Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bunnik

Financiële verordening 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBunnik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening 2013
CiteertitelFinanciële verordening 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit algemeen verbindend voorschrift vervangt de Financiële verordening 2003.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Artikel 149 gemeentewet
  2. Artikel 212 gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-01-201313-12-2017Nieuwe regeling

10-01-2013

Nieuwsbode, 23 januari 2013

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening 2013

De raad van de gemeente Bunnik;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 18-09-2012, nr ..-

Gelet op artikel 149 Gemeentewet en artikel 212 Gemeentewet;

Overwegende dat

  • -

    de gemeenteraad de financiële kaders vaststelt;

  • -

    het gewenst is op hoofdlijnen regels te stellen voor het financieel beleid, de financiële organisatie en financieel beheer;

  • -

    de gemeenteraad streeft naar deregulering.

Besluit vast te stellen:

 

De verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Bunnik (financiële verordening)

Hoofdstuk 1  

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Bunnik en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • b.

    Financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Bunnik omvat, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financieel beheer;

    • 3.

      de uitvoering van de programmabegroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover;

  • c.

    Administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding;

  • d.

    Financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Bunnik;

  • e.

    Rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder raadsbesluiten en gemeentelijke verordeningen;

  • f.

    Doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

  • g.

    Doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald;

  • h.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik;

  • i.

    Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten: de regelgeving voorhet jaarlijks opstellen van de begrotings- en verantwoordingsstukken;

  • j.

    Besluit accountantscontrole decentrale overheden: de regelgeving waar de jaarlijkse accountantscontrole op gebaseerd is.

Voor de overige gehanteerde begrippen in deze verordening gelden de definities uit de Gemeentewet, de wet Financiering decentrale overheden (Fido), het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten en het Besluit accountantscontrole decentrale overheden, indien en voor zover deze wetten en regelingen daarin voorzien.

Hoofdstuk 2. Programmabegroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1.

    De raad stelt een programma-indeling vast.

  • 2.

    De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de te leveren goederen en diensten;

    • c.

      de baten en lasten.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

  • 4.

    Iedere programmabegroting bevat een overzicht van algemene dekkingsmiddelen, een overzicht van de reservemutaties en een overzicht van de stelposten.

Artikel 3. Producten

  • 1.

    Bij iedere programmabegroting en programmarekening wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten aan de programma's.

  • 2.

    De onderverdeling van de programma's in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de programmabegroting expliciet vermeld.

  • 3.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 4.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 4. Kaders programmabegroting

  • 1.

    Het college biedt jaarlijks ter behandeling en vaststelling door de raad een nota aan met de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie daaropvolgende jaren. In deze kadernota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de programmarekening bedoeld in artikel 8.

  • 2.

    De kadernota gaat in op de actualisatie van het collegeprogramma, het nieuwe beleid en bevat een meerjaren investeringsplan en een financieel meerjarenperspectief.

  • 3.

    Het doel van de kadernota is inzicht te krijgen in de gevolgen van nieuw beleid ten opzichte van voorgaande jaren voor de meerjarenbegroting van het nieuwe dienstjaar

  • 4.

    De kadernota geeft inzicht in de incidentele en structurele effecten van nieuw beleid ten opzichte van voorafgaande jaren.

  • 5.

    De raad stelt de kadernota vóór het zomerreces vast.

 

Uitvoering

Artikel 5. Uitvoering programmabegroting

  • 1.

    Het college stelt regels vast die waarborgen dat de uitvoering van de programmabegroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten in de programmabegroting;

    • b.

      de budgetten uit de programmabegroting en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3.

    Het raadsbesluit tot vaststelling van de programmabegroting, houdt tegelijk een (technische) begrotingswijziging in.

    Aanpassing van het totaal van de lasten en baten van een programma, alsmede het overzicht van algemene dekkingsmiddelen, de stelposten en de reservemutaties is alleen mogelijk door middel van een door de raad goedgekeurde begrotingswijziging (programmabegrotingswijziging).

  • 4.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de programmabegroting de totale lasten en de totale baten per programma en op programmaniveau en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 5.

    De ramingen en onderhoudsbudgetten in de programmabegroting worden gebaseerd op de meerjarige onderhoudsplannen.

     

    Beheersing en Interne controle

Artikel 6. Interne controle

  • 1.

    Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de programmarekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van organisatieonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen.

  • 3.

    Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het tweede lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 4.

    De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

  • 5.

    De accountant toetst jaarlijks of de programmarekening een getrouw beeld geeft van de gemeentelijke financiën en of de (financiële) beheershandelingen die eraan ten grondslag liggen rechtmatig zijn verlopen.

Artikel 7. Misbruik en oneigenlijk gebruik

  • 1.

    Het college stelt beleid vast voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

  • 2.

    Het college presenteert periodiek aan de raad de uitgangspunten voor het beleid als bedoeld in het eerste lid.

     

    Rapportage en Verantwoording

Artikel 8. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van twee tussentijdse rapportages over de realisatie van de programmabegroting van de gemeente over het lopende boekjaar.

  • 2.

    De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de programmabegroting.

  • 3.

    De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de baten als de lasten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten.

  • 4.

    Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voorzover het betreft niet bij programmabegroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    • a.

      investeringen groter dan € 50.000;

    • b.

      aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 25.000;

    • c.

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 50.000.

  • 5.

    Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college nieuwe meerjarige verplichtingen aangaat waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 25.000.

Artikel 9. Programmarekening

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de organisatieonderdelen naar de programmarekening.

  • 2.

    Het college legt aan de raad verantwoording af over de uitvoering van de programma's. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      welke goederen en diensten zijn geleverd;

    • c.

      wat de kosten zijn.

  • 3.

    De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma's of de beleidsdoelen van de programma's voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

  • 4.

    In de programmarekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

  • 5.

    Bij de programmarekening is budgetoverheveling mogelijk voor de uitvoering van programma’s die niet (geheel) in het begrotingsjaar zijn uitgevoerd. Deze worden door de raad vastgesteld.

Hoofdstuk 3. Financiële positie

Kaderstellen

Artikel 10. Financiële positie

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2.

    Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investeringskredieten.

  • 4.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

Artikel 11. Waardering & afschrijving vaste activa

Voor de waardering en afschrijving van vaste activa worden de methodieken en termijnen gehanteerd zoals vermeld in de nota financieel beleid als bedoeld in artikel 13.

Artikel 12. Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor openstaande vorderingen betreffende de gemeentelijke heffingen en rechten, alsmede de overige gemeentelijke vorderingen wordt, bij het in gebreke blijven van voldoening door de schuldenaar, een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling per vordering op de inbaarheid hiervan. Deze beoordeling is gebaseerd op ervaringscijfers en dient te resulteren in een getrouw beeld van de grootte van de voorziening wegens oninbaarheid van vorderingen gerekend naar de toestand per balansdatum.

Artikel 13. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    De raad stelt ten minste eens per vijf jaar een nota financieel beleid vast, bevattende een bijlage met een beschrijving van reserves en voorzieningen.

  • 2.

    De nota financieel beleid bevat:

    • a.

      de vorming, besteding en vrijval van reserves;

    • b.

      de vorming, besteding en vrijval van voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen, in relatie tot het hoofdstuk weerstandsvermogen bedoeld in artikel 18.

Artikel 14. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Bunnik wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele btw.

  • 3.

    De marktrente bepaalt de rentetoerekening van de kapitaallasten.

Artikel 15: Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma's binnen de door de raad vastgestelde kaders van de programmabegroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico's verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico's, koersrisico's en kredietrisico's;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van e interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2.

    Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een AAA-rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

    • b.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

    • c.

      het gebruik van derivaten is niet toegestaan, tenzij er met een dergelijk instrument renterisico's worden voorkomen of worden afgedekt;

    • d.

      voor het aantrekken van financieringen voor langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd.

    • e.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro;

    • f.

      voor het kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden; het college informeert de raad indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigen te worden overschreden.

  • 3.

    Verstrekking van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 4.

    Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een treasurystatuut. Het college zendt het treasurystatuut ter kennisgeving aan de raad.

    De richtlijnen zij gespecificeerd in het treasurystatuut 2012.

Artikel 16. Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1.

    Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen, in de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 5 jaar.

  • 3.

    Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Hoofdstuk 4. Paragrafen

Artikel 17. Lokale heffingen

  • 1.

    Het college biedt bij de programmabegroting en programmarekening de paragraaf lokale heffingen aan. Deze paragraaf behandelt de verplichte onderdelen (de geraamde inkomsten, het beleid ten aanzien van de lokale heffingen, een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, een aanduiding van de lokale lastendruk en een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid) op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten

  • 2.

    Bij de programmabegroting en programmarekening geeft het college in de paragraaf lokale lasten en heffingen een overzicht van de verordeningen met de bijbehorende vaststellingsdata waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst.

  • 3.

    Tevens doet het college in deze paragraaf verslag van de opbrengsten per lokale heffing, het volume en bedrag aan kwijtscheldingen, de kostendekkendheid van de rioolrechten, de reinigingsrechten en de afvalstoffenheffing en de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoonshuishoudingen, meerpersoonshuishoudingen en bedrijven.

Artikel 18 Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1.

    Het college biedt ter behandeling en vaststelling door de raad bij de programmabegroting en de programmarekening de paragraaf weerstandsvermogen aan. In deze paragraaf wordt naast de verplichte onderdelen (een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; een inventarisatie van de risico’s en het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's) op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten ingegaan op het opvangen van risico's door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins.

  • 2.

    Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de programmabegroting en van de programmarekening de risico's van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico's zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico's in beeld en actualiseert de geïndentificeerde risico's genoemd in de programmabegroting en programmarekening bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de programmabegroting en van de programmarekening de weerstandscapaciteit aan en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico's van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Het college biedt ter behandeling en vaststelling door de raad bij de programmabegroting en de programmarekening een paragraaf onderhoud openbare ruimte aan. De paragraaf geeft op grond van de verplichte onderdelen van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, riolering, gebouwen en straatmeubilair en eveneens de normkosten systematiek en het meerjarig budgettair beslag.

  • 2.

    Bij de programmabegroting en de programmarekening doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, riolering, gebouwen en straatmeubilair.

Artikel 20. Financiering

Bij de programmabegroting en de programmarekening doet het college in de paragraaf financiering op grond van de verplichte onderdelen (risicobeheer van de financieringsportefeuille) van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval verslag van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisiconorm;

  • c.

    de liquiditeitsplanning (korte termijn liquiditeitsplanning met een looptijd van 1 jaar en een meerjarige liquiditeitsplanning met een looptijd van minimaal 4 jaar) en de financieringsbehoefte voor de komende 3 jaar;

  • d.

    de rentevisie;

  • e.

    de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

  • f.

    de schulden met een looptijd korter dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage;

  • g.

    de schulden met een looptijd langer dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage.

Artikel 21. Garantstelling

Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

Artikel 22. Bedrijfsvoering

Bij de programmabegroting doet het college in de paragraaf bedrijfsvoering naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval verslag van de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de programmarekening wordt gerapporteerd over de bij de programmabegroting bepaalde onderwerpen aangaande de stand van zaken ten aanzien van de bedrijfsvoering, alsmede over nieuwe ontwikkelingen.

Artikel 23. Verbonden partijen

  • 1.

    In de programmabegroting en de programmarekening wordt in de paragraaf verbonden partijen door het college op basis van de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten een overzicht gegeven van de verbonden partijen en voorzover mogelijk van elk van de verbonden partijen de naam en vestigingsplaats, het openbaar belang dat wordt gediend met de deelname, het eigen vermogen, de solvabiliteit, het financieel resultaat en het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente.

  • 2.

    In deze paragraaf wordt in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 24. Grondbeleid

  • 1.

    Het college biedt ten minste eens in de vier jaar ter behandeling en vaststelling door de raad een (bijgestelde) nota grondbeleid aan.

  • 2.

    In de paragraaf grondbeleid van de programmabegroting en de programmarekening wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleid met de programma's.

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en administratie

Artikel 25. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de programmabegroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de programmabegroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 26. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 27. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de te maken afspraken met de organisatie(onderdelen) over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • e.

    de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de organisatie(onderdelen).

Artikel 28. Aanbesteding en inkoop

Het college stelt beleidsregels (protocol) vast voor de inkoop en aanbesteding van werken, diensten en leveringen. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de Nederlandse wetgeving en Europese regelgeving.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 29. Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1.

    Deze verordening treedt inwerking op de eerste werkdag na de dag van haar publicatie, met dien verstande dat zij van toepassing is op de programmabegroting en programmarekening 2013 en later.

  • 2.

    De stukken voor dit begrotingsjaar (2014) en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 3.

    De “Financiële verordening gemeente Bunnik” van 30 oktober 2003, wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum.

Artikel 30. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam "Financiële verordening gemeente Bunnik 2013".

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10-01-2013.

 

De griffier De Voorzitter