Organisatie | Utrecht (Utr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen |
Citeertitel | Nadere regels uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | - |
wettelijke grondslag vervallen
artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2013 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 18-12-2012 Gemeenteblad van Utrecht 2012, nr. 99 | Besluit college van B&W van 18 december 2012 |
Nadere regels uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen
(collegebesluit van18december 2012)
Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht;
gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat met betrekking tot het gehele vergunningengebied burgemeester en wethouders de bevoegdheid
hebben, binnen het kader van de verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren, om nadere regels te stellen;
overwegende dat de nadere regels per doelgroep aangeven waaraan men moet voldoen om in aanmerking te komen voor een parkeervergunning voor het parkeren op straat dan wel een garageplaats in de door de gemeente geëxploiteerde belanghebbendengarages;
Nadere regelsuitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen
In deze regels wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- en uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden en lossen van goederen, op de binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeeltes, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van centrale parkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan, waarmee bij aanvang van het parkeren ter zake van het parkeren van een voertuig de parkeerbelasting kan worden voldaan;
binnenstad/gebied 1: het gebied omsloten door Westplein, Leidseveertunnel, spoorlijn Arnhem- Amersfoort, Daalsetunnel, Nieuwekade, Stadsbuitengracht, Moreelsepark, de denkbeeldige lijn tussen Moreelsepark zuidzijde en Mineurslaan, Mineurslaan, Croeselaan en Veemarktplein, met inbegrip van de hierbij genoemde straten;
Artikel 2Parkeervergunning bewoner
Een uitgangspunt bij het uitgeven van parkeervergunningen is dat vergunningaanvragen voor een eerste vergunning op adres voorrang hebben op aanvragen voor een tweede vergunning. In gebied 2 en 3 wordt 3% van het totaal aantal uit te geven vergunningen gereserveerd voor de uitgifte van een eerste vergunning op adres.
Artikel 4Parkeervergunning particulier autodelen
Artikel 6Wijk- en buurtfeesten
Voor niet-commerciële wijk- en buurtfeesten, georganiseerd in overleg met het wijkbureau, geldt een vrijstelling van parkeerplaatsgeld.
Artikel 7Parkeervergunning bedrijf
Artikel 8Artsen/verloskundigen
Artsen en verloskundigen die verbonden zijn aan een in Utrecht gevestigde praktijk kunnen in aanmerking komen voor een parkeervergunning voor hulpverleners als ze over een inschrijfbewijs van de Landelijke Huisartsen Vereniging of de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen beschikken en een deel van het patiëntenbestand woonachtig is in gefiscaliseerd gebied. Het kenteken van de auto waarvoor de vergunning wordt aangevraagd staat op naam van de aanvrager. Als het om een lease- of bedrijfsauto gaat, moet een verklaring worden overlegd van de kentekenhouder waaruit blijkt dat de aanvrager dagelijks bestuurder is van het betreffende voertuig.
Artikel 9Parkeervergunning markten
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Nadere regels uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen.
De beleidsregels Nadere regels uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen treden in werking met ingang van 1 februari 2013.
Aldus besloten door burgemeester en wethouders op 18 december 2013.
De secretaris, De burgemeester,
Drs. M.R. Schurink Mr. A. Wolfsen
Bekendmaking is geschied op 27 december 2012.
Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2013.
BIJLAGE BEHORENDE BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2012, NR. 99
In de Parkeernota 2003: 'Parkeren, een kwestie van kiezen' wordt het beleidskader geschetst van het gemeentelijk parkeerbeleid. De gemeente Utrecht voert een sturend parkeerbeleid dat primair gericht is op het creëren van een bereikbare en leefbare stad.
Concreet betekent dit ten eerste dat de stad bereikbaar moet zijn voor de verschillende doelgroepen zodat de diverse functies van de stad gewaarborgd kunnen blijven. Daarbij valt te denken aan zakelijke bezoekers, winkelend publiek, bewoners en bezoekers daarvan. Bij deze bereikbaarheid wordt dan wel de kanttekening geplaatst dat degene die niet noodzakelijkerwijs met de auto in de stad hoeft te zijn, dat ook niet doet. Maar degene die wel met de auto in de stad moet of wil zijn, moet zijn/haar auto ook kunnen parkeren. Dat is tevens een onderdeel van bereikbaarheid. Flankerend beleid dat het autogebruik reguleert, zal hiervoor kunnen zorgen.
Ten tweede betekent bovengenoemd beleidskader dat de stad leefbaar moet zijn. Dat houdt in dat straten niet overvol staan met blik, maar ook dat bewoners niet uren hoeven te lopen naar hun auto omdat alle straten parkeervrij zijn gemaakt. Daarbij dienen bewoners (en ook bedrijven) begrip te hebben voor het feit dat het wonen en werken in het hart van de binnenstad de nodige beperkingen met zich meebrengen. Je kunt als bewoner in een buurt met veel winkels bijvoorbeeld geen parkeervrije straten verwachten voor spelende kinderen. Het aantal verschillende functies op het gebied van wonen, werken en recreëren in de binnenstad vergroot de leefbaarheid in zijn algemeenheid. Elk individu profiteert daarvan maar levert daar ook weer een beetje voor in.
Schaarse ruimte en uitgifte van parkeervergunningen en garageplaatsen
Gezien de bovengenoemde doelstelling om de stad leefbaar en bereikbaar te houden, dient het parkeerbeleid erop gericht te zijn de schaarste aan parkeerruimte zo goed en eerlijk mogelijk te verdelen over alle groepen gebruikers. Het gaat hierbij om de verdeling van het totale aanbod van parkeerplaatsen, opgebouwd uit alle straatparkeerplaatsen in het gefiscaliseerde gebied én de parkeerplaatsen in de door de gemeente geëxploiteerde belanghebbendenparkeergarages. De verdeling van de parkeerruimte dient op zodanige wijze plaats te vinden dat de diversiteit aan functies in de (binnen)stad zo goed mogelijk gewaarborgd blijft.
Om aan dit parkeerbeleid vorm te geven, is voor straatparkeerplaatsen gekozen voor het heffen van parkeerbelasting om het parkeren te kunnen reguleren. De Gemeentewet voorziet in deze mogelijkheid. Parkeerbelasting is een objectieve belasting, die zonder aanzien des persoon geheven wordt, hetgeen inhoudt dat in principe niemand uitgezonderd kan worden van het betalen ervan. Deze betaling geschiedt in principe via de parkeerautomaat.
De Gemeentewet biedt voorts de mogelijkheid om de belasting vooraf te voldoen, waarna de gemeente een vergunning verstrekt als betalingsbewijs. Dit biedt de gemeente de mogelijkheid om met name voor bewoners en bedrijven en enkele andere doelgroepen het parkeren niet onmogelijk (onbetaalbaar) te maken. Huur die een belanghebbende moet voldoen voor een plaats in een door de gemeente geëxploiteerde belanghebbendengarage is géén parkeerbelasting.
Probleem in Utrecht is dat er onvoldoende ruimte is om aan elke bewoner, aan elk bedrijf of aan elke doelgroep het aantal vergunningen te verlenen of garageplaatsen te verhuren, die hij/zij wenst. Zou dat wel gedaan worden, dan zou het regulerende karakter vrijwel nihil zijn, waardoor alsnog de leefbaarheid en bereikbaarheid in het geding komen. Om nu de beschikbare parkeerruimte zo eerlijk mogelijk tussen de diverse belanghebbenden te verdelen, is een Parkeerplaatsenverordening opgesteld, met daaraan gekoppeld nadere regels voor de uitgifte van parkeervergunningen en garageplaatsen. Hierin zijn objectieve criteria vastgelegd, die aangeven welke belanghebbenden wel/niet voor een parkeervergunning/garageplaats in aanmerking komen. Gelijkheid is hiermee gewaarborgd en willekeur wordt tegengegaan. Beide zijn rechtsbeginselen, namelijk beginselen van algemeen behoorlijk bestuur.
Een onderdeel van het uitgiftebeleid vormen de uitgiftequota. Een quotum is het maximum aantal uit te geven parkeervergunningen in een parkeerrayon en wordt vastgesteld door een bepaald percentage te nemen van het totaal aantal parkeerplaatsen in het rayon. Naast het aantal parkeerplaatsen is de parkeerdruk bepalend bij het vaststellen van het quotum. Een parkeerdruk van 85% wordt als bovengrens gehanteerd. De ervaring leert dat een parkeerrayon waar de parkeerdruk regelmatig de 85% overschrijdt, erg vol staat. Is dit het geval, kan er toe worden overgegaan minder dan wel tijdelijk geen parkeervergunningen af te geven. De vergunninguitgifte op basis van quota wordt dus als instrument ingezet om het parkeren te reguleren en de parkeerdruk aanvaardbaar te houden. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de leefbaarheid in de wijk. In de door de gemeente geëxploiteerde belanghebbendengarages worden alle parkeerplaatsen verhuurd. De parkeerdruk zal hier dus maximaal 100% bedragen.
In het uitgiftebeleid worden voor de diverse doelgroepen/belanghebbenden (o.a. bewoners en bedrijven) verschillende criteria en verschillende uitgiftequota gehanteerd. Ook wordt onderscheid gemaakt in het gebied waarvoor de vergunning wordt aangevraagd. In de binnenstad worden strengere criteria gehanteerd dan in de wijken daarbuiten, omdat hier nu eenmaal minder (parkeer)ruimte is te vergeven dan daarbuiten. Hierbij speelt mee dat de binnenstad goed bereikbaar is met alternatieve vervoermiddelen als fiets, bus en tram en het gemeentelijk beleid er op is gericht om deze alternatieve vervoerswijzen te stimuleren.
Het is mogelijk om in bepaalde parkeerrayons meer parkeervergunningen af te geven dan het totaal aantal parkeerplaatsen in het rayon. Omdat bewoners niet tegelijkertijd thuis zijn en bedrijven aan het werk, is dubbelgebruik mogelijk. Uitgangspunt bij het vaststellen van de quota blijft echter wel dat de parkeerdruk op piekmomenten tijdens betaald parkeren over het algemeen niet hoger is dan 85%. Van piekmomenten is meestal 's avonds sprake. In de belanghebbenden parkeergarages wordt ernaar gestreefd alle parkeerplaatsen te verhuren. De parkeerdruk in de garages kan maximaal 100% bedragen.
De volgende doelgroepen worden onderscheiden:
Aan bewoners die zijn ingeschreven bij de GBA kan op het geregistreerde adres een vergunning worden verleend voor het parkeren van de eigen auto.
Aan bewoners kan, naast een vergunning voor het parkeren van de eigen auto, ook een vergunning worden verleend voor het op straat parkeren van de auto van bezoekers. De zogenaamde bezoekersvergunning is een beperkte tegemoetkoming richting de bewoner voor het ontvangen van bezoek. De bewoner hoeft niet in het bezit te zijn van een auto om in aanmerking te komen voor een bezoekersvergunning.
De uitgiftecriteria van parkeervergunningen voor bedrijven zijn gekoppeld aan het bruto vloeroppervlak van het bedrijf en het aantal fulltime medewerkers in dienst van dat bedrijf.
De situatie van marktstandplaatshouders is vergelijkbaar met bedrijven in de stad Utrecht. Zij oefenen hier alleen hun bedrijf uit voor een, twee of drie dagen per week. Het tarief van de parkeervergunning voor markten is dan ook in verhouding met het tarief van de parkeervergunning voor bedrijven.
Met name op de zaterdag zorgen de marktstandplaatshouders voor een behoorlijk hoge parkeerdruk. De hoge parkeerdruk is een bestaande situatie (bewoners zijn er aan gewend). Daarbij heeft de gemeente Utrecht ervoor gekozen dat de zaterdag een marktdag is. Auto's van marktstandplaatshouders zijn daarbij onvermijdelijk gezien het feit dat de marktstandplaatshouders hun producten naar de markt moeten vervoeren. Het is dan ook niet wenselijk deze groep (vanwege de hoge parkeerdruk) niet meer in aanmerking te laten komen voor een parkeervergunning.
Gehandicapten die in het bezit zijn van een Europese kaart zijn vrijgesteld van het betalen van parkeerbelasting.
In Utrecht bestaan de volgende parkeervoorzieningen voor artsen en verloskundigen:
·Parkeervergunning hulpverlener: deze vergunning wordt uitgegeven op kenteken en is geldig voor
·Gereserveerde parkeerplaats bij de praktijk (zowel binnen als buiten gefiscaliseerd gebied): als
het een plaats in gefiscaliseerd gebied betreft, is aan de gereserveerde plaats een parkeervergunning
·Reguliere zakelijke vergunning: Een artsen- of verloskundigenpraktijk in gefiscaliseerd gebied kan op
basis van reguliere zakelijke criteria in aanmerking komen voor een parkeervergunning voor bedrijven.
Voor terminale mantelzorg kan een beroep worden gedaan op de hardheidsclausule in artikel 10, veertiende lid om in aanmerking te komen voor een parkeervergunning. Met terminaal wordt bedoeld dat iemand, volgens doktersverklaring, binnen afzienbare tijd komt te overlijden. Familieleden/bekenden van een dergelijke patiënt kunnen in aanmerking komen voor een parkeervergunning.
Bij gedeeld autogebruik, waarbij twee of meer parkeerrayons betrokken zijn, kunnen ook twee of meer parkeervergunningen worden uitgegeven. Dan moet wel voldaan worden aan de algemene criteria voor particulier autodelen (artikel 3, tweede lid). zodat misbruik wordt voorkomen, bijvoorbeeld dat mensen buiten Utrecht langs deze wijze voordelig willen parkeren en daartoe een parkeervergunning regelen.
Een autodate organisatie komt voor het parkeren van een auto op een autodateplaats in gefiscaliseerd gebied in aanmerking voor een parkeervergunning. Als de autodate-auto wordt gehuurd hoeft in het betreffende rayon door de huurder niet apart parkeerbelasting te worden voldaan.
De vastgestelde wettelijke termijn voor afhandeling van nieuw binnengekomen vergunningaanvragen van bestaand gefiscaliseerd gebied bedraagt acht weken. De afdeling Parkeren streeft er echter naar om aanvragen binnen twee weken te beoordelen, uitzonderingen daargelaten.
De procedure voor de aanvraag van een garageplaats is nagenoeg gelijk, met het verschil dat er in plaats van het verlenen van een vergunning een huurovereenkomst dient te worden gesloten. Een tweede belangrijk verschil is dat er tegen het gemeentelijk besluit tot het al dan niet verhuren van de garageplaats geen bezwaar in het kader van de Algemene wet bestuursrecht kan worden gemaakt.
Een uitgangspunt van het uitgiftebeleid bij de invoering van betaald parkeren in nieuwe gebieden is dat de eerste aanvrager (eerste vergunning) voorrang heeft op de tweede aanvrager (tweede vergunning).