Organisatie | De Bilt |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels subsidie Voor- en Vroegschoolse Educatie |
Citeertitel | Beleidsregels subsidie Voor- en Vroegschoolse Educatie |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | subsidie |
geen
1.geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-01-2013 | nieuwe regeling | 18-12-2012 Biltbuis 16-01-2013 | cv29-11-2012 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Doelgroepkinderen: Kinderen die geïndiceerd zijn door het Centrum voor Jeugd en Gezin en in aanmerking komen voor VVE in verband met:
Gewichtenregeling: De gewichtenregeling op basis waarvan de Rijksoverheid de middelen voor de uitvoering van onderwijsachterstandenbeleid verdeelt over de scholen, waarbij het aantal gewichtenleerlingen bepalend is.
De gewichtenregeling kent 2 gewichten: 0,3 en 1,2. De gewichten zijn gekoppeld aan opleidingscategorieën van de ouders.
Categorie 1: maximaal genoten onderwijs is basisonderwijs of (v)so-zmlk;
Categorie 2: maximaal genoten onderwijs is lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis- of kaderberoepsgerichte leerweg;
Gewichten per leerling worden toegekend op basis van de opleiding van de ouders: het gewicht 0,3 wordt toegekend aan leerlingen van wie de ouders een opleidingsniveau hebben zoals beschreven bij categorie 2 of van wie de ouder die belast is met de dagelijkse verzorging maximaal een opleidingsniveau heeft volgens categorie 2.
Het gewicht 1,2 wordt toegekend aan leerlingen van wie minimaal 1 van de ouders een opleidingsniveau heeft zoals beschreven onder categorie 1.
Houder: De houder van een regulier kinderdagverblijf of peuterspeelzaalwerk opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen.
Kinderdagverblijf Een dagverblijf waar kinderen van 0 tot 4 jaar worden opgevangen.
Peuterspeelzaal Een locatie waar speelgelegenheid wordt geboden aan kinderen van 2 tot 4 jaar gedurende een of meer dagdelen per week en gedurende ongeveer 40 weken per jaar met als doel om hun ontwikkeling te bevorderen en samen te spelen.
Nota OAB: Elk kind telt. Nota Onderwijsachterstandenbeleid 2012 – 2016 gemeente De Bilt.
VVE Voor- en vroegschoolse educatie: de uitvoering van centrumgerichte programma’s uitgevoerd in pedagogische basisvoorzieningen: peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en onderbouw van het basisonderwijs. Ze zijn gericht op het voorkomen van achterstanden in de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van risicokinderen van 2 tot 6 jaar oud. Voorschoolse educatie is gericht op 2 tot 4 jarigen en vroegschoolse educatie op 4 tot 6 jarigen.
VVE programma: Door het ministerie goedgekeurde programma’s die kinderen spelenderwijs stimuleren in hun ontwikkeling, die
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten
·Activiteiten ter uitvoering van VVE programma’s voor doelgroepkinderen in de leeftijd van 2 tot 6 jaar in de periode 1 augustus 2013 tot en met 31 december 2014.
Artikel 3 Subsidie per activiteit
De subsidie voor Voorschoolse educatie bedraagt voor 2013 en 2014 op jaarbasis € 3.182,- per peuterplaats VVE tot een maximum van 53 peuterplaatsen als de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag en waarbij de wettelijke maximale ouderbijdrage VVE wordt gehanteerd. Dit is exclusief eventuele indexering;
Artikel 4 Wie kan subsidie aanvragen
Voor de voorschoolse educatie: de houder van een regulier kinderdagverblijf of peuterspeelzaalwerk opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en peuterspeelzalen.
Voor de vroegschoolse educatie: een onderwijsbestuur primair onderwijs.
Artikel 5 Bijzondere bepalingen / verplichtingen
Specifieke bepalingen gericht op de aanvrager:
De subsidieontvanger moet een ouderbijdrage heffen voor elk kind dat deelneemt aan voorschoolse educatie. De ouderbijdrage voor elk kind dat deelneemt aan voorschoolse educatie mag niet hoger zijn dan de bijdrage die zij op grond van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen zouden betalen als zij recht zouden hebben op de maximale kinderopvangtoeslag.
De subsidieontvanger houdt een registratiesysteem bij, waarin is opgenomen:
De namen van de kinderen die een VVE-programma volgen, de datum waarop zij met het VVE-programma zijn gestart en de leeftijd die zij op die datum hadden, het aantal maanden dat de kinderen het VVE programma hebben gevolgd. Desgewenst kan het college het registratiesysteem van de houder raadplegen ter controle.
De subsidieontvanger zorgt dat, mede door het gebruik van een kindvolgsysteem, de medewerkers alert zijn op het vroegtijdig signaleren van zorgvragen rondom kinderen en het melden hiervan in de Verwijsindex Risicojongeren @Risk. Ook werkt de subsidieontvanger nauw samen met de medewerkers van het Centrum voor Jeugd en Gezin als het gaat om het vinden van een oplossing voor de geconstateerde zorgvragen dan wel het voorkomen van problemen bij de kinderen. Op uitnodiging van het Centrum voor Jeugd en Gezin neemt de instelling deel aan zorgoverleggen zoals het netwerk 12-.
Op basis van goed gemotiveerde en aangetoonde gronden kan er per aanvraag sprake zijn van locatiegebonden aanvullingen op het subsidie per peuterplaats voorschoolse educatie (bijvoorbeeld in verband met hoge huisvestingskosten), als dit strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van de voorschoolse educatie. Een dergelijke aanvraag moet goed gemotiveerd en financieel onderbouwd zijn.