500,00, 2. voor een alleenstaande ouder € 450,00, 3. voor een alleenstaande € 350,00.b. Indien het inkomen gedurende de referteperiode meer dan 100% doch maximaal 105% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bedraagt, wordt de hoogte van de langdurigheidstoeslag per jaar vastgesteld op: 1. voor gehuwden € 250,00, 2. voor een alleenstaande ouder € 225,00, 3. voor een alleenstaande € 175,00.
Indien één van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid van de wet, waardoor slechts één van de gezinsleden recht op langdurigheidstoeslag heeft, komt dit gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.