Organisatie | Aalsmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Centrumregeling ambtelijke samenwerking Aalsmeer en Amstelveen |
Citeertitel | Centrumregeling ambtelijke samenwerking Aalsmeer en Amstelveen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 18-12-2012 Nieuwe Meerbode, 10-01-2013 |
Centrumregeling ambtelijke samenwerking Aalsmeer en Amstelveen
De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Aalsmeer en Amstelveen, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;
de colleges van burgemeester en wethouders van Aalsmeer en Amstelveen het voornemen hebben uitgesproken hun uitvoeringskracht zo veel mogelijk te bundelen in één ambtelijke organisatie, geplaatst bij de gemeente Amstelveen;
deze bundeling onverlet laat de bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer, waarvan slechts de voorbereiding en uitvoering wordt opgedragen aan Amstelveen;
deze bundeling onverlet laat dat bij de gemeente Aalsmeer enkele ambtenaren werkzaam blijven, waaronder de secretaris en de griffier;
deze bundeling evenmin inbreuk maakt op de verplichtingen van de gemeente Aalsmeer onder de gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Aalsmeer - Uithoorn; deze gemeenschappelijke regeling gewijzigd is door het verwijderen van de taken gemeentelijke belastingen met het oogmerk deze taken in regionaal verband uit te laten voeren door de gemeente Amstelveen;
de raden van Aalsmeer en Amstelveen aan hun colleges van burgemeester en wethouders en burgemeesters voor het treffen van deze gemeenschappelijke regeling toestemming hebben verleend, overeenkomstig;
hoofdstuk I van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
de Wet waardering onroerende zaken (artikel 30, zevende lid)
afdeling 10.1.1 en 10.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht
de Gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Aalsmeer-Uithoorn
de Centrumregeling ambtelijke samenwerking Aalsmeer en Amstelveen
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
ambtenaren: ambtenaren, als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet of artikel 4 van de Gemeentewet, werkzaam bij de centrumgemeente onderscheidenlijk de gastgemeente;
belastingambtenaar de ambtenaar van de centrumgemeente, als bedoeld in artikel 232, tweede lid onder c, enartikel 231, tweede lid onder d, van de Gemeentewet
belastingdeurwaarder de ambtenaar van de centrumgemeente, als bedoeld in artikel 232, tweede lid onder d, en artikel 231, tweede lid onder e, van de Gemeentewet;
heffingsambtenaar de ambtenaar van de centrumgemeente, als bedoeld in artikel 232, tweede lid onder a, en artikel 231, tweede lid onder b, van de gemeentewet en als bedoeld in artikel 30 zevende lid en artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken;
invorderingsambtenaar de ambtenaar van de centrumgemeente, als bedoeld in artikel 232, tweede lid, onder b en artikel 231, tweede lid, onder c, van de gemeentewet;
kwijtscheldingsregels de door de raden van de gemeente Aalsmeer vastgestelde regels als bedoeld in artikel 255, derde en vierde lid, van de gemeentewet;
nadere regels nadere regels ter uitvoering van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, van de Invorderingswet 1990 en van de belastingverordeningen;
Hoofdstuk 2: Centrumconstructie
De regeling wordt getroffen ten behoeve van het vormen van een gemeenschappelijke ambtelijke organisatie die belast is met de uitvoering van de door de bestuursorganen van de gemeenten opgedragen taken, behoudens met betrekking tot de e-dienstverlening, werk en inkomen en de voorzieningen krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning, voor zover het de gemeente Aalsmeer betreft.
De gemeente Amstelveen wordt aangewezen als centrumgemeente, bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 4 – Bevoegdheden colleges
Het college van de centrumgemeente wordt mandaat verleend om binnen de beleidskaders van de gastgemeente namens het college van de gastgemeente alle besluiten te nemen ter uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur, ministeriële regelingen, provinciale verordeningen en gemeentelijke verordeningen, de gastgemeente betreffende, tenzij een wettelijk voorschrift of de aard van de bevoegdheid zich hiertegen verzet.
Het college van de centrumgemeente wordt mandaat verleend om namens het college van de gastgemeente alle besluiten te nemen ter uitvoering van de artikelen 230 tot en met 257 van de Gemeentewet in samenhang met de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Wet waardering onroerende zaken en door de raden van de gastgemeente vastgestelde belastingverordeningen.
Geen mandaat wordt verleend ter uitvoering van de wetten, genoemd in artikel 6, eerste en tweede lid, van de gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Aalsmeer-Uithoorn.
De bevoegdheid te beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten als bedoeld in het eerste en het derde lid wordt niet opgedragen aan het college van de centrumgemeente. Het college van de centrumgemeente kan wel namens het college van de gastgemeente alle handelingen ter voorbereiding van de beslissing op bezwaar verrichten.
Artikel 5 – Overgedragen collegebevoegdheden
1. Het college van de centrumgemeente kan bepalen dat voor toezending of uitreiking van aanslagbiljetten ingevolge artikel 8, eerste lid, van de invorderingswet 1990 voor de in artikel 232, tweede lid onder b, bedoelde ambtenaar een andere ambtenaar van de centrumgemeente in de plaats komt.
Artikel 6 – Bevoegdheden burgemeesters
De burgemeester van de centrumgemeente wordt mandaat verleend om binnen de beleidskaders van de gastgemeente namens de burgemeester van de gastgemeente alle besluiten te nemen ter uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur, ministeriële regelingen, provinciale verordeningen en gemeentelijke verordeningen, de gastgemeente betreffende, tenzij een wettelijk voorschrift of de aard van de bevoegdheid zich hiertegen verzet.
Geen mandaat wordt verleend ter uitvoering van de wetten, genoemd in artikel 6, eerste en tweede lid, van de gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Aalsmeer-Uithoorn.
De bevoegdheid te beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten als bedoeld in het eerste en het derde lid wordt niet opgedragen aan de burgemeester van de centrumgemeente. De burgemeester van de centrumgemeente kan wel namens de burgemeester van de gastgemeente alle handelingen ter voorbereiding van de beslissing op bezwaar verrichten.
Artikel 7 – Ambtelijke bevoegdheden
Het college van de gastgemeente wijst, met inachtneming van artikel 232, tweede lid onder a Gemeentewet en artikel 30, zevende lid, van de Wet waardering onroerende zaken de door de centrumgemeente aangewezen heffingsambtenaar aan als heffingsambtenaar van zijn gemeente;
Het college van de gastgemeente wijst, met inachtneming van artikel 232, tweede lid onder b Gemeentewet de door de centrumgemeente aangewezen invorderingsambtenaar aan als invorderingsambtenaar van zijn gemeente;
Het college van de gastgemeente wijst, met inachtneming van artikel 232, tweede lid onder c Gemeentewet de door de centrumgemeente aangewezen belastingambtenaar aan als belastingambtenaar van zijn gemeente;
Het college van de gastgemeente wijst, met inachtneming van artikel 232, tweede lid onder d Gemeentewet de door de centrumgemeente aangewezen belastingdeurwaarder aan als belastingdeurwaarder van zijn gemeente;
§4. Informatie en verantwoording
Artikel 11 – Informatievoorziening colleges
Het college van de centrumgemeente geeft het college van de gastgemeente vooraf inlichtingen over de uitoefening van bevoegdheden, indien het college van de gastgemeente daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gastgemeente. In het laatste geval neemt het college van de centrumgemeente geen besluit dan nadat het college van de gastgemeente in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college van de centrumgemeente te brengen.
Artikel 12 – Informatievoorziening burgemeesters
De burgemeester van de centrumgemeente geeft de burgemeester van de gastgemeente vooraf inlichtingen over de uitoefening van bevoegdheden, indien de burgemeester van de gastgemeente daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gastgemeente. In het laatste geval neemt de burgemeester van de centrumgemeente geen besluit dan nadat de burgemeester van de gastgemeente in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van de burgemeester van de centrumgemeente te brengen.
Artikel 14 – Ambtelijke informatievoorziening
De medewerkers van de centrumgemeente geven het college, de burgemeester en de medewerkers van de gastgemeente alle door hen gevraagde inlichtingen omtrent de uitoefening van de hen opgedragen taken en bevoegdheden voor zover deze de gastgemeente betreffen en onverminderd de verantwoordelijkheden van het college onderscheidenlijk de burgemeester van de centrumgemeente krachtens de wet of deze regeling.
Artikel 15 – Overige informatievoorziening
De rekenkamer van de gastgemeente is bevoegd alle documenten die berusten bij het gemeentebestuur van de centrumgemeente te onderzoeken voor zover zij dat ter vervulling van haar taak als bedoeld in artikel 182, eerste lid, van de Gemeentewet nodig acht.
Het gemeentebestuur van de centrumgemeente verstrekt desgevraagd alle inlichtingen die de rekenkamer van de gastgemeente ter vervulling van haar taak als bedoeld in artikel 182, eerste lid, van de Gemeentewet nodig acht.
De artikelen 155a tot en met 155e zijn van overeenkomstige toepassing op ambtenaren of gewezen ambtenaren, in de zin van artikel 4 Gemeentewet, werkzaam door of vanwege het gemeentebestuur van de centrumgemeente aangesteld of daaraan ondergeschikt, wanneer de raad van de gastgemeente besluit een onderzoek in te stellen, als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet.
Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de uitvoering van de rekenkamerfunctie, wanneer de raad van de gastgemeente overeenkomstig artikel 81oa van de Gemeentewet op een andere wijze heeft voorzien in de uitoefening van de rekenkamerfunctie.
Hoofdstuk 3: Uitvoering ambtelijke bevoegdheden
De heffingsambtenaar heeft de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de inspecteur, respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing van de gemeenten.
Artikel 17: Invorderingsambtenaar
De invorderingsambtenaar heeft de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer zijn toegekend aan de ontvanger, respectievelijk de ambtenaar belast met de invordering van de gemeenten.
Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het eerste lid neemt de invorderingsambtenaar de kwijtscheldingsregels van de gastgemeente in acht en de nadere regels van het college van de gastgemeente in acht, alsmede houdt hij rekening met de beleidsregels die dat gastcollege heeft geformuleerd ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.
Artikel 18: Belastingambtenaar
De belastingambtenaar oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing of invordering van de gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 231, tweede lid onder d, van de Gemeentewet.
Artikel 19: Belastingdeurwaarder
De belastingdeurwaarder oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de belastingdeurwaarder.
Artikel 20 – Deskundigenadvies
Onverminderd artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, worden geschillen over deze regeling, in de ruimste zin, onderworpen aan een niet-bindend deskundigenadvies.
Indien het overleg, bedoeld in het tweede lid, niet tot een oplossing leidt, benoemen de colleges van de gemeenten elk een onafhankelijke deskundige. Beide deskundigen benoemen gezamenlijk een derde deskundige, die als voorzitter van de adviescommissie optreedt. De colleges van de gemeenten treden gezamenlijk op als opdrachtgever van de adviescommissie. De colleges van de gemeenten zetten in hun opdracht aan de adviescommissie in ieder geval het probleem uiteen, formuleren de te beantwoorden vragen en bepalen de termijn waarbinnen de adviescommissie haar advies uitbrengt.
Na ontvangst van het advies, bedoeld in het vierde lid, treden de afvaardigingen, bedoeld in het tweede lid, nogmaals in overleg om te trachten, gelet op het advies van de adviescommissie, bedoeld in het vierde lid, tot een oplossing van het geschil te komen. Indien dat overleg niet tot een oplossing leidt, kan het college van elk van de gemeenten het geschil, overeenkomstig artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, voorleggen aan gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland.
Hoofdstuk 5: Wijziging, uittreding en opheffing
Artikel 21 – Wijziging van de regeling
De colleges en de burgemeesters van de gemeenten besluiten omtrent de voorgestelde wijziging niet dan nadat zij daartoe toestemming hebben verkregen van hun raden, overeenkomstig artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 22 – Uittreding en opheffing
Een besluit tot uittreding door het college en de burgemeester van één der gemeenten leidt eveneens tot opheffing van de regeling. Een besluit tot uittreding door het college en de burgemeester van één der gemeenten wordt niet genomen dan nadat zij daartoe toestemming hebben verkregen van de raad, overeenkomstig artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Hoofdstuk 6: Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 24 – Inzending regeling
Het college van de centrumgemeente is belast met de inzending van deze regeling aan gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland.
Artikel 25 – Relatie met het Samenwerkingsverband Aalsmeer-Uithoorn
Het college van de gastgemeente informeert het college van de centrumgemeente omtrent een wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Aalsmeer-Uithoorn, wanneer deze wijziging gevolgen heeft voor deze regeling.
Deze regeling, alsmede het dienstverleningshandvest bedoeld in artikel 8, en de uitvoering van deze regelingen worden voor 1 juli 2015 geëvalueerd.
Aldus besloten door
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE AALSMEER
in de vergadering van 18 december 2012
de secretaris, de waarnemend burgemeester,
D.J. van Huizen Th. Van Eijk
DE WAARNEMEND BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE AALSMEER
bij besluit van …………..
Th. Van Eijk
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE AMSTELVEEN
in de vergadering van 2 januari 2013
de secretaris, de burgemeester,
R.J.T. Schurink J.H.C. van Zanen
DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE AMSTELVEEN
bij besluit van …………………..
J.H.C. van Zanen