Organisatie | Hoogeveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening 2007 |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Openbare orde, zedelijkheid, gezondheid, veiligheid, volkshuisvesting en milieu |
Met ingang van 1 januari 2013 zijn de artikelen 68 en 69 van de APV (oud) vervallen en is artikel 43 van de APV 2007 in werking getreden.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 26-03-2013 | inwerkingtreding art. 43 | 27-09-2012 K.v.H. 30-10-2012 | BBV00476 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 3. Voorschriften en beperkingen
Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.
Afdeling 1. Orde en veiligheid op de weg
Paragraaf 1. Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 5. Samenscholing en ongeregeldheden
Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Paragraaf 2. Optochten en betogingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde en veiligheid voorschriften geven ter verzekering van een redelijke en veilige afwikkeling van het verkeer, ter beveiliging van personen of zaken, ter voorkoming van ernstige hinder voor anderen dan de deelnemers aan de optocht en ter voorkoming van strafbare feiten.
Het is verboden een optocht als bedoeld in artikel 6 te doen plaatsvinden, feitelijk te leiden of aan een dergelijke optocht deel te nemen, terwijl men weet of redelijkerwijze kon weten, dat:
Artikel 8. Mededeling betogingen (samenkomsten en vergaderingen) openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, moet daarvan voor de openbare aankondiging ervan en tenminste 48 uur voordat deze gehouden zal worden, schriftelijk mededeling doen aan de burgemeester, met inachtneming van hetgeen hierna daaromtrent is bepaald.
De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in artikel 8 genoemde termijn van 48 uur verkorten en een mondelinge mededeling ontvankelijk verklaren.
Paragraaf 4. Bruikbaarheid van de weg
Artikel 12. Voorwerpen of stoffen op of boven de weg
Het eerste lid geldt niet voor:
de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan en mits degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten ervoor zorgt, dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn en de weg daarvan gereinigd is;
Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, ontsierend is voor de omgeving danwel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.
Artikel 14. Werkzaamheden voor telecommunicatievoorzieningen
Een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk die werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk wil verrichten in en op openbare gronden, meldt in ieder geval acht weken voor de aanvang van de werkzaamheden het voornemen daartoe bij het college.
In geval van reparaties of onderhoud moet voorafgaande aan de werkzaamheden een melding aan het college worden gedaan. Bij storingen, waarvoor uitstel van het verhelpen van de storing niet mogelijk is en de storing buiten de normale werktijden plaatsvindt, dient de melding bij het college achteraf, doch uiterlijk binnen 48 uur te worden gedaan.
Artikel 15. Gebruik meldingsformulier
Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding, als genoemd in het eerste lid, het college schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.
Het college kan de termijn voor het nemen van het instemmingsbesluit, daar waar het gaat om meldingen zoals genoemd in artikel 14, lid 2, van deze verordening, éénmaal met een termijn van twaalf weken verdagen. Indien zij van deze bevoegdheid gebruik maken, doen zij daarvan mededeling aan de aanbieder binnen vier weken na ontvangst van de melding.
Artikel 17. Voorschriften en beperkingen bij instemming
Ter bescherming van de belangen als genoemd in het eerste lid, kan het college in ieder geval aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen, en een zekerheidsstelling verlangen voor de nakoming van verplichtingen die gesteld zijn bij de voorschriften en beperkingen aan het instemmingsbesluit.
Voor het realiseren van aansluitingen met een gezamenlijke lengte korter dan twintig meter is geen instemming van het college noodzakelijk met uitzondering van het passeren van gesloten verhardingen. De werkzaamheden dienen uitsluitend drie werkdagen voor de uitvoering bij het college te worden gemeld. Voor het realiseren van alle overige aansluitingen is wel instemming noodzakelijk.
Paragraaf 5. Veiligheid van de weg
Artikel 19. Uitzicht belemmerende beplanting of voorwerp
Het is verboden langs de weg een voorwerp aan te brengen, te plaatsen of te hebben dat aan het wegverkeer het uitzicht belemmert.
Onder een inzameling wordt mede verstaan het bij het aanbieden van geschreven of gedrukte stukken, snuisterijen en versnaperingen, alsmede van andere dergelijke zaken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of zaken indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 20. Voorzieningen voor verkeer en verlichting
De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van het college, voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
Paragraaf 6. Standplaatsen en evenementen
Artikel 23. Evenementen in inrichtingen
Het college kan voor de kom van Hoogeveen en de dorpen elk afzonderlijk evenementen aanwijzen waarvoor de geluid- en trillingvoorschriften van paragraaf 1.1 en voorschrift 1.5.1 met betrekking tot lichthinder van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer niet van toepassing zijn.
Artikel 23a Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 23b Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan op een aantal door het college te bepalen dagen, doch maximaal 12, incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting tenminste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Afdeling 2. Toezicht op horecabedrijven
Artikel 24. Algehele of gedeeltelijke sluiting
De burgemeester kan onverminderd het bepaalde in artikel 174, derde lid van de Gemeentewet, in het belang van de openbare orde, zedelijkheid, of in geval van bijzondere omstandigheden tijdelijk algehele of gedeeltelijke sluiting van een horeca-inrichting bevelen.
Artikel 25. Aanwezigheid in gesloten horeca-inrichting
Het is verboden gedurende de tijd dat een horeca-inrichting krachtens een op grond van artikel 24 door de burgemeester genomen besluit voor bezoekers gesloten dient te zijn, zich als bezoeker daarin of aldaar te bevinden.
Afdeling 3. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van vaste camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.
Artikel 30. Inbrekerswerktuigen en hulpmiddelen voor winkeldiefstal
Het is verboden tussen 's avonds 10 uur en 's morgens 6 uur op de weg te vervoeren of bij zich te hebben lopers, valse sleutels, touwladders, lantaarns of enig ander gereedschap, voorwerp of middel, dat ertoe kan dienen zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 33. Aanwijzen veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan op basis van artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 34. Hinderlijk drankgebruik
Het is verboden op de openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.
Het is verboden binnen de bebouwde kom op of aan de weg of in parken zijn natuurlijke behoefte te doen buiten een daarvoor bestemde inrichting of plaats.
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:
Artikel 38. Gevaarlijke honden
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen op of aan de weg of in parken of het terrein van een ander, anders dan kort aangelijnd, voldoende in iemands macht of voorzien van een doelmatige muilkorf of muilband, nadat het college hem heeft medegedeeld dat het college die hond gevaarlijk of hinderlijk acht.Het college deelt de eigenaar of houder mee welke maatregelen hij tenminste dient te treffen.
Artikel 38a. Gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op te houden in een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtruimte voor het openbaar vervoer, fietsenstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor die ruimte is bestemd.
Het verbod in lid 1 is niet van toepassing op de periode van 31 december tussen 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur indien het carbid wordt gebruikt in een container met een inhoud van ten hoogste 50 liter en deze container niet tot ontploffing wordt gebracht op een afstand van minder dan 75 meter vanaf een woonverblijf.
Hoofdstuk 3. Bescherming van het milieu en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Omgevingsbepalingen.
Het is verboden zonder vergunning van het college uitgezonderd in een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer een geluidsapparaat, een bouwmachine, een motorrijtuig, of een gereedschap in werking te hebben of dieren te houden op een zodanige wijze dat voor een belanghebbende geluidhinder wordt veroorzaakt.
Artikel 40. Destructie dode honden, katten en ander dierlijk afval
Het college bepaalt het tijdstip en de plaats van aangifte en de wijze van bewaring door de eigenaar of houder van dode gezelschapsdieren zoals aangeduid in artikel 81h, lid 1, sub a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
Artikel 42. Bewaren van hinderlijke en schadelijke voorwerpen
Behoudens het bepaalde in de Wet milieubeheer is het verboden een bewaarplaats te hebben van voorwerpen en stoffen die een hinderlijke stank verspreiden of voor de gezondheid schadelijk zijn.
Hoofdstuk 4. Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
Artikel 46. Bedrijfsmatig parkeren van voertuigen
Het is degene die bedrijfsmatig voertuigen stalt, herstelt, sloopt, verhuurt of verhandelt, verboden:
Artikel 48. Parkeren van recreatievoertuigen en aanhangers
Het is de eigenaar of houder van een caravan, kampeerauto, kampeerwagen, bagagewagen, boottrailer, aanhanger of van een ander soortgelijk geheel of ten dele voor de recreatie dienend voertuig verboden dit binnen de bebouwde kom langer dan drie opeenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Afdeling 4. Economische aangelegenheden
Artikel 54. Openstelling zon- en feestdagen
Het verbod om een winkel voor het publiek geopend te hebben als bedoeld in artikel 2 van de Winkeltijdenwet geldt niet op ten hoogste acht door het college aan te wijzen zondagen per kalenderjaar, die tevens kunnen zijn feestdagen als genoemd in artikel 3, eerste lid, van de Winkeltijdenwet.
Artikel 55. Bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard
Het college kan ontheffing verlenen van de in artikel 2 van de Winkeltijdenwet vervatte verboden voorzover deze betrekking hebben op de zondag, eerste Kerstdag of Nieuwjaarsdag ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard en ten behoeve van het uitstallen van goederen in het kader van het organiseren van activiteiten met een bovengemeentelijke uitstraling.
Artikel 56. Openstelling tussen 22.00 en 06.00 uur op werkdagen
Winkels als bedoeld in artikel 10, sub b van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet en de straatverkoop van goederen als bedoeld in artikel 12 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet mogen op werkdagen als bedoeld in artikel 2 van de Winkeltijdenwet van 22.00 tot 06.00 uur voor het publiek geopend zijn.
Hoofdstuk 5. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Behoudens het bepaalde in de artikelen 14 tot en met 17, artikel 39 en 40 wordt overtreding van een bij of krachtens deze verordening vastgestelde verbodsbepaling, niet nakoming van een bij of krachtens deze verordening opgelegde verplichting en niet nakoming van een voorschrift aan een vergunning of vrijstelling verbonden, gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast medewerkers B, D en E en vakspecialist D van het cluster Dienstverlening & Handhaving, alsmede de bij besluit van het college, de burgemeester, of het bevoegd gezag aangewezen personen.
Artikel 59. Binnentreden woning
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn, onverminderd het bepaalde in de Algemene wet op het binnentreden, bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 60. Inwerkingtreding en citeertitel
Vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen verleend, alsmede aanwijzingen gegeven krachtens de in het vorige lid genoemde verordening worden geacht tevens krachtens de in het eerste lid genoemde verordening te zijn verleend of gegeven.Zij blijven van kracht tot de tijd waarvoor zij zijn verleend of gegeven is verstreken, danwel tot zij worden ingetrokken.