Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Venray

VERORDENING SCHULDHULPVERLENING GEMEENTE VENRAY 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVenray
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVERORDENING SCHULDHULPVERLENING GEMEENTE VENRAY 2013
CiteertitelVerordening Schuldhulpverlening gemeente Venray 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpSchuldhulpverlening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Besluit nadere regels schuldhulpverlening gemeente Venray 2013

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-03-2016Nieuwe regeling

18-12-2012

Peel en Maas, 27-12-2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING SCHULDHULPVERLENING GEMEENTE VENRAY 2013

 

 

HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN.

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.Aflossingscapaciteit:

Het bedrag dat de schuldenaar dient af te dragen voor de aflossing van zijn schulden. De aflossingscapaciteit wordt vastgesteld door het inkomen te verminderen met het voor de schuldenaar vastgestelde Vrij Te Laten Bedrag;

b.Basisbankrekening:

Een bankrekening zonder mogelijkheid tot debetstand die voor het overige als gewone bankrekening gebruikt kan wordenp;

c.Bedreigende situatie:

De situatie waarbij gedwongen woningontruiming, beëindiging van levering van gas, elektriciteit of water of opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering plaatsvindt of dreigt; daarnaast kunnen loonbeslag, bankbeslag, faillissementsaanvraag, executieverkoop eigen woning dan wel een aangekondigde boedelverkoop een bedreigende situatie opleveren;

d.Budgetbeheer:

Het geheel van activiteiten in het kader van het beheren van het inkomen van de aanvrager en het overeenkomstig het vastgestelde budgetplan verrichten van betalingen namens aanvrager en het beheren van alle inkomsten van de schuldenaar middels een rekening bij een financiële instelling. De schuldenaar is verplicht zijn gehele inkomen te storten op deze rekening;

e.Budgetcoaching:

Hulpverlening door middel van advisering en begeleiding van aanvrager inzake beheer van zijn financiële huishouding;

f.Financieel beheer:

Het beheren van alle inkomsten van de schuldenaar middels een rekening bij een financiële instelling. De schuldenaar is verplicht zijn gehele inkomen te storten op deze rekening. Daarbij wordt het bedrag dat dient ter gehele of gedeeltelijke aflossing van de schulden, zijnde het inkomen verminderd met het Vrij Te Laten Bedrag, gereserveerd door het college.

Het Vrij Te Laten Bedrag komt ter beschikking van de schuldenaar, ter betaling van de vaste lasten en de normale, dagelijkse uitgaven (=huishoudgeld);

g.Gedragscode NVVK:

De, ter uniformering, door de NVVK gemaakte afspraken met een vertegenwoordiging van schuldeisers inzake schuldregeling, bindend voor leden van de NVVK;

h.Huishoudgeld:

Het bedrag bestemd voor de normale, dagelijkse uitgaven voor levensonderhoud;

i.Inkomen:

Inkomsten uit hoofde van een arbeidsverhouding, sociale zekerheidswetten, inkomenondersteunende maatregelen en overige componenten, die naar redelijkheid en billijkheid tot het inkomen gerekend kunnen worden;

j.Inwoner:

Ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij een gemeente is ingeschreven;

k.Meldingsfase:

de periode tussen de melding bij het zorgloket (telefonisch of in persoon bij de balie) dan wel via de digitale weg (via de gemeentelijke website of per e-mail) tot het inleveren van een ondertekend aanvraagformulier inclusief alle relevante dan wel alle gevraagde gegevens door verzoeker;

l.Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK):

De Vereniging van instellingen die het kredietbedrijf en/of het schuldregelingsbedrijf uitoefenen met als doelstelling behartiging van de belangen van alle aangesloten leden op het terrein van kredietverlening aan particulieren, schuldhulpverlening en budgetbeheer en optredend als intermediair tussen de gemeentelijke kredietbanken en de overheden en andere private instellingen die op het genoemd werkterrein actief zijn;

m.Preferentie:

voorrecht voortvloeiend uit pand, hypotheek en andere in de wet aangegeven gronden. Voorrechten ontstaan alleen uit de wet;

n.Problematische schuldsituatie:

De situatie waarin van een natuurlijke persoon redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of waarin hij heeft opgehouden te betalen;

o.Schuldbemiddeling:

Het volledig oplossen van een schuldenpakket doordat door bemiddeling een zodanige betalingsregeling met schuldeisers van aanvrager kan worden overeengekomen dat er geen kredietverstrekking behoeft plaats te vinden;

p.Schuldbemiddelingsrekening:

Een rekening bij een financiële instelling bestemd voor de reservering van bedragen ter gehele of gedeeltelijke aflossing van schulden;

q.Schuldhulpverlening:

het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijk persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

r.Schuldregeling:

Het geheel van activiteiten in het kader van het regelen van schulden. Bij een schuldregeling wordt bemiddeld tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers om een minnelijke regeling van de totale schuldenlast te bewerkstelligen;

s.Schuldsanering:

het volledig oplossen van een schuldenpakket door middel van het verstrekken van een saneringskrediet;

t.Stabilisatieperiode:

De periode gelegen tussen het moment waarop is vastgesteld dat recht op schuldhulpverlening bestaat en dit recht schriftelijk is toegekend aan de schuldenaar en het moment waarop daadwerkelijk tot schuldregelen wordt overgegaan. Gedurende deze periode dient volledig inzicht te ontstaan in uitgaven en inkomsten en wordt de schuldenaar begeleid in het wijzigen van het uitgavenpatroon. Daarbij wordt de afloscapaciteit vastgesteld; deze moet feitelijk beschikbaar zijn;

u.Totale schuldenlast:

de nog te verschijnen termijnen alsmede de achterstallige termijnen van een lening vermeerderd met de eventuele reeds verschenen rente, alsmede andere achterstallige betalingsverplichtingen;

v.Uitsluitingstermijn:

De periode waarin geen recht bestaat op schuldhulpverlening (met uitzondering van informatie en advies) vanwege een verwijtbare gedraging of omdat een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening.

w.Verzoeker:

de persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening;

x.Vrij Te Laten Bedrag:

Het volgens de NVVK-norm berekende bedrag dat de schuldenaar nodig heeft voor levensonderhoud en vaste lasten;

y. De Wet: De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

z. Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP):

De artikelen 284 t/m 361 van de Faillissementswet zoals deze zijn ingevoerd bij de wet van 25 juni 1998 tot wijziging van de Faillissementswet in verband met de sanering van schulden van natuurlijke personen indien minnelijke schuldregeling door middel van (gemeentelijke) schuldhulpverlening niet mogelijk is.

Artikel 2. Rechthebbenden.

  • 1.

    Inwoners van de gemeente Venray met een problematische schuldsituatiekunnen in aanmerking komen voor schuldhulpverlening.

  • 2.

    Geen recht op schuldhulpverlening bestaat indien op grond van een andere wettelijke regeling dan de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening aanspraak op of een mogelijkheid tot schuldhulpverlening bestaat.

Artikel 3. Algemene verplichtingen.

  • 1.

    Vanaf het moment dat een persoon zich voor schuldhulpverlening heeft gewend tot het college gelden de volgende algemene verplichtingen:

    • a.

      De verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de op hem van toepassing zijnde schuldhulpverlening of voor de uitvoering van de Wet en deze verordening.

    • b.

      De verzoeker verleent toestemming voor het inwinnen bij en het verstrekken van informatie aan derden voor zover relevant voor de schuldhulpverlening.

    • c.

      De verzoeker is desgevraagd verplicht alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de Wet en deze verordening.

    • d.

      De verzoeker verplicht zich om maximale, aantoonbare inspanningen te verrichten om zijn inkomsten te vergroten ten behoeve van de schuldeisers.

  • 2.

    Vanaf het moment dat de aanvraag is ingediend geldt daarnaast de verplichting dat:

    • a.

      er geen nieuwe schulden meer ontstaan door toedoen van aanvrager,

    • b.

      aanvrager, indien dit noodzakelijk wordt geacht, over een basisbankrekening dient te beschikken.

Artikel 4. Algemene voorwaarde.

Uitgangspunt bij een geconstateerde problematische schuldsituatie is dat verzoeker zelf verantwoordelijk is en blijft voor zijn eigen financiële situatie en op basis van die verantwoordelijkheid handelt. Dit uitgangspunt geldt als algemene voorwaarde bij de uitvoering van deze verordening.

Artikel 5. Uitsluitingsgronden en uitsluitingstermijnen.

  • 1.

    Geen recht op schuldhulpverlening heeft:

    • a.

      Degene die fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd.

    • b.

      Degene die dak- of thuisloos is omdat opvang plaats dient te vinden door de aangewezen centrumgemeente.

    • c.

      Degene die zelfstandige is in de zin van artikel 1 aanhef en onder b van het besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.

  • 2.

    Tijdelijk geen recht op schuldhulpverlening heeft:

    • a.

      Degene bij wie schuldhulpverlening is geweigerd omdat hij tijdens de meldingsfase niet voldaan heeft aan een of meer van de verplichtingen ex artikel 3 lid 1 van deze Verordening en/of niet voldaan heeft aan de voorwaarde ex artikel 4 van deze Verordening.

    • b.

      Degene wiens aanvraag is afgewezen op grond van artikel 13 van deze verordening dan wel de aanvraag buiten behandeling is gesteld op grond van 4:5 Algemene wet bestuursrecht dan wel de schuldhulpverlening is beëindigd omdat niet voldaan werd aan een of meer opgelegde verplichtingen en/of van toepassing zijnde voorwaarde(n) dan wel beëindiging plaatsvond op een van de andere gronden vermeld in artikel 27 van deze verordening.

  • 3.

    De uitsluitingstermijn voor degene vermeld in lid 2 onder a bedraagt drie hele maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de verwijtbare gedraging geconstateerd is.

  • 4.

    De uitsluitingstermijn voor degene vermeld in lid 2 onder b wiens aanvraag afgewezen is op grond van artikel 13 van deze verordening of buiten behandeling is gesteld op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht bedraagt drie hele maanden.

  • 5.

    De uitsluitingstermijn voor degene vermeld in lid 2 onder b bij wie de schuldhulpverlening is beëindigd bedraagt drie hele maanden plus het aantal hele maanden tussen het besluit op de aanvraag (te rekenen vanaf datum dagtekening) en de datum waarop de verwijtbare gedraging wordt geconstateerd.

  • 6.

    De vastgestelde uitsluitingstermijn gaat in vanaf de datum waarop de verwijtbare gedraging wordt geconstateerd.

  • 7.

    Afhankelijk van de ernst van de gedraging, de mate waarin de verzoeker een verwijt kan worden gemaakt en de (persoonlijke) omstandigheden waarin hij verkeert, kan de uitsluitingstermijn ex lid 3, lid 4 of lid 5 korter of langer worden vastgesteld.

  • 8.

    Er vindt geen uitsluiting van het product informatie en advies plaats.

Artikel 6 Recidive.

  • 1.

    Indien na afloop van de uitsluitingstermijn opnieuw een melding dan wel een aanvraag schuldhulpverlening wordt gedaan en dit wordt binnen één jaar na afloop van de uitsluitingstermijn opnieuw gevolgd door een weigering van schuldhulpverlening of door een afwijzing of buiten behandeling stellen van de aanvraag vanwege een verwijtbare gedraging dan wordt de periode van uitsluiting verdubbeld en geldt dus in beginsel een uitsluitingsduur van zes maanden.

  • 2.

    Indien na afloop van de uitsluitingstermijn schuldhulpverlening wordt toegekend en dit wordt binnen een periode van drie jaar na afloop van de uitsluitingstermijn gevolgd door een beëindiging vanwege een verwijtbare gedraging dan wordt de periode van uitsluiting verdubbeld en geldt dus in beginsel een uitsluitingsduur gelijk aan tweemaal de periode van drie maanden plus het aantal hele maanden tussen het besluit op de aanvraag (te rekenen vanaf datum dagtekening) en de datum waarop de verwijtbare gedraging wordt geconstateerd.

  • 3.

    Indien binnen drie jaar nadat de gemeentelijke schuldhulpverlening succesvol is beëindigd (te rekenen vanaf dagtekening beschikking beëindiging), er, ondanks nazorg, opnieuw een melding voor schuldhulpverlening wordt gedaan, wordt verzoeker uitgesloten van schuldhulpverlening.

  • 4.

    Indien binnen drie jaar nadat de wettelijke schuldhulpverlening (op grond van de WSNP) aan betrokkene al dan niet succesvol is beëindigd (te rekenen vanaf dagtekening beschikking beëindiging), er door die persoon een melding voor minnelijke schuldhulpverlening wordt gedaan, wordt verzoeker uitgesloten van schuldhulpverlening.

  • 5.

    Afhankelijk van de ernst van de gedraging, de mate waarin de verzoeker een verwijt kan worden gemaakt en de (persoonlijke) omstandigheden waarin hij verkeert, kan de uitsluitingstermijn ex lid 1,2,3 en 4 korter of langer worden vastgesteld.

  • 6.

    Er vindt geen uitsluiting van het product informatie en advies plaats.

HOOFDSTUK 2. DE MELDING.

Artikel 7. De melding.

  • 1.

    Tijdens de melding (telefonisch, digitaal of in persoon aan de balie) wordt beoordeeld of verzoeker in aanmerking komt voor deelname aan de bijeenkomst schuldhulpverlening. Er wordt beoordeeld of verzoeker inwoner van de gemeente Venray is, inkomen heeft, niet uitgesloten is van schuldhulpverlening, een gebouwenverbod heeft en of er sprake is van een bedreigende situatie.

  • 2.

    Indien verzoeker vanwege zwaarwegende, individuele omstandigheden, waaronder begrepen ernstige psychische problematiek, niet in staat is deel te nemen aan de bijeenkomst schuldhulpverlening kan het meldingsgesprek plaatsvinden op individuele basis.

Artikel 8. Bijeenkomst schuldhulpverlening.

Het doel van de bijeenkomst schuldhulpverlening is om een groep verzoekers collectief informatie over schuldhulpverlening te verschaffen en hen, eventueel met hulp, zelf het aanvraagformulier in te laten vullen en het eigen, persoonlijke dossier te laten vullen zodat na completering van het dossier een meldingsgesprek kan plaatsvinden.

Artikel 9. Bijzondere verplichting bijeenkomst schuldhulpverlening.

Indien de verzochte schuldhulpverlening gehuwden, geregistreerde partners of samenwonenden betreft dan geldt, naast de algemene verplichtingen vermeld in artikel 3 en de algemene voorwaarde vermeld in artikel 4 van deze Verordening, de verplichting dat de bijeenkomst door beide partners bijgewoond wordt.

HOOFDSTUK 3. DE AANVRAAG.

Artikel 10. De aanvraag schuldhulpverlening.

  • 1.

    Een aanvraag tot schuldhulpverlening kan uitsluitend worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders door middel van een volledig ingevuld en door of namensde aanvrager ondertekend aanvraagformulier. De aanvrager is verplicht om alle gegevens te (doen) verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bepalen in het Besluit nadere regels schuldhulpverlening welke gegevens ten behoeve van de aanvraag tot schuldhulpverlening kunnen worden gevraagd en welke bewijsstukken daarbij dienen te worden overgelegd.

  • 3.

    Nadat in een of meerdere gesprekken de aanvrager geïnformeerd is over schuldhulpverlening en de consequenties ervan, wordt door het college van burgemeester en wethouders een beslissing genomen over de aanvraag. Hierbij wordt beslist over het recht op schuldhulpverlening. Het recht op schuldhulpverlening houdt daarbij in dat aanvrager als rechthebbende in de zin van artikel 2 van deze verordening wordt beschouwd en dat, samen met aanvrager, onderzocht zal worden welke vorm van schuldhulpverlening voor hem het meest geschikt is. De met de aanvrager gemaakte afspraken worden vastgelegd in een plan van aanpak. Dit plan dient door de aanvrager ondertekend te worden.

  • 4.

    In het besluit tot verstrekking van het recht op schuldhulpverlening worden devoorwaarden, rechten en plichten vermeld. Het ondertekende plan van aanpak wordt als bijlage bij het besluit gevoegd en geacht onderdeel te vormen van de beschikking tot verstrekking van het recht op schuldhulpverlening.

  • 5.

    Aan het eind van de stabilisatieperiode wordt gestart met de schuldregeling. Zodra deze tot stand is gekomen, wordt de schuldenaar, middels een beschikking, op de hoogte gebracht van de toegekende vorm van de schuldhulpverlening. Indien nodig wordt het plan van aanpak gewijzigd. Het gewijzigde plan van aanpak dient door de aanvrager ondertekend te worden.

Artikel 11. De stabilisatiefase.

Het doel van de stabilisatiefase is het in evenwicht brengen en houden van inkomsten en uitgaven van verzoeker. Zodra dit het geval is, kan worden gestart met de schuldregeling.

Artikel 12. Informatie en advies.

Tot informatie en advies (waaronder begrepen doorverwijzing naar derden) kan worden besloten indien het mogelijk wordt geacht om een duurzaam financieel evenwicht te bereiken voor verzoeker zonder dat een beroep gedaan wordt op herfinanciering, schuldregeling of stabilisatie. Het betreft maximaal drie gesprekken in een korte periode. Ook kan informatie en advies verstrekt worden indien geen recht op schuldhulpverlening bestaat vanwege uitsluiting, recidive of het niet voldoen aan de vereisten zoals vermeld in artikel 2 lid 1 van deze verordening of wanneer lid 2 van dat artikel van toepassing is. Er wordt dan informatie en advies verstrekt over eventuele andere mogelijkheden tot oplossing van de problematische schuldensituatie.

Artikel 13. Algemene afwijzingsgronden aanvraag.

  • 1.

    De aanvraag tot schuldhulpverlening wordt in ieder geval afgewezen indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de verplichtingen vermeld in artikel 3 en artikel 9,

    • b.

      niet voldaan wordt aan de voorwaarde vermeld in artikel 4,

    • c.

      aanvrager zijn berekende, beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken ter delging van de schulden,

    • d.

      de toets van het Bureau Kredietregistratie te Tiel niet overlegd wordt,

    • e.

      de schuldenaar tekortschietend besef van verantwoordelijkheid heeft betoond,

    • f.

      de schulden niet te goeder trouw zijn ontstaan,

    • g.

      schuldhulpverlening niet gerealiseerd kan worden omdat de schuldhoogte en/of de aflosssingscapaciteit (nog) niet bepaald kan worden,

  • 2.

    De aanvraag kan worden afgewezen indien:

    • a.

      sprake is van een of meer niet-saneerbare vorderingen,

    • b.

      geen aflossingscapaciteit aanwezig is,

    • c.

      vanwege andere, persoonlijke omstandigheden de schuldenaar betreffende.

  • 3.

    Bij afwijzing van de aanvraag worden de redenen vermeld welke tot deze beslissing geleid hebben en wordt, zo mogelijk, geadviseerd hoe de aanvrager/schuldenaar gegeven de omstandigheden kan handelen.

HOOFDSTUK 4. SCHULDHULPVERLENING.

Artikel 14. Schuldhulpverlening.

  • 1.

    Indien en nadat besloten wordt om tot schuldhulpverlening over te gaan, bestaan de volgende hulpverleningsmogelijkheden:

    • a.

      Budgetcoaching,

    • b.

      Duurzaam financiële dienstverlening,

    • c.

      Schuldbemiddeling,

    • d.

      Schuldsanering,

    • e.

      Verklaring Wsnp,

    • f.

      Budgetbeheer,

    • g.

      Financieel beheer.

  • 2.

    De schuldeisers worden op de hoogte gesteld van het voornemen om een schuldregeling op basis van lid 1 sub c, d, e, f of g te treffen. Aan de schuldeisers wordt daarbij gevraagd om een gespecificeerde opgave van het netto-saldo van hun vorderingen op de datum van het verzoek, op basis van de geldende contracts- of leveringsvoorwaarden. Van hen wordt daarbij verlangd dat het schuldenpakket gedurende de behandelingsperiode niet (verder) verhoogd wordt met (vertragings)rente en/of (invorderings)kosten.

  • 3.

    In het besluit tot verstrekking van het recht op schuldhulpverlening op basis van lid 1 sub b, c, d, e, f of g worden, voor zover van toepassing, de voorwaarden, rechten en plichten vermeld.

  • 4.

    Indien tot schuldhulpverlening op basis van lid 1 wordt besloten, gelden daarbij voor de schuldenaar in ieder geval de verplichtingen ex artikel 3 en de voorwaarde ex artikel 4. Het college kan daarnaast overige voorwaarden en verplichtingen opleggen.

  • 5.

    Indien gedurende de periode van schuldhulpverlening niet meer wordt voldaan aan deze verplichtingen en/ofvoorwaarden wordtde schuldhulpverlening beëindigd.

Artikel 15. Budgetcoaching.

Tot budgetcoaching kan worden besloten indien er sprake is van geen of slechts een beperkte schuldenlast. In een aantal hulpverleningsgesprekken zal de financiële situatie van de aanvrager besproken worden en wordt begeleiding verstrekt voor een beter financieel beheer.

Artikel 16 Duurzaam Financiële Dienstverlening.

  • 1.

    Tot duurzaam financiële dienstverlening kan worden besloten indien is vastgesteld dat de problematische schuldensituatie nog niet duurzaam opgelost kan worden door in of bij de aanvrager gelegen omstandigheden en ook niet opgelost kan worden door herfinanciering, betalingsregeling, saneringskrediet of schuldbemiddeling.

  • 2.

    Het heeft tot doel om de maatschappelijke positie van de aanvrager niet te laten verslechteren en inkomsten en uitgaven van aanvrager in evenwicht te houden of te brengen. Het is bedoeld als een middel om een stabiele financiële situatie te creëren waarbij geen mogelijkheid bestaat om tot een duurzame oplossing van het schuldprobleem te komen.

  • 3.

    Er vindt, indien mogelijk en noodzakelijk, regelmatig overleg plaats met de zorgketen. Daarin staat de aanvrager centraal en wordt met name aandacht besteed aan afstemming van de hulpverlening.

  • 4.

    Zodra besloten wordt tot duurzaam financiële dienstverlening worden schuldeisers hiervan in kennis gesteld. Twee keer per jaar, of vaker als het noodzakelijk is, wordt beoordeeld of deze vorm van schuldhulpverlening voor de schuldenaar nog geschikt is. Bij een eventuelewijziging van de situatie worden de schuldeisers, met wie contact is geweest, indiennoodzakelijk, daarvan in kennis gesteld.

Artikel 17 Bijzondere voorwaarden en verplichtingen duurzaam financiële dienstverlening.

  • 1.

    Naast de algemene verplichtingen vermeld in artikel 3 en de algemene voorwaarde vermeld in artikel 4 van deze Verordening kan het college overige, op individuele basis vast te stellen, voorwaarden en verplichtingen opleggen.

  • 2.

    Deze voorwaarden en verplichtingen worden opgenomen in het besluit tot toekenning van het recht op duurzaam financiële dienstverlening.

  • 3.

    Indien gedurende de periode van duurzaam financiële dienstverlening niet meer wordt voldaan aan deze voorwaarden en/of verplichtingen wordt de schuldhulpverlening beëindigd.

Artikel 18. Schuldbemiddeling.

  • 1.

    Tot schuldbemiddeling kan worden besloten indien aflossing van de schulden van de aanvrager/schuldenaar mogelijk is zonder dat een krediet verstrekt hoeft te worden. Daartoe wordt de aflossingscapaciteit van de schuldenaar gedurende drie jaar berekend en wordt, op grond daarvan, een bemiddelingsvoorstel aan de schuldeisers gedaan al of niet tegen finale kwijting.

  • 2.

    Indien de totale schuldenlast gedurende de schuldbemiddelingsperiode niet afgelost kan worden, wordt slechts tot schuldbemiddeling besloten indien schuldeisers vooraf akkoord zijn gegaan met het bemiddelingsvoorstel tegen finale kwijting.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders reserveert de door de schuldenaar ingebrachte aflossingscapaciteit. De schuldeisers ontvangen aan het eind van de periode van schuldbemiddeling en tussentijds, minimaal eenmaal per periode van twaalf maanden, een uitkering op basis van de door de schuldenaar ingebrachte middelen.

  • 5.

    Tenminste na 12 maanden, 24 maanden en aan het einde van de periode van schuldbemiddeling wordt de aflossingscapaciteit opnieuw berekend. Daarbij wordt rekening gehouden met wijzigingen in de inkomens- en vermogenspositie van de schuldenaar. Er wordt gecontroleerd of de schuldenaar in de verstreken periode zijn aflossingscapaciteit volledig heeft ingebracht en of de schuldenaar voldoende inspanningen verricht heeft om zijn inkomsten te vergroten.

Artikel 19. Bijzondere verplichtingen en voorwaarden schuldbemiddeling.

  • 1.

    Naast de algemene verplichtingen vermeld in artikel 3 en de algemene voorwaarde vermeld in artikel 4 van deze Verordening zijn, in ieder geval, de volgende bijzondere verplichtingen en voorwaarden van toepassing:

    • a.

      de schuldbemiddeling wordt gedaan op basis van gelijkberechtiging van schuldeisers,

    • b.

      vorderingen waaraan zekerheden zijn verbonden worden als concurrente vorderingen erkend ná uitwinning van de zekerheid,

    • c.

      betaling aan schuldeisers geschiedt naar evenredigheid van hun vordering, met dien verstande, dat de schuldeisers met een wettelijke preferentie een twee keer zo hoog percentage als de concurrente schuldeisers ontvangen tot maximaal het beloop van hun vordering,

    • d.

      schuldbemiddeling wordt aangemeld bij de Stichting Bureau Krediet Registratie te Tiel,

    • e.

      uitkeringen uit gemeentelijke en particuliere fondsen aan of ten behoeve van de schuldenaar in het kader van de schuldbemiddeling komen alle schuldeisers ten goede op basis van gelijkberechtiging tenzij de uitkerende instantie op grond van de doelstellingen van het fonds uitdrukkelijk anders bepaalt,

  • 2.

    Het college kan daarnaast overige, op individuele basis vast te stellen, voorwaarden en verplichtingen opleggen.

  • 3.

    Deze voorwaarden en verplichtingen worden opgenomen in het besluit tot schuldbemiddeling.

  • 4.

    Indien gedurende de periode van schuldbemiddeling niet meer wordt voldaan aan deze voorwaarden en/of verplichtingen wordtde schuldhulpverlening beëindigd.

Artikel 20. Schuldsanering.

  • 1.

    Tot schuldsanering kan worden besloten indien aflossing van de schulden slechts mogelijk is door verstrekking van een saneringskrediet en/of borgstelling. De hoogte van het saneringskrediet bedraagt maximaal het netto-bedrag ter grootte van de aflossingscapaciteit van de schuldenaar gedurende maximaal drie jaar.

  • 2.

    Indien met het saneringskrediet de schulden niet volledig kunnen worden betaald, wordt aan de schuldeisers een voorstel tegen finale kwijting (percentagevoorstel) gedaan waarbij alle schuldeisers zich vooraf (vóór de toekenning van het saneringskrediet) met deze finale kwijting akkoord moeten verklaren.

Artikel 21. Bijzondere voorwaarden en verplichtingen schuldsanering.

  • 1.

    Naast de algemene verplichtingen vermeld in artikel 3 en de algemene voorwaarde vermeld in artikel 4 van deze Verordening zijn, in ieder geval, de volgende bijzondere verplichtingen en voorwaarden van toepassing:

    • a.

      de schuldsanering wordt gedaan op basis van gelijkberechtiging van schuldeisers,

    • b.

      vorderingen waaraan zekerheden zijn verbonden worden als concurrente vorderingen erkend ná uitwinning van de zekerheid,

    • c.

      betaling aan schuldeisers geschiedt naar evenredigheid van hun vordering, met dien verstande, dat de schuldeisers met een wettelijke preferentie een twee keer zo hoog percentage als de concurrente schuldeisers ontvangen tot maximaal het beloop van hun vordering,

    • d.

      schuldsanering wordt aangemeld bij de Stichting Bureau Krediet Registratie te Tiel,

    • e.

      uitkeringen uit gemeentelijke en particuliere fondsen aan of ten behoeve van de schuldenaar in het kader van de schuldsanering komen alle schuldeisers ten goede op basis van gelijkberechtiging tenzij de uitkerende instantie op grond van de doelstellingen van het fonds uitdrukkelijk anders bepaalt,

    • f.

      de aflossingsverplichtingen worden correct en stipt nagekomen.

  • 2.

    Het college kan daarnaast overige, op individuele basis vast te stellen, voorwaarden en verplichtingen opleggen.

  • 3.

    Deze voorwaarden en verplichtingen worden opgenomen in het besluit tot schuldsanering.

  • 4.

    Indien gedurende de periode van schuldsanering niet meer wordt voldaan aan de opgelegde voorwaarden en/of verplichtingen wordt de schuldhulpverlening beëindigd.

Artikel 22. Verklaring Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP).

Indien via schuldbemiddeling of schuldsanering geen akkoord kan worden bereikt met alle schuldeisers of indien vanwege een andere reden het minnelijke traject niet kan starten dan wel mislukt, kan een beroep worden gedaan op de WSNP. Op grond van artikel 285 lid 1 sub e WSNP verklaart de gemeente daartoe met redenen omkleed dat er geen reële mogelijkheden zijn tot buitengerechtelijke sanering en verklaart tevens over welke aflossingsmogelijkheden schuldenaar beschikt.

Artikel 23. Budgetbeheer.

  • 1.

    Tot budgetbeheer kan worden besloten indien de schuldenlast zodanig is dat er sprake is van een problematische schuldsituatie en hieruit blijkt dat schuldenaar niet of tijdelijk niet in staat is zelfstandig zijn financieel beheer te voeren. Daartoe wordt het volledig beheer van de inkomsten en uitgaven van de schuldenaar middels een budgetbeheerrekening door het college van burgemeester en wethouders verzorgd gedurende de periode van schuldhulpverlening. Tevens wordt getracht de problematische schuldsituatie op te lossen door schuldbemiddeling of schuldsanering.

  • 2.

    Maandelijks zal daarbij door het college van burgemeester en wethouders aan de rekeninghouder rekening en verantwoording afgelegd worden door het toezenden van een rekeningafschrift. Het rekeningafschrift bevat een overzicht van ontvangsten op en betalingen ten laste van de budgetbeheerrekening.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders is, als budgetbeheerder, verplicht op verzoek vande rekeninghouder inzage te geven in het verloop van de budgetbeheerrekening anders dan in het kader van de periodieke rekening en verantwoording.

  • 4.

    Het college is bevoegd een vergoeding in rekening te brengen voor de uitvoering van dewerkzaamheden.

Artikel 24. Bijzondere verplichtingen en voorwaarden budgetbeheer.

  • 1.

    Naast de algemene verplichtingen vermeld in artikel 3 en de algemene voorwaarde vermeld in artikel 4 van deze Verordening zijn, in ieder geval, de volgende bijzondere verplichtingen en voorwaarden van toepassing:

    • a.

      de schuldenaar draagt er zorg voor dat alle inkomsten worden overgemaakt naar de budgetbeheerrekening,

    • b.

      de schuldenaar gaat akkoord met het wekelijks door het college van burgemeester en wethouders uit de budgetbeheerrekening te verstrekken huishoudgeld (door storting op zijn rekening bij een reguliere bank). Schuldenaar verplicht zich hiermee de normale, dagelijkse uitgaven voor levensonderhoud te doen,

    • c.

      de schuldenaar gaat ermee akkoord dat het college van burgemeester en wethouders beslist over betalingen uit het budget met betrekking tot de vaste lasten, schulden en huishoudgeld. Bij onvoldoende saldo van de budgetbeheerrekening zullen geen betalingen verricht worden,

  • 2.

    Het college kan daarnaast overige, op individuele basis vast te stellen, voorwaarden en verplichtingen opleggen.

  • 3.

    Deze voorwaarden en verplichtingen worden opgenomen in het besluit tot budgetbeheer.

  • 4.

    Indien gedurende de periode van budgetbeheer niet meer wordt voldaan aan de opgelegde voorwaarden en/of verplichtingen wordt de schuldhulpverlening beëindigd.

Artikel 25. Financieel beheer.

  • 1.

    Schuldhulpverlening in de vorm van financieel beheer is mogelijk in combinatie met, dan wel voorafgaand aan, schuldbemiddeling of schuldsanering.

  • 2.

    Tot financieel beheer kan worden besloten zodra het aflossingsbedrag gereserveerd kan worden ten behoeve van de schuldeisers en ter stabilisatie van de schuldensituatie. Hiertoe worden alle inkomsten van de schuldenaar beheerd middels een financieel beheerrekening van de Gemeente Venray. De schuldenaar is daarbij verplicht zijn gehele inkomen te (laten) storten op deze rekening. Daarbij wordt het bedrag dat dient ter gehele of gedeeltelijke aflossing van de schulden, zijnde het inkomen verminderd met het Vrij Te Laten Bedrag, gereserveerd door het college. Het Vrij Te Laten Bedrag komt ter beschikking van de schuldenaar, ter betaling van de vaste lasten en de normale, dagelijkse uitgaven (huishoudgeld).

  • 3.

    Het college is bevoegd een vergoeding in rekening te brengen voor de uitvoering van dewerkzaamheden.

Artikel 26. Bijzondere voorwaarden en verplichtingen Financieel Beheer.

  • 1.

    Naast de algemene verplichtingen vermeld in artikel 3 en de algemene voorwaarde vermeld in artikel 4 van deze Verordening zijn, in ieder geval, de volgende bijzondere verplichtingen en voorwaarden van toepassing:

    • a.

      de schuldenaar draagt er zorg voor dat alle inkomsten worden overgemaakt naar de financieel beheerrekening,

    • b.

      de schuldenaar gaat akkoord met het maandelijks door het college van burgemeester en wethouders uit de financieel beheerrekening te verstrekken Vrij Te Laten Bedrag (door storting op zijn rekening bij een reguliere bank) en verplicht zich hiermee de vaste lasten en de normale, dagelijkse uitgaven voor levensonderhoud te betalen,

    • c.

      de schuldenaar gaat ermee akkoord dat het verschil tussen het inkomen en het berekende Vrij Te Laten Bedrag wordt gereserveerd ten behoeve van de schuldeisers,

  • 2.

    Het college kan daarnaast overige, op individuele basis vast te stellen, voorwaarden en verplichtingen opleggen.

  • 3.

    Deze voorwaarden en verplichtingen worden opgenomen in het besluit tot financieel beheer.

  • 4.

    Indien gedurende de periode van financieel beheer niet meer wordt voldaan aan de opgelegde voorwaarden en/of verplichtingen wordt de schuldhulpverlening beëindigd.

HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN.

Artikel 27. Beëindigingsgronden.

  • 1.

    Onverminderd de overige bepalingen in deze verordening, besluit het college van burgemeester en wethouders tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

    • a.

      de schuldenaar zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken ter delging van zijn schulden,

    • b.

      niet of niet langer is voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • c.

      op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen;

    • d.

      de schuldenaar anderszins tekortschietend besef van verantwoordelijkheid heeft betoond;

    • e.

      de schulden volledig zijn gekweten dan wel finale kwijting is verleend door de schuldeisers;

    • f.

      de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren.

  • 2.

    Indien de schuldhulpverlening wordt beëindigd op grond van lid 1 onder e wordt zes maanden na de beëindiging, bij wijze van nazorg, een gesprek met belanghebbende(n) gehouden waarin de actuele financiële situatie wordt besproken en wordt, indien nodig, informatie en advies gegeven.

Artikel 28. Nadere regels.

Het College van Burgemeester en wethouders is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 29. Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 30. Citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening schuldhulpverlening gemeente Venray 2013.

Artikel 31. Intrekking.

De Verordening schuldhulpverlening gemeente Venray 2007 wordt ingetrokken.

Artikel 32. Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Venray,

op 18 december 2012.

De voorzitter, De griffier,