Organisatie | Almelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Havenverordening Almelo 2012 |
Citeertitel | Havenverordening Almelo 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Regelilng treedt ipv Havenverordening Almelo 1987
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-12-2012 | 01-01-2015 | Onbekend | 04-12-2012 Almelo's Weekblad 17 december 2012 | Onbekend |
Raadsbesluit van 4 december 2012, houdende vaststelling van de Havenverordening 2012.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 3
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen 3
Artikel 1.2 Toepassingsgebied 4
Artikel 1.3 Vergunningen en ontheffingen 4
Artikel 1.4 Weigeringsgronden vergunning en ontheffing 4
Artikel 1.5 Wijzigings-, schorsings- en intrekkingsgronden vergunning of ontheffing 5
Artikel 1.6 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing 5
Artikel 1.7 Indienen aanvraag 5
Artikel 1.9 Uitsluiting Lex Silencio Positivo 5
Artikel 1.11 Voeren registratienummer en naam 5
Artikel 1.12 Aanwijzingen en toestemmingen 6
Artikel 2.1 Overlast van en aan vaartuigen 7
Artikel 2.2 Voorwerpen in, op en boven gemeentelijk vaarwater 7
Artikel 2.3 Bereikbaarheid van afgemeerde vaartuigen 7
Artikel 2.4 Gebruik van (verkeers)objecten 7
Artikel 2.5 Plaatsen van steigers en voorwerpen of het uitvoeren van werken 8
Artikel 2.6 Maximumvaarsnelheid 8
Artikel 2.8 Vaartuigen als opslagplaats 8
Artikel 2.9 Verbod tot baden en duiken 8
Artikel 2.10 Toegang tot werken 8
Artikel 2.11 Onbeheerd drijvende vaartuigen en drijvende voorwerpen 8
Artikel 2.12 Gebruik van voorstuwers 9
Artikel 2.13 Gebruik van ankers 9
Artikel 2.14 Bagger- of bergingswerkzaamheden en dreggen 9
Artikel 2.16 Verbod binnen te lopen 9
Artikel 2.17 Hond aan boord 10
Artikel 2.18 Zeilplanken e.d. 10
Artikel 2.19 Gebruik aggregaat 10
Artikel 2.21 Het opleggen, bouwen, verbouwen, vervangen, herstellen, droogzetten en slopen van vaartuigen 10
Artikel 2.22 Laden en lossen 11
Artikel 2.23 Stuwadoorsmaterieel en garneren van goederen 11
Hoofdstuk 3 Veiligheid en milieu 12
Artikel 3.1 Milieuschade en hinder veroorzakende stoffen 12
Artikel 3.2 Voorkoming van nadelige gevolgen voor het milieu 12
Artikel 3.3 Reinigen van openbare kaden, terreinen en wegen 12
Artikel 4.1 Algemeen ligplaatsverbod 13
Artikel 4.2 Ligplaatsvergunning 13
Artikel 4.3 Uitoefenen beroep of bedrijf 13
Artikel 4.5 Ligplaatsverbod 14
Artikel 4.6 Ligplaatsvergunning 14
Artikel 4.7 Uitoefenen beroep of bedrijf 14
Artikel 4.8 Woonverblijf anders dan op woonschip 14
Artikel 4.10 Ligplaatsvergunning 14
Hoofdstuk 5 Straf- en toezichtbepalingen 15
Artikel 5.4 Binnentreden woning 15
Artikel 6.2 Inwerkingtreding 16
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
gemeentelijk vaarwater: het in eigendom aan de gemeente toebehorend of bij haar in gebruik, onderhoud of beheer zijnde openbaar vaarwater; onder openbaar water wordt verstaan wateren die voor het publiek bevaarbaar zijn of op andere wijze toegankelijk zijn, niet zijnde wateren die deel uitmaken van een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer of de krachtens deze wet vastgestelde regelingen.
gevaarlijke stoffen: stoffen die gevaar voor explosie, brand, corrosie, vergiftiging, bedwelming of straling kunnen opleveren, zoals vermeld in de International Maritime Dangerous Goods Code, de (International) Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Dangerous Chemicals in Bulk, de (International) Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Liquified Gases in Bulk of een van de andere codes van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), dan wel in de ADNR, alsmede stoffen die bij of krachtens andere wetgeving als zodanig worden genoemd, dan wel door het college als zodanig zijn aangewezen als gevaarlijke stoffen;
vaartuig: alle soorten van drijvende lichamen, welke wegens hun drijfvermogen worden gebezigd dan wel bestemd of geschikt zijn voor het vervoer te water of geschikt zijn voor het vervoer te water van personen en/of goederen of voor het dragen van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;
q. werken: alle tot het gemeentelijk vaarwater en bij de gemeente in eigendom, gebruik, onderhoud of beheer zijnde behorende kaden, loswallen, taluds, oevers, beschoeiingen, steigers, trappen, bruggen, sluizen, meergelegenheden, scheepshellingen, dokken, scheepsreparatiewerven, los- en laadplaatsen, bouwwerken of daarmee vergelijkbare objecten, overige kunstwerken, zowel openbaar als particulier wanneer deze laatste, al of niet met enige beperking, voor het publiek toegankelijk zijn;
Deze verordening is van toepassing op de havens en het gemeentelijk vaarwater in Almelo die op een bij deze verordening behorende kaart als zodanig zijn aangewezen en die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn, alsmede op de daarbij behorende werken.
Artikel 1.4 Weigeringsgronden vergunning en ontheffing
Een vergunning of ontheffing als bedoeld in artikel 1.3 van deze verordening kan onder meer worden geweigerd:
Artikel 1.5 Wijzigings-, schorsings- en intrekkingsgronden vergunning of ontheffing
Het college kan onder meer een vergunning of ontheffing wijzigen, schorsen of intrekken:
Artikel 1.6 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden en niet overdraagbaar, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1.9 Uitsluiting Lex Silencio Positivo
Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de artikelen 2.2, 2.4, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.11, 2.13, 2.14, 2.18, 2.19, 4.2, 4.6, 4.7, 4.8 en 4.10.
Artikel 1.11 Voeren registratienummer en naam
Het college kan nadere regels stellen over het voeren van een registratienummer en een naam door een vaartuig.
Artikel 2.1 Overlast van en aan vaartuigen
Het is verboden zonder redelijk doel zich vast te houden aan een vaartuig in de havens en het gemeentelijk vaarwater, daarop te klimmen of zich daarop of daarin te begeven of te bevinden, dan wel een vaartuig te water te laten, los te maken, te verleggen of te verhalen, daarvan trossen te kappen of los te gooien.
Artikel 2.2 Voorwerpen in, op en boven gemeentelijk vaarwater
Het is in verband met de veiligheid verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven gemeentelijk vaarwater te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het gemeentelijk vaarwater of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het gemeentelijk vaarwater.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, provinciale verordeningen, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 2.4 Gebruik van (verkeers)objecten
Voor zover hierin niet door het Binnenvaartpolitiereglement wordt voorzien, is het
verboden, meerboeien en tonnen in gemeentelijk vaarwater, alsmede tekens,
lantaarnpalen, bomen, beschoeiingen, railingen, werken, kadeterreinen, loswallen, taluds,
oevers, steigers, trappen, bruggen, sluizen en daarmee vergelijkbare kunstwerken,
meergelegenheden, scheepshellingen, dokken, scheepsreparatiewerven, los- en
laadplaatsen, bouwwerken of daarmee vergelijkbare objecten op of langs de openbare weg
voor een ander doel te gebruiken dan waarvoor deze zijn bestemd.
Artikel 2.5 Plaatsen van steigers en voorwerpen of het uitvoeren van werken
Het is verboden om in gemeentelijk vaarwater of op of aan de daaraan of daarlangs gelegen openbare weg aanwezige werken, steigers te plaatsen of werken uit te voeren.
Artikel 2.10 Toegang tot werken
Het is verboden om de toegang tot de gemeentelijke werken te belemmeren of langer daarvan gebruik te maken dan voor het in- of ontschepen van personen en/of laden en lossen nodig is.
Artikel 2.14 Bagger- of bergingswerkzaamheden en dreggen
Artikel 2.15 Beschadigen van werken 1. Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in eigendom, gebruik, onderhoud of beheer zijnde gemeentelijk vaarwater, trekpaden, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens, of andere werken.
2.Indien schade is toegebracht als bedoeld in het eerste lid dan zal het schadeveroorzakende vaartuig niet eerder mogen vertrekken dan nadat door of namens de schipper van het vaartuig een waarborgsom is gestort of een bankgarantie is gegeven, ten bedrage van de door of in opdracht van het college getaxeerde schade.
Artikel 2.15 Beschadigen van werken
Indien schade is toegebracht als bedoeld in het eerste lid dan zal het schadeveroorzakende vaartuig niet eerder mogen vertrekken dan nadat door of namens de schipper van het vaartuig een waarborgsom is gestort of een bankgarantie is gegeven, ten bedrage van de door of in opdracht van het college getaxeerde schade.
Artikel 2.16 Verbod binnen te lopen
Het is de hierna genoemde vaartuigen verboden om in de havens en het gemeentelijk vaarwater binnen te lopen:
Ligplaatshouders die (een) hond(en) aan boord van hun vaartuig hebben, zijn, indien ambtenaren die belast zijn met de zorg voor de nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften dit verlangen, verplicht om deze hond(en) bij het betreden van het vaartuig door die ambtenaren en gedurende hun verblijf aan boord vast te leggen en vastgelegd te houden.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe in de omgeving van de havens en het gemeentelijk vaarwater aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken
Artikel 2.21 Het opleggen, bouwen, verbouwen, vervangen, herstellen, droogzetten en slopen van vaartuigen
1.Het is verboden in de havens en het gemeentelijk vaarwater vaartuigen op te leggen, te doen opleggen, te (ver)bouwen, te doen (ver)bouwen, te vervangen, te doen vervangen, daaraan herstelwerkzaamheden, waaronder in ieder geval schoonmaak-, schilder- en andere conserverings- en ontgassingswerkzaamheden, te verrichten of te doen
verrichten, droog te zetten of te doen zetten, te slopen of te doen slopen op andere dan
door het college aangewezen plaatsen. 2. Het verbod als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor zover het betreft:
Artikel 2.23 Stuwadoorsmaterieel en garneren van goederen
1. Het is verboden om zonder toestemming van de havenmeester na afloop van de laad- en loswerkzaamheden stuwadoorsmaterieel op of bij gemeentelijke werken en wegen achter te laten.
2.Het is verboden om goederen, die met vorkhefwagens moeten worden verwerkt, op of bij gemeentelijke werken en wegen anders op te slaan dan met gebruikmaking van houten onderliggers van voldoende dikte om bij het onderschuiven van de vork beschadiging aan het oppervlak van de gemeentelijke werken en wegen te voorkomen.
Hoofdstuk 3 Veiligheid en milieu
Artikel 3.2 Voorkoming van nadelige gevolgen voor het milieu
De ligplaatshouder, dan wel de schipper, is verplicht: a. zodanige maatregelen te nemen dat het te water geraken van (vloei)stoffen en voorwerpen, die tot nadelige gevolgen voor het milieu kunnen leiden, wordt voorkomen; b. onmiddellijk na het te water geraken van de in sub a genoemde (vloei)stoffen en voorwerpen, daarvan mede kennis te geven aan de havenmeester en er zorg voor te dragen, dat deze vloeistoffen en voorwerpen onmiddellijk, of binnen de door de havenmeester te bepalen tijd, uit het water worden verwijderd.
Artikel 3.3 Reinigen van openbare kaden, terreinen en wegen
1.Onverminderd het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente zijn de gebruikers van de gemeentelijke werken en wegen, verplicht er op toe te zien dat, indien tengevolge van door hen of op hun last verrichte werkzaamheden, waaronder transporten mede zijn begrepen, restanten lading, emballage, garnering, vuilnis, puin, gruis, kalk, sintels, kolen, aarde, olieproducten of afvallen daarvan, smeer of daarmee vergelijkbare (vloei)stoffen op de gemeentelijke werken en wegen na afloop van de werkzaamheden achterblijven, behoorlijk, zulks ter beoordeling van de havenmeester, te reinigen binnen 24 uren na beëindiging van de werkzaamheden, en indien die werkzaamheden langer dan een dag duren, ten minste één (1) maal per etmaal. 2. Indien de gebruikers aan de in het vorige bedoelde verplichting niet of niet tijdig voldoen, kan het college besluiten de schoonmaakwerkzaamheden op kosten van degenen, die het reinigen hebben nagelaten, te laten verrichten.
Artikel 4.1 Algemeen ligplaatsverbod
Onverminderd het bepaalde in het Binnenvaartpolitiereglement en in deze verordening is het eenieder verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van het college met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben in de havens of het gemeentelijk vaarwater.
Artikel 4.3 Uitoefenen beroep of bedrijf
Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van het college een pleziervaartuig ook te gebruiken voor de uitoefening van enig beroep of bedrijf.
Hoofdstuk 5 Straf- en toezichtbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover strafbaarstelling niet al bij de wet is bepaald, gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht.
Toelichting bij de Havenverordening Almelo 2012
De Havenverordening Almelo zoals door de gemeenteraad op 9 april 1987 is vastgesteld, is sterk verouderd en behoeft aanpassing aan onder meer de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Gekozen is om de nieuwe havenverordening te laten gelden voor de (jacht)havens en de openbare wateren van de gemeente Almelo die bedoeld zijn voor de recreatie- en de beroepsvaart. De Havenverordening geldt voor die havens en openbare wateren die op de kaart zijn ingetekend, welke deel uitmaakt van de verordening.
Er is bewust gekozen om de havens die voor bedrijfsmatige doeleinden worden gebruikt en die meestal deel zullen uitmaken van een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer, buiten het toepassingsbereik van deze verordening te laten.
De reden hiervoor is enerzijds dat het gebruik van deze havens vallen onder de milieuwetgeving en anderzijds om dubbele regeling te voorkomen.
Sommige artikelen zijn vervallen omdat in de praktijk daaraan geen behoefte bestaat en andere zijn juist opgenomen om het college mogelijkheden te geven om waar nodig de scheepvaart binnen goede banen te leiden. Bepaalde onderwerpen zijn inmiddels geregeld in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), zoals het verbod om buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt (artikel 4:6 APV Overige hinder).
Een goed handhavinginstrument is ook nodig, mede gelet op de ligging van jachthaven Centrum Almelo in de nabijheid van woonappartementen in het centrum. De gemeente Almelo profileert zich als waterstad en dat betekent dat de combinatie woon- en recreatiefuncties elkaar kan bijten.
Een goede havenverordening kan zorgen voor een goed evenwicht tussen enerzijds het recreatieklimaat en anderzijds het woonklimaat. Hiervoor zijn nu eenmaal regels nodig.
De Scheepvaartverkeerswet (Svw) is de basis van alle verkeersregels voor de scheepvaart in Nederland. Hierin staan algemene regels voor het veilige en vlotte verloop van het scheepvaart-verkeer. Deze regels zijn verder uitgewerkt in onder meer het Binnenvaartpolitiereglement (BPR).
Artikel 42 van de Svw bepaalt dat de bevoegdheid van de gemeenteraad tot het stellen van regels ten aanzien van het onderwerp waarin deze wet voorziet gehandhaafd blijft, voor zover die regels niet in strijd zijn met de bij of krachtens deze wet gestelde regels.
Dit betekent dat de raad bevoegd is regels te stellen voor de binnenwateren voor zover de Svw niet van toepassing is. Dit houdt in dat niet alles in de havenverordening van Almelo is te vinden en dat de overige wetten en regelingen onverkort van toepassing zijn. Om de achtergronden en de afbakening van de bevoegdheden beter te begrijpen, gaan wij in op de verschillende regelingen.
Het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) bevat voor de openbare wateren in het Rijk die voor de scheepvaart openstaan, bepalingen ter voorkoming van aanvaring of aandrijving op die openbare wateren. Het is niet nodig om zaken dubbel te regelen, reden waarom deze in deze verordening ontbreken.
De Scheepvaartwet regelt onder meer:
Op 24 juli 2010 is de Scheepvaartswet gewijzigd. Eén van de wijzigingen is de aanpassing van het alcoholpromillage dat omlaag is gegaan van 0,8 naar 0,5 promille. Dit geldt zowel voor de beroeps- als recreatievaart (zie artikel 27 Svw).
Voor de beroepsvaart is het voor de veiligheid van belang dat ladinggegevens correct zijn gemeld. Het niet of opzettelijk foutief melden van ladinggegevens is nu strafbaar als economisch delict.
Onlangs is de Regeling snelle motorboten Rijkswateren 1995 aangepast waardoor de grenzen van de snelvaartgebieden iets verlegd zijn en er op sommige plaatsen het hele jaar snel gevaren mag worden. De gemeente Almelo valt niet onder de uitzondering, reden waarom in deze havenverordening hierover regels zijn opgenomen.
Binnenvaartpolitiereglement (BPR)
De verkeersregels voor de binnenvaart zijn verder uitgewerkt in het BPR. In het BPR staan bijvoorbeeld de voorrangsregels, regels over verlichting en geluidsseinen, en verkeerstekens. De voorrangsregels op de vaarweg zijn minder strak vastgelegd dan die op de weg, van schippers wordt verwacht dat zij handelen vanuit het principe van 'goed zeemanschap'.
In het BPR zijn de eisen vastgelegd die aan de bouw, de inrichting en de uitrusting van een (vracht)schip worden gesteld. Ook regelt deze wet de eisen die aan de vakbekwaamheid van schippers wordt gesteld, bijvoorbeeld wanneer een groot vaarbewijs is vereist.
Besluit administratieve bepalingen Scheepvaartverkeer (Babs)
Het Babs bepaalt wanneer een officieel verkeersbesluit nodig is. Dit is het geval bij het plaatsen van gebods- en verbodsborden. Een ligplaatsverbod wordt weer niet geregeld via een verkeersbesluit, omdat op de meeste vaarwegen al een algemeen ligplaatsverbod (vanuit het BPR) geldt. Dan is juist een verkeersbesluit nodig voor het aanwijzen van ligplaatsen waar schepen (tijdelijk) mogen aanmeren.
In de havenverordening is dat geregeld doordat het college plaatsen aanwijst waar de pleziervaart een ligplaats mag innemen en waar dat voor de beroepsvaart geldt.
Voor de pleziervaart zijn in de eerste plaats aangewezen de drie havens: Jachthaven Almelo Centrum, Jachthaven De Brug en Jachthaven AWV. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd andere havens of plaatsen hiervoor aan te wijzen.
De beroepsvaart mag slechts aanmeren en ligplaats innemen op de daartoe aangewezen plaatsen. Het betreft de havens Dollegoor, Bedrijvenpark Twente, Binnenhaven (Turfkade) en de Buitenhaven.
In de 3e insteekhaven van Dollegoor zijn sinds jaar en dag 3 prostitutieboten aanwezig die als zodanig kunnen blijven functioneren. Deze passen in het prostitutiebeleid van de gemeente Almelo.
Regeling snelle motorboten Rijkswateren 1995
Met het oog op een veilige regulering van het verkeer op het water, gelden voor snelle motorboten speciale regels.
Een snelle motorboot is een klein schip, korter dan 20 meter, dat sneller kan varen dan 20 km/u. Hieronder vallen ook waterscooters. Voor waterscooters gelden dus dezelfde regels als voor snelle motorboten.
Naast een geldig vaarbewijs moet een bestuurder van een snelle motorboot/waterscooter tenminste 18 jaar zijn, een registratiebewijs van zijn vaartuig hebben, moet hij voorkomen dat hij andere watergebruikers hindert of in gevaar brengt en moet hij voorkomen dat de motor van zijn vaartuig onnodig lawaai maakt of onnodig draait als het vaartuig stilligt. Er moet ook rekening worden gehouden met de beroepsvaart en in het bijzonder met de golfslag en zuiging die deze schepen kunnen veroorzaken en de grote dode hoek van soms 350 meter.
Snelvaren mag niet overal. Op de kaart Snelvaargebieden 2011 staat vermeld waar dit is toegestaan. Deze kaart heeft alleen betrekking op vaargebieden die door Rijkswaterstaat worden beheerd.
Op het water geldt voor snelle motorboten een landelijke maximumsnelheid van 20 km/u, tenzij anders is bepaald. In bepaalde vaar- en natuurgebieden kunnen lagere maximumvaarsnelheden gelden.
Waterskiën mag alleen in gebieden die voor deze sport zijn aangewezen. Behalve de bestuurder van de boot moet er tijdens het waterskiën een tweede persoon van tenminste 15 jaar aan boord zijn, die voortdurend de directe omgeving in de gaten houdt. Het waterskiën mag geen onveilige situaties of overlast voor anderen veroorzaken. Tijdens het waterskiën gelden verder regels als voor het varen met een snelle motorboot.
Rijkswaterstaat en de Dienst Waterpolitie van het KLPD handhaven de regels op de rijkswaterwegen. Deze diensten letten vooral op vaargedrag en vaarbewijzen. De Waterpolitie let daarnaast ook op bijvoorbeeld alcoholgebruik. Zowel Rijkswaterstaat als de Waterpolitie zijn bevoegd om bij overtreding boetes uit te delen.
In de havens in de gemeente Almelo en in het gemeentelijk vaarwater is het zonder vergunning van het college niet toegestaan om met snelle motorboten, waaronder waterski, te varen. De havenmeester en andere daartoe aangewezen toezichthouders zijn belast met de handhaving.
Tot slot is het nog relevant kort de Wrakkenwet aan te halen. In deze wet zijn bepalingen vastgelegd over de opruiming van vaartuigen en andere voorwerpen, in openbare wateren gestrand, gezonken of aan de grond geraakt of in waterkeringen of andere waterstaatswerken vastgeraakt.
De havenverordening is ook aangepast aan de Algemene wet bestuursrecht. Naast de terminologie is de mogelijkheid van administratief beroep van besluiten van de havenmeester op het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) gewijzigd. De reguliere rechtsbeschermings-mogelijkheden van de Awb zijn van toepassing. Dit houdt in dat tegen een besluit van of namens het college bezwaar binnen zes weken na datum bekendmaking van het besluit mogelijk is bij het college.
Tegen het besluit op bezwaar van het college kan binnen zes weken in beroep bij de rechtbank worden opgekomen. Vervolgens staat tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep open op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ook zijn de bevoegdheden gewijzigd; deze zijn alle toegekend aan het college, die deze bevoegd-heden grotendeels mandateert aan de havenmeester. Dit achten wij vanuit de verantwoordelijkheid van het college een betere verdeling. De havenmeester oefent deze bevoegdheden niet op eigen gezag uit maar in naam van het college. De Awb regelt de verhouding tussen de mandaatgever en de gemandateerde.
In de artikelgewijze toelichting wordt, voor zover de artikelen niet voor zich spreken, nader ingegaan op de bedoeling van de specifieke regeling.
In hoofdstuk 1 staan de algemene regels die voor alle bij deze verordening aangewezen wateren gelden. Hoofdstuk 2 bevat ordebepalingen, zoals de verboden die voor alle vaartuigen gelden en in paragraaf 2.2 zijn voor de beroepsvaart extra specifieke bepalingen opgenomen.
Hoofdstuk 3 over de veiligheid en milieu is slechts van toepassing voor zover andere milieuwetgeving of de APV niet van toepassing zijn.
In hoofdstuk 4 zijn de specifieke regelingen voor ligplaatsen opgenomen. Het betreft regels voor de pleziervaart (§ 4.2), de beroepsvaart (§ 4.3), de woonboten (§ 4.4) en de passagiersvaart (§ 4.5).
Verder is het college van burgemeester en wethouders bevoegd over de verschillende onderwerpen nadere regels vast te stellen. Dit gebeurt in een of meer separate besluiten van het college.
Artikelen die duidelijk zijn, behoeven geen nadere toelichting. Hieronder wordt slechts een korte toelichting op die artikelen gegeven die dat behoeven.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel worden verschillende begrippen die in de verordening worden gehanteerd, gedefinieerd.
Hiermee komt tot uitdrukking dat deze verordening niet op alle wateren van toepassing is. De verordening geldt alleen voor de havens en het gemeentelijk vaarwater in de gemeente Almelo die als zodanig zijn aangewezen. Hiermee wordt voorkomen dat de raad van de gemeente Almelo regels stelt over wateren die niet onder het beheer van de gemeente Almelo vallen, zoals provinciale- en rijkswateren of water van particulieren.
Artikel 1.3 Vergunningen en ontheffingen
De vergunning geeft het recht om een ligplaats in de aangewezen wateren in te nemen. De vergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften die aan de vergunning zijn verbonden.
Artikel 1.4 Weigeringsgronden vergunning en ontheffing
Deze weigeringsgronden gelden voor alle aanvragen om vergunning en/of ontheffing. Daarnaast zijn aanvullend specifieke weigeringsgronden opgenomen daar waar het opportuun is. Verwezen wordt naar het betreffende artikel.
Artikel 1.5 Wijzigings-, schorsings- en intrekkingsgronden vergunning of ontheffing
Op grond van dit artikel is het college bevoegd om een verleende vergunning of ontheffing te wijzigen, schorsen of in te trekken. De in dit artikel vermelde gronden zijn niet limitatief en de regeling is geen gesloten stelsel. Op basis van dit artikel kan het college een verleende vergunning of ontheffing intrekken bij onregelmatigheden en bij verstoring van de dagelijkse goede gang van zaken door bijvoorbeeld onaangepast en/of onwenselijk gedrag van de ligplaatshouder, de schipper of bezoekers van een vaartuig.
Artikel 1.6 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing
De vergunning is persoonlijk en in beginsel niet overdraagbaar. Het college kan in nadere regels bepalen in welke gevallen de vergunning of ontheffing overdraagbaar is.
Artikel 1:3 lid 3 Awb verstaat onder een aanvraag een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen. Een besluit (artikel 1:3 lid 1 Awb) is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Een belanghebbende is volgens artikel 1:2 lid 1 Awb degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Slechts tegen een besluit als bedoeld in artikel 1:3 lid 1 Awb, kan volgens artikel 7:1 Awb bezwaar worden gemaakt.
In de regels behoort een aanvraag schriftelijk te geschieden waarop in de regel een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit volgt. In sommige gevallen is het niet werkbaar om voor elke toestemming een schriftelijke aanvraag in te dienen waarop ook schriftelijk moet worden gereageerd. Zo is het niet praktisch om een schriftelijke toestemming te verlenen in gevallen van nood. Daarom is in artikel 1:7 lid 4 bepaald dat ingeval van spoed of indien het een eenmalige gedraging of een handeling van korte duur betreft, een aanvraag mondeling bij de havenmeester kan worden gedaan en zal in de regel de havenmeester daarop ook mondeling besluiten. Tegen een mondeling besluit staat geen bezwaar of beroep open.
Er is aansluiting gezocht bij de beslistermijn van 8 weken uit de Algemene wet bestuursrecht. Omdat er situaties kunnen zijn waarin het college niet binnen 8 weken kan beslissen, is de mogelijkheid geboden om deze termijn met maximaal 8 weken te verdagen.
Artikel 1.9 Uitsluiting Lex Silencio Positivo
De Lex Silencio Positivo houdt in dat positieve fictieve beschikkingen bij het niet tijdig belissen op een aanvraag ontstaan. Deze wet is van toepassing op de diensten die vallen onder de Europese Dienstenrichtlijn. Om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde en veiligheid kan van deze wet worden afgeweken. Dit moet uitdrukkelijk worden bepaald in de betreffende wettelijke regeling. Op de in dit artikel genoemde artikelen is de Dienstenrichtlijn (mogelijk) van toepassing. Deze artikelen zijn met name gericht op de orde en veiligheid op het water en de directe omgeving van het water. Daarom is de werking van deze wet in deze gevallen uitgesloten.
In dit artikel komt tot uitdrukking wie verantwoordelijk is voor de naleving van de regels van of uit deze verordening. Dit artikel is met name van belang bij de handhaving van de regels door het opleggen van een last onder bestuursdwang als bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet dan wel een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 1.11 Voeren registratienummer en naam
Het voeren van registratienummer en naam is slechts verplicht als het college nadere regels stelt.
Artikel 1.12 Aanwijzingen en toestemmingen
Hetgeen in de toelichting op artikel 1.7 staat, geldt ook voor het bepaalde in dit artikel.
Artikel 2.1 Overlast van en aan vaartuigen
Het is niet toegestaan overlast in welke vorm dan ook te veroorzaken voor de naaste ligplaatshouders noch voor de bewoners in de directe omgeving van een (jacht)haven. Daarom is het bijvoorbeeld niet toegestaan radio's, cd-spelers e.d. te gebruiken, muziekinstrumenten te bespelen en/of luidruchtig te communiceren indien zulks hoorbaar is buiten een vaartuig. Als voorschrift kan het college bijvoorbeeld bepalen dat tussen 22.30 uur en 07.00 uur op het gehele terrein absolute stilte moet heersen.
Artikel 2.9 Verbod tot baden en duiken
Dit artikel beoogt met name de vrijheid voor het scheepvaartverkeer te waarborgen buiten de door burgemeester en wethouders aangegeven openbare zwemplaatsen. Tevens wordt met dit artikel de veiligheid te water vergroot. De bevoegde ambtenaren kunnen mede op basis hiervan de nodige aanwijzingen of waarschuwingen geven en zonodig optreden.
Artikel 2.11 Onbeheerd drijvende vaartuigen en drijvende voorwerpen
Hiermee heeft de gemeente de mogelijkheid in te grijpen in verband met het ordelijk verloop en veiligheid. Met dit artikel kan schade die onbeheerde schepen en drijvende inrichtingen of voorwerpen kunnen veroorzaken, worden voorkomen en/of beperkt.
Artikel 2.12 Gebruik van voorstuwers
Dit artikel heeft mede tot doel de ondermijning van kaden tegen te gaan.
Artikel 2.14 Bagger- of bergingswerkzaamheden en dreggen
Met dit artikel wordt voorkomen dat er eventueel schade ontstaat aan kunstwerken.
Artikel 2.21 Het opleggen, bouwen, verbouwen, vervangen, herstellen, droogzetten en slopen van vaartuigen
Voorkomen wordt dat her en der boten uit het water worden gehaald of in het water worden geladen. Door middel van vergunning kunnen voorschriften worden gesteld, waardoor met name schade aan de waterkant en kaden kan worden voorkomen.
Het is in ieder geval verboden in, om en aan een vaartuig werkzaamheden te verrichten voor zover deze bestaan uit het boren, lassen, slijpen, schuren, polijsten, schroeven, timmeren, schilderen en hiermee vergelijkbare werkzaamheden. Het is evenmin toegestaan aan motoren te sleutelen, deze te verversen en/of hiermee proef te draaien.
Wel is het mogelijk in overleg met en volgens afspraak met de havenmeester, voor herstellingen aan een vaartuig uit te wijken naar een door de havenmeester geadviseerde plaats. Regulier en/of groot onderhoud moeten plaatsvinden op een daarvoor bedoelde scheepswerf. Deze bepaling is mede bedoeld om overlast voor omwonenden van een haven te voorkomen.
Om een ordelijk verloop en de veiligheid in de havens en de openbare wateren maar ook de veiligheid voor omwonenden en het effect op de omgeving in de hand te houden, is het verboden de hier genoemde werkzaamheden uit te voeren. Om het verbod een niet te ruime strekking te geven, is in het tweede lid een uitzondering gemaakt voor het uitvoeren van noodreparaties.
Kleine herstel- en onderhoudswerkzaamheden zijn slechts toegestaan op een door het college aan te wijzen plaats. Dit betekent dat in de havens en de aangewezen openbare wateren - op noodreparaties na - geen enkel herstel- en onderhoudswerk is toegestaan, tenzij het een door het college aangewezen gebied betreft. De bescherming van de omgeving en de rust in de havens zijn belangrijke beweegredenen voor het opnemen van dit verbod.
Artikel 2.23 Stuwadoorsmaterieel en garneren van goederen
Hiermee wordt beoogd dat zowel restanten als gereedschap wordt opgeruimd.
Men kan hiermee voorschriften stellen aan gebruik van kaden en oevers.
Hoofdstuk 3 Veiligheid en milieu
Artikel 3.3 Reinigen van openbare kaden, terreinen en wegen
Niet alleen de schippers hebben de in deze verordening gestelde verplichting maar eenieder onder wiens verantwoordelijkheid de lossing of de belading van een vaartuig plaatsvindt. De aannemer, bouwhandelaar, betonfabrikant, enzovoort, die in zijn opdracht op de wal materiaal laat lossen op zijn loswal, heeft ook de verplichting toe te zien, dat de lossing op een behoorlijke manier geschiedt, dat wil zeggen dat het materiaal op de juiste plaats op zijn loswal gelost wordt en dat geen materiaal gedeponeerd wordt in de vaarweg of op de taluds. Zij beschikken over de mogelijkheid en hebben ook de verplichting bij niet juiste lossing deze te doen stoppen.
De systematiek van hoofdstuk 4 dat over ligplaatsen gaat is als volgt. In paragraaf 4.1 is een algemeen ligplaatsverbod opgenomen;dit geldt voor alle vaartuigen en de aangewezen havens en openbare wateren. Vervolgens worden in de paragrafen erna het soort vaartuig beschreven waarvoor eigen specifieke regels gelden. Zo gelden aanvullende regels voor de pleziervaart in paragraaf 4.2, de beroepsvaart in paragraaf 4.3, woonboten in paragraaf 4.4 en de passagiersvaart in paragraaf 4.5.
Artikel 4.1 Algemeen ligplaatsverbod
Deze bepaling waakt er onder meer voor dat de gemeente ontsierd wordt door drijvende opslagplaatsen, winkels, kantoorruimten, e.d.
Artikel 4.6 Ligplaatsvergunning
Hiermee wordt uitvoering gegeven aan het door de gemeenteraad vastgestelde woonschepenbeleid. Aanvragen voor nieuwe woonschepen worden getoetst aan het bestemmingsplan. Als ligplaats wordt verzocht op een als zodanig in het bestemmingsplan bestemde locatie dan verleent het college de vergunning, voor zover er overigens geen andere weigeringsgronden zijn.
Artikel 4.7 Uitoefenen beroep of bedrijf
Op grond van dit artikel is het verboden om woonboten te gebruiken voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf. Dit verbod geldt echter niet voor de locaties die in overeenstemming zijn met het prostitutiebeleid zoals dit in de Algemene plaatselijke verordening (APV) is vertaald. Artikel 3:4 APV, zoals dit ten tijde van de vaststelling van deze havenverordening luidt, bepaalt dat het verboden is een seksinrichting of een escortbedrijf te exploiteren of wijzigen zonder vergunning van de burgemeester respectievelijk het college. De burgemeester kan voor de exploitatie van maximaal drie seksinrichtingen vergunning verlenen, met dien verstande dat uitsluitend vergunning kan worden verleend voor de exploitatie van een seksinrichting die is gevestigd in het gebied aan de Dollegoorweg zoals aangewezen in de bij de APV onder bijlage I opgenomen tekening, met een maximum van één seksinrichting gevestigd in maximaal drie woonschepen.
Volgens de toelichting op de APV, is vastgelegd hoeveel seksinrichtingen zich maximaal mogen vestigen in de gemeente Almelo en waar deze inrichtingen mogen worden gevestigd. De aanwijzing van de vestigingsplaatsen is tot stand gekomen na een publieke discussie en openbare hoorzittingen. De bedoelde gebieden, waaronder het gebied aan de Dollegoorweg, zijn daarbij naar voren gekomen als gebieden waar een vestiging van een seksinrichting als acceptabel moet worden beschouwd. Hierbij is wel een maximum gesteld aan het aantal seksinrichtingen dat het betreffende gebied kan hebben uit het oogpunt van de bescherming van de openbare orde, veiligheid en het woon- en leefmilieu.
Hoofdstuk 5 Straf- en toezichtbepalingen
Artikel 5.4 Binnentreden woning
Dit artikel is opgenomen omdat in het kader van de Havenverordening sprake kan zijn van het betreden van een woning omdat hieronder tevens een woning aan boord van een schip moet worden verstaan. Bovendien is een woonboot voor woondoeleinden zonder meer een woning. Hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht regelt de specifieke bevoegdheden bij handhaving. Een toezichthouder is een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
Titel 5.2. van de Algemene wet bestuursrecht, die het toezicht op de naleving regelt, bevat de regels en bevoegdheden van een toezichthouder. Artikel 4:15 Awb bepaalt dat een toezichthouder bevoegd is, met medeneming van de benodigde apparatuur, elke plaats te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner. Dit vloeit uit artikel 12 van de Grondwet die het huisrecht regelt en de bewoners bescherming biedt tegen schending hiervan. Er kunnen echter situaties zijn waarbij het noodzakelijk kan zijn een woning zonder toestemming van de bewoner te betreden. Het betreden van woning is dan wel mogelijk maar daarbij moeten de wettelijke waarborgen worden nageleefd. De Algemene wet op het binnentreden moet in dat geval worden nageleefd.
Volgens artikel 149a van de Gemeentewet kan de raad bij verordening personen aanwijzen die woningen mogen binnentreden zonder toestemming van de bewoner. Het moet gaan om personen die belast zijn met het toezicht op de naleving (of de opsporing van de overtreding) van bij verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen. In dit artikel is van deze bevoegdheid gebruik gemaakt.
Bij de inzet van dit middel moeten de betreffende toezichthouders zich houden aan de voorschriften van de Algemene wet op het binnentreden. Zo is voor het binnentreden zonder toestemming bij toepassing van bestuursdwang machtiging nodig van het college.