Organisatie | Noaberkracht Dinkelland Tubbergen |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut |
Citeertitel | Treasurystatuut |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
In Publicatieblad 2013 nr. 11 is een correctieblad bij Publicatie 2013, nr. 6, geplaatst
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-01-2013 | 01-01-2013 | 01-03-2014 | Nieuwe regeling | 18-12-2012 | Onbekend |
Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen
dat ingevolge artikel 8 van de Financiële verordening van het Openbaar Lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen geeft voor het uitoefenen van de financieringsfunctie een Treasurystatuut moet worden vastgesteld door het dagelijks bestuur.
dat in dit statuut worden de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten voor de treasuryfunctie worden vastgelegd;
dat in 2013 er op het gebied van treasury enkele wetswijzigingen plaatsvinden (schatkistbankieren en Wet hof) in verband waarmee het Treasurystatuut verder zal worden geactualiseerd.
dat het dagelijks bestuur het Treasurystatuut heeft vastgesteld op 18 december 2012;
gelet op de op de Wet financiering decentrale overheden, de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden, artikel 8 van de Financiële verordening Noaberkracht Dinkelland Tubbergen en de Verordening op het publicatieblad;
het door hem op 18 december 2012 vastgestelde Treasurystatuut bekend te maken door dit als bijlage bij dit besluit te plaatsen in het Publicatieblad.
Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam
Noaberkracht Dinkelland Tubbergen
De secretarissen, De voorzitter,
Drs. Ing. G.B.J. Mensink, Drs. A.B.A.M. Damer, Mr. R.S. Cazemier
Per 1 januari 2001 is de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) van kracht. In deze nieuwe wet zijn de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie.
Deze treasuryfunctie wordt hierbij gedefinieerd als:
het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden opde financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.
In verband met de vereisten van de Wet fido, is het vaststellen van een treasurystatuut voor het openbaar lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen verplicht.
In dit treasurystatuut zijn de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten vastgelegd van de treasuryfunctie. Het treasurystatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk. Bij het opstellen van dit treasurystatuut is rekening gehouden met de bepalingen van de wettelijke kaders (o.a. Gemeentewet, Wet fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden) en de Financiële verordening ex art 212 GW van het Openbaar Lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen. Bovendien is aansluiting gezocht bij de door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgestelde “Handreiking Treasury”.
In het treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie van het Openbaar Lichaam geformuleerd. Deze worden vervolgens uitgewerkt voor de drie deelgebieden van treasury: risicobeheer, financiering en kasbeheer. Daarna worden de administratieve organisatie en interne controle van de treasuryfunctie behandeld. Daarbij ligt de nadruk op de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden.
Naast het treasurystatuut zal het Openbaar Lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen jaarlijks een paragraaf financiering opnemen in zowel de begroting als in de jaarrekening. In de begroting worden de beleidsplannen voor het komende jaar behandeld. De jaarrekening (jaarverslag) gaat in op de resultaten van de beleidsuitvoering.
In dit treasurystatuut wordt verstaan onder:
Niet-verhandelbare belegging bij de bank, waarbij een bedrag voor een vaste periode tegen een vast rentepercentage wordt vastgezet.
Financiële instrumenten, meestal vastgelegd in contracten, waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden. De waarde hiervan is afhankelijk van een onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om valuta- en renterisico’s te beheersen en financieringskosten te optimaliseren.
Het aantrekken van financiële middelen voor de dekking van vermogensbehoefte.
Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren, zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).
De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning, waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachting.
Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage (8,5%) van het totaal van de begroting.
Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen als gevolg van negatieve koersontwikkelingen.
De risico’s op een daling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichting door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.
Het aantrekken en uitzetten van middelen.
Een gestructureerd overzicht van toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.
De mate waarin op korte termijn aan de opeisbare verplichtingen kan worden voldaan.
De inschatting van de kans op eventuele wanbetaling bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.
Mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van een openbaar lichaam verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen.
Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage (20%) van het totaal van de begroting dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.
Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningsvoorwaarden sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.
Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.
Het beheer van de dagelijkse saldi op rekeningen.
De mate waarin een organisatie op lange termijn aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen.
Omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit drie deelfuncties: risicobeheer, financiering en kasbeheer.
Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot 1 jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van 1 jaar of langer.
Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
Het Openbaar Lichaam heeft als doelstelling het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:
Om de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:
Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:
In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle: