Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrechtse Heuvelrug

Nadere regels gemeentelijke begraafplaats Maarn

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrechtse Heuvelrug
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels gemeentelijke begraafplaats Maarn
CiteertitelNadere regels gemeentelijke begraafplaats Maarn
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-10-200901-01-2019Onbekend

27-10-2009

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels gemeentelijke begraafplaats Maarn

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;

gelet op de bepalingen van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug;

overwegende dat het wenselijk is nadere regels te stellen ter uitvoering van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug;

b e s l u i t e n:

vast te stellen de navolgende nadere regels:

NADERE REGELS gemeentelijke begraafplaats Maarn TER UITVOERING VAN DE Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug

Artikel 1 Begripsbepaling

Deze nadere regels verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de algemene begraafplaats aan de Jacob van Wassenaerlaan te Maarn;

  • b.

    eigen graf, algemeen graf, eigen urnennis, grafbedekking, urn, asbus, beheerder: hetgeen de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug daaronder verstaat;

  • c.

    foetusgraf: een graf bestemd voor het doen begraven van een foetus geboren na minder dan 24 weken zwangerschap;

  • d.

    kindergraf: een graf bestemd voor begraving van een stoffelijk overschot van een foetus van tenminste 24 weken tot een kind van ten hoogste de leeftijd van 12 jaar;

  • e.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;

  • f.

    gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren;

  • g.

    urnenmuur: een muur bevattende nissen voor het bijzetten van asbussen;

  • h.

    stoffelijk overschot: een lijk of de in een asbus, met of zonder urn, bewaarde as van een overledene.

Artikel 2 Indeling, uitgifte en afmetingen van de graven

  • 1.

    Op de begraafplaats vinden uitsluitend begravingen en bijzetting plaats van overledenen die op het moment van overlijden woonachtig zijn op het grondgebied van de voormalige gemeente Maarn en die in de gemeentelijke basisadministratie zijn ingeschreven.

  • 2.

    Het college verleent ontheffing van het bepaalde in het eerste lid indien een overledene volgens de gemeentelijke basisadministratie tenminste vijftien jaar woonachtig is geweest op het grondgebied van de voormalige gemeente Maarn, evenals in andere gevallen wanneer daarvoor dringende redenen bestaan.

  • 3.

    De algemene graven bestaan uit graven, waarin gelegenheid wordt gegeven om maximaal twee stoffelijke overschotten te begraven voor de tijd van tien jaren. In deze graven vindt geen bijzetting van asbussen met of zonder urnen plaats.

  • 4.

    De eigen graven zijn bestemd voor het begraven van ten hoogste vier stoffelijke overschotten voor de tijd van twintig jaren, waaronder maximaal twee lijken.

  • 5.

    In een grafkelder mogen ten hoogste vier stoffelijke overschotten worden begraven/bijgezet voor de tijd van twintig jaren, waaronder maximaal twee lijken.

  • 6.

    Een kindergraf is bestemd voor het begraven van ten hoogste één lijk van een foetus van tenminste 24 weken tot een kind van ten hoogste de leeftijd van 12 jaren voor de tijd van twintig jaren.

  • 7.

    Een foetusgraf is bestemd voor het begraven van ten hoogste zes stoffelijke overschotten van een foetus, dat geboren is na minder dan 24 weken zwangerschap, voor de tijd van twintig jaren.

  • 8.

    In een urnennis mag maximaal één asbus worden geplaatst, voor de tijd van twintig jaren. Er worden tevens dubbele urnennissen uitgegeven waarin maximaal twee asbussen mogen worden geplaatst voor de tijd van twintig jaren.

  • 9.

    Een eigen graf, een grafkelder of een algemeen graf heeft een lengte en breedte van respectievelijk 2.00 en 1.00 m.

  • 10.

    Een kindergraf heeft een lengte en breedte van respectievelijk 1.50 en 1.00 m.

  • 11.

    Een foetusgraf heeft een lengte en breedte van respectievelijk 0.50 en 0.25 m.

  • 12.

    De graven worden uitgegeven met inachtneming van de toepasselijke volgorde van uitgifte. De toepasselijke uitgifte betekent dat graven opeenvolgend en aansluitend worden uitgegeven.

  • 13.

    Op de begraafplaats wordt gelegenheid geboden tot het luiden van de klok.

Artikel 3 Aanvraag vergunning

Bij de aanvraag om een vergunning tot het hebben van een gedenkteken wordt een werktekening gevoegd, waarop tenminste voorkomt:

  • a.

    een boven-, voor-, en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

  • b.

    de soort, kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal;

  • c.

    de vermelding of de letters e.d. ingehakt, opgehakt of van metaal zijn;

  • d.

    de woordindeling van het opschrift en de plaats van de figuratie(s);

  • e.

    de soort van het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop.

Artikel 4 Gedenktekens

  • 1.

    Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt zoals natuursteen, metaal, keramiek, duurzame kunststoffen of een verduurzaamde houtsoort.

  • 2.

    De lengte en breedte van het gedenkteken mogen die van het graf niet overschrijden, ook niet op enige hoogte boven het maaiveld. De hoogte bedraagt maximaal 1.00 m vanaf het maaiveld.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid mag de lengte en breedte van een gedenkteken op een algemeen graf respectievelijk 50 cm en 50 cm bedragen, waarbij voorts geldt dat een gedenkteken alleen liggend mag worden geplaatst.

  • 4.

    Op foetusgraven mogen uitsluitend liggende gedenktekens worden geplaatst met een afmeting van maximaal 40 bij 40 cm.

  • 5.

    Wanneer een gedenkteken uit meerdere onderdelen bestaat, worden deze vast aan het gedenkteken verbonden en/of afzonderlijk bevestigd of gefundeerd.

  • 6.

    Het plaatsen van losse voorwerpen is toegestaan binnen het maximaal beschikbare (graf)oppervlakte. De gemeente is niet aansprakelijk voor beschadiging of verlies van los geplaatste voorwerpen.

  • 7.

    Het is op of bij alle graven en urnenplaatsen verboden losse voorwerpen te plaatsen die van glas zijn of die weg kunnen waaien.

  • 8.

    Het plaatsen van hekwerken en/of kettingen is niet toegestaan.

Artikel 5 Beplanting

  • 1.

    Op een graf kunnen zonder vergunning potplanten en bloemen in vazen worden geplaatst. Het is tevens toegestaan om zonder vergunning op een graf losse bloemen te leggen of eenjarige gewassen, vaste planten en lage heesters te planten. De beplanting mag maximaal 50 cm hoog zijn.

  • 2.

    Het plaatsen of aanwezig hebben van een haag op een graf is niet toegestaan.

Artikel 6 Het gebruik van urnennissen

  • 1.

    Aan een urnennis mag alleen een door de gemeente verstrekte naamplaat worden aangebracht.

  • 2.

    Voor het aanbrengen van opschriften of figuraties op het in het vorige lid bedoelde naamplaat dient een ontwerptekening te worden ingediend. De volgende onderdelen dienen hierop te zijn aangegeven:

    • a.

      de te vermelden tekst;

    • b.

      wijze van opbrengen letters (gegraveerd of opgezet);

    • c.

      kleur van de letters, waarbij geldt dat deze in brons of kleurloos glas moeten worden uitgevoerd;

    • d.

      de plaats van de figuratie(s), waarbij geldt dat ook de figuraties in brons of kleurloos glas moeten worden uitgevoerd;

  • 3.

    Met uitzondering van de hiervoor genoemde naamplaat mogen geen voorwerpen aan, voor of op de urnennis of urnenmuur worden bevestigd/geplaatst. Wel mogen binnen de urnennis losse accessoires worden geplaatst.

  • 4.

    De (her)plaatsing van de naamplaat dient te worden verzorgd door een steenhouwer, één en ander op kosten van de rechthebbende.

Artikel 7 Voorschriften voor de plaatsing

  • 1.

    Het aanbrengen van grafbedekkingen mag slechts gebeuren op vertoon van de vergunning en, ter voorkoming van verzakking, niet eerder dan zes weken na de eerste begraving. Deze termijn geldt niet voor grafbedekkingen op grafkelders.

  • 2.

    Een grafkelder dient vervaardigd te zijn van prefab beton en moet voorzien zijn van een afdekplaat, doch mag geen bodem hebben.

  • 3.

    Bij het aanbrengen van grafbedekkingen en het bouwen van kelders dienen de door of namens de beheerder gegeven aanwijzingen te worden opgevolgd.

Artikel 8 Tijden van begraving en asbezorging

De aanvangstijd van een teraardebestelling, asbezorging, of bijzetting is van maandag tot en met zaterdag gelegen tussen 9.00 en 14.30 uur.

Artikel 9 Regeling voor onvoorziene gevallen

In die gevallen waarin de nadere regels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 10 Slotbepaling

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking met ingang van de derde dag na de dag waarop zij bekend zijn gemaakt.

  • 2.

    Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als Nadere regels gemeentelijke begraafplaats Maarn 2009.

Doorn, 27 oktober 2009

Het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug,

de secretaris, de burgemeester,