Organisatie | Dronten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke participatie en toegankelijkheidsbijdrage 2013 |
Citeertitel | idem |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen.
Wet werk en bijstand, artikelen 8, lid 1, onderdeel g, artikel 8, lid 2, onderdeel g en artikel 35 lid 5.
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-11-2013 | 01-01-2015 | artikel 2 | 31-10-2013 Gemeenteblad 2013, nr. 32 | B13.001095 | |
01-01-2013 | 14-11-2013 | nieuwe regeling | 20-12-2012 Gemeenteblad 2013, nr. 6 | B12.002097 |
De vergoeding als bedoeld in artikel 3 lid 1 en 2 van deze verordening wordt verstrekt aan personen die deel uitmaken van een huishouden met een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste een inkomen zoals bedoeld in artikel 35 lid 9 van de wet, uitgezonderd personen die een toelage of beurs ontvangen op grond van de Wet op de studiefinanciering en uitgezonderd personen die voldoen aan lid 2 van dit artikel;
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening geldende bedragen verhogen of verlagen in een bandbreedte van 0 tot en met een maximum conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het college kan in bijzondere gevallen bepalingen van deze verordening buiten toepassing laten, indien deze gelet op het doel ervan tot onbillijkheden van overwegende aard kunnen leiden.
Deze verordening wordt aangehaald als Verordening maatschappelijke participatie en toegankelijkheidsbijdrage 2013.
D.Petrusma mr. A.B.L. de Jonge
Op 1 januari 2012 is de ‘Wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden’ (kortweg: Wet Aanscherping WWB) in werking getreden.
Om tegemoet te komen aan de motie Blanksma-Spekman c.s. heeft de regering gekozen voor een verordeningplicht om gemeenten te stimuleren het aantal kinderen uit arme gezinnen dat maatschappelijk niet meedoet om financiële redenen, terug te dringen. Deze verordeningplicht voor gemeenteraden is opgenomen in de WWB.
In de WWB is bepaald dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan gezinnen met schoolgaande kinderen (WWB art. 8 lid 1 onderdeel g). In deze verordening moet in ieder geval worden bepaald op welke wijze invulling wordt gegeven aan het begrip “maatschappelijke participatie” (WWB art 8, lid 2d). Daarnaast mag deze categoriale bijzondere bijstand alleen verstrekt worden aan gezinnen met maximaal een inkomen van 110% van de bijstandsnorm (WWB art. 35, lid 9).
Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten, ook de Verordening moet worden gewijzigd.
Het begrip ‘maatschappelijke participatie’ is hier omschreven ter uitvoering van de opdracht van de wetgever, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel g WWB. Er is gekozen voor een ruime betekenis, zoals de toegankelijkheidsbijdrage voorheen ook een ruime betekenis had. Maatschappelijke participatie kan op vele wijzen plaatsvinden en niet iedereen is hetzelfde. Er kan worden gedacht aan een lidmaatschap van een sportvereniging of toneelvereniging. Een dagje uit of muziekles. Een lidmaatschap van een belangengroep, zoals een vakbond, is geen sociaal-culturele of sportieve activiteit.
Het begrip ‘schoolgaand kind’ is gedefinieerd, omdat dit begrip wel wordt genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel g WWB, maar niet nader wordt omschreven. Onder schoolgaande kinderen wordt in dit verband niet alleen kinderen die feitelijk schoolgaand zijn, verstaan, maar ook zij die de verplichting hebben omdat ze onder de leerplicht of kwalificatieplicht vallen.
Voor de vergoeding voor maatschappelijke participatie komen twee doelgroepen in aanmerking.
De eerste groep, beschreven in lid 1 van dit artikel, is de groep gehuwden en alleenstaande(n) (ouders) met een laag inkomen. Deze groep is eerder genoemd in de Verordening toegankelijkheidsbijdrage. Door een uitzondering op te nemen voor personen die tot de tweede groep behoren, wordt voorkomen dat iemand twee maal de vergoeding kan aanvragen.
De tweede groep, beschreven in lid 2 van dit artikel, is de groep als bedoeld in artikel 35, lid 5 WWB: een persoon, met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, met betrekking tot kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind.
Artikel 3. Maximale vergoeding
Voor de maximale vergoeding, zijn de hierboven genoemde groepen weer gespecificeerd. Uitgangspunt is dat degene die het meest behoefte heeft aan maatschappelijke participatie en niet in staat is eigen middelen te verschaffen, de hoogste vergoeding krijgt.
Deze vergoeding is de maximale vergoeding per persoon per kalenderjaar aan activiteiten. Voorheen werd deze vergoeding “toegankelijkheidsbijdrage” genoemd.
Artikel 4. Verantwoordelijkheid college
Omdat de uitvoering van het verstrekken van categoriale bijzondere bijstand is opgedragen aan het college, worden ten behoeve van de uitvoering nadere beleidsregels gesteld. Deze beleidsregels dienen als handvat voor de uitvoering.
In lid 2 is bepaald dat de beleidsregels in ieder geval moeten beschrijven hoe een persoon een aanvraag kan indienen en een richtlijn welke kosten voor vergoeding in aanmerking komen.
Het derde lid maakt het voor het college mogelijk om rechthebbenden actief te benaderen. Hierbij moet gedacht worden aan het huidige WWB cliëntenbestand en aan personen aan wie eerder een vergoeding is uitgekeerd.
Het vierde lid geeft uitdrukking aan de idee dat samenwerking gewenst c.q. noodzakelijk is in het bevorderen van maatschappelijke participatie. Hierbij moet gedacht worden aan scholen, sportverenigingen, maatschappelijk begeleiders, maar ook gemeenten in de buurt en de provincies.
Jaarlijks kan het college de vergoeding verhogen of verlagen of op hetzelfde niveau houden. De verlaging en verhoging mag niet meer bedragen dan de verhoging of verlaging van de consumentenprijsindex. Dit is in overeenstemming met eerder vastgesteld minimabeleid in o.a. de Verordening Toegankelijkheidsbijdrage.
Met inwerkingtreding van deze verordening wordt de verordening Toegankelijkheidsbijdrage vervangen.
In de WWB is bepaald dat alleen een verordening categoriale bijzondere bijstand voor schoolgaande kinderen moet worden opgesteld. Voor de overige categorieën waarvoor categoriale bijzondere bijstand mogelijk is, is geen verordeningplicht bij de gemeenteraad, maar een plicht tot opstellen van beleidsregels door het college.
Een van de categorieën, is de groep van 65-plussers. In het derde lid wordt de verordening Minimabeleid ouderen ingetrokken. Deze verordening wordt per 1 januari 2013 vervangen door beleidsregels.