Organisatie | Midden-Delfland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden 2009 |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt Gemeenschappelijke regeling Hulpverleningsregio Haaglanden 2005
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | 31-12-2010 | Nieuwe regeling | 09-12-2008 Gemeenteblad, 2010, 004 | Onbekend |
De raden respectievelijk de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer, ieder voor zover hun bevoegdheid betreft;
de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;
de Wet rampen en zware ongevallen;
de Wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding;
de Wet toelating zorginstellingen.
En mede gelet op het bepaalde in:
de Wet gemeenschappelijke regelingen;
Dat zij bij besluit van 18 mei 2004 zijn aangewezen om tezamen een regio te vormen (het Besluit territoriale indeling brandweer- en GHOR-regio’s). Dat de gemeenten behorende tot deze regio verplicht zijn een gemeenschappelijke regeling te treffen op grond van artikel 3, eerste lid Brandweerwet en artikel 3 Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Dat deze regeling op grond van artikel 3, eerste lid Brandweerwet ten doel heeft een doelmatig georganiseerde en gecoördineerde uitvoering van de feitelijke werkzaamheden als bedoeld in artikel 1, eerste lid Brandweerwet te bevorderen. Dat hiertoe bij deze regeling in elk geval de taken als bedoeld in artikel 4 Brandweerwet moeten worden overgedragen. Dat deze regeling op grond van artikel 3, eerste lid Brandweerwet tevens ten doel heeft een doelmatig georganiseerde en gecoördineerde uitvoering van de feitelijke werkzaamheden ter zake van het beperken en bestrijden van rampen en zware ongevallen als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen en overigens een goede hulpverlening bij een ongeval of ramp te bevorderen. Dat hiertoe bij deze regeling in elk geval de taken als bedoeld in artikel 4, eerste lid Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen moeten worden overgedragen.
Dat het daarnaast wenselijk is om, anticiperend op de nieuwe Wet veiligheidsregio’s de gemeenschappelijke regeling te belasten met de zorg voor een gemeenschappelijke meldkamer en de multidisciplinaire en gecoördineerde voorbereiding op rampenbestrijding en crisisbeheersing. Dat het bij van kracht worden van de Wet veiligheidsregio’s, vanwege juridische redenen, per definitie noodzakeljik zal zijn deze gemeenschappelijke regeling opnieuw te wijzigen.
Dat het Algemeen Bestuur van de Hulpverleningsregio Haaglanden, als beoogd bestuur van de Veiligheidsregio Haaglanden in oprichting, op 20 december 2007 een convenant heeft gesloten met de Minister, inhoudende dat zij binnen twee jaar de rampenbestrijding en crisisbeheersing op orde brengt en komt tot een professioneel georganiseerde Veiligheidsregio. Dat daarbij een randvoorwaarde is dat onomkeerbare stappen zijn gezet om de brandweer volledig te regionaliseren. Dat hierbij de ambitie is uitgesproken om per 1 januari 2009 hiertoe een gemeenschappelijke regeling te hebben getroffen. Dat zij ermee hebben ingestemd om een regionaal bestuur voor de regio Haaglanden te vormen op basis van verlengd lokaal bestuur, gebaseerd op de Wet gemeenschappelijke regelingen. Dat de doelstelling mede is om de lokale betrokkenheid te behouden. Dat derhalve als gevolg van besluiten van het Algemeen Bestuur van de Hulpverleningsregio Haaglanden, respectievelijk de raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de deelnemende gemeenten de vigerende regeling moet worden aangepast. Dat de colleges en de burgemeesters van de deelnemende gemeenten voornemens zijn om hun bevoegdheid tot het aanwijzen van toezichthouders terzake relevante taken, met gebruikmaking van artikel 10:3 en verder van de Algemene wet bestuursrecht, te mandateren aan een ambtenaar in dienst van de Veiligheidsregio Haaglanden.
dat de gemeenschappelijke regeling Hulpverleningsregio Haaglanden 2005 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt: de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden 2009
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
crisisbeheersing: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio in een crisis treft ter handhaving van de openbare orde, indien van toepassing in samenhang met de maatregelen en voorzieningen die door het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio op basis van een bij of krachtens enige andere wet toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis worden getroffen;
Daar waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de gemeenteraad, het college en de burgemeester, onderscheidenlijk: de Veiligheidsregio, het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de Voorzitter, voor zover in deze regeling geen afwijkende bepalingen zijn opgenomen.
HOOFDSTUK III BELANG EN BEVOEGDHEID
Artikel 4 Overdracht wettelijke taken / bevoegdheden burgemeester aan het Algemeen Bestuur
Gelet opde artikelen 10 en 30 van de Wet dragen de burgemeesters de bevoegdheid voor zover en onder de voorwaarden zoals nader in deze regeling omschreven, over aan het Algemeen Bestuur: De bevoegdheid tot het vaststellen van rampbestrijdingsplannen, als bedoeld in artikel 4 Wet rampen en zware ongevallen.
Artikel 5 Overdracht wettelijke taken van de colleges van burgemeester en wethouders
Gelet op artikel 3 Brandweerwet, artikel 3 en 4 Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen dragen de colleges van burgemeester en wethouders de bij deze wetten aan hen opgedragen taken, zoals omschreven in het eerste tot en met vierde lid, over aan het Algemeen Bestuur, voor zover en onder de voorwaarden als nader in deze regeling omschreven:
Artikel 6 Overdracht overige bevoegdheden van de colleges van burgemeester en wethouders
Gelet op artikel 10 en 30 van de Wet dragen de colleges van burgemeester en wethouders de bevoegdheden, zoals omschreven in het eerste tot en met derde lid, over aan het Algemeen Bestuur, voor zover en onder de voorwaarden zoals nader in deze regeling omschreven:
Artikel 7 Planvorming / beleidsplan
Gelet op artikel 4, eerste lid onderdeel 2, onder a en b Brandweerwet dragen de colleges van burgemeester en wethouders het Algemeen Bestuur op om ten minste eens per 4 jaar te voorzien in een beleidsplan dat ten minste voldoet aan:
Artikel 8 Overdracht wettelijke taken / bevoegdheden van de gemeenteraden
Gelet op de artikelen 10 en 30 van de Wet dragen de gemeenteraden aan het Algemeen Bestuur de bevoegdheid over, om rechten te heffen als bedoeld in artikel 229, eerste lid, onder b Gemeentewet, voor het genot van door of vanwege het bestuur van de Veiligheidsregio verstrekte diensten.
HOOFDSTUK IV TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VEILIGHEIDSREGIO
Ter behartiging van de in artikel 3 genoemde belangen is de Veiligheidsregio belast met de volgende taken:
Artikel 11 Voorzieningenniveau: basispakket en pluspakket
In aanvulling op de taken die de Veiligheidsregio op het basisniveau voor gemeenten verricht op grond van artikel 10 (basispakket), kan per gemeente worden overeengekomen dat de Veiligheidsregio ten aanzien van deze taken een hoger voorzieningenniveau levert (pluspakket).
Artikel 12 Regelen van de organisatie
Teneinde en doelmatige taakuitoefening te bevorderen draagt het Algemeen Bestuur zorg voor een organisatieverordening en een directiestatuut. De organisatieverordening dient in elk geval te bevatten:
op welke wijze de verantwoordelijkheid voor het financiële beleid en het personeelsbeleid wordt belegd in de organisatie.
Coördinerend functionaris: In de organisatieverordening wordt ten aanzien van de coördinerend functionaris ten minste opgenomen op welke wijze de coördinerend functionaris de in artikel 40 bedoelde taken dient te verrichten, mede in relatie tot de functies van regionaal brandweercommandant en de regionaal geneeskundig commandant.
Regionaal brandweercommandant: In de organisatieverordening wordt ten aanzien van de regionaal brandweercommandant ten minste opgenomen op welke wijze de regionaal brandweercommandant de in artikel 42, eerste lid bedoelde taken dient te verrichten, mede in relatie tot de functies van regionaal geneeskundig commandant en de coördinerend functionaris.
Regionaal geneeskundig commandant: In de organisatieverordening wordt ten aanzien van de regionaal geneeskundig commandant ten minste opgenomen op welke wijze de regionaal geneeskundig commandant de in artikel 44, eerste lid bedoelde taken dient te verrichten, mede in relatie tot de functies van regionaal brandweercommandant en de coördinerend functionaris.
Het Algemeen Bestuur bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. Het Algemeen Bestuur heeft de zorg voor de taken zoals omschreven in artikel 10, de taken en bevoegdheden die in deze regeling aan hem zijn opgedragen, alsmede de taken die niet aan het Dagelijks Bestuur dan wel aan de door hem benoemde commissies zijn opgedragen.
Artikel 17 Vergaderingen Algemeen Bestuur
Voor de vergaderingen van het Algemeen Bestuur worden de hoofdofficier van justitie, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993 en de voorzitter van het waterschap binnen welks grondgebied de Veiligheidsregio is gelegen en de korpschef van de politie uitgenodigd. De voorzitters van de betrokken waterschappen bepalen onderling wie er deelneemt aan de vergadering.
Het Algemeen Bestuur kan besluiten tot het houden van themabijeenkomsten. In deze bijeenkomsten vindt discussie plaats tussen de leden van het Algemeen Bestuur over nader te bepalen thema’s. Deze bijeenkomsten hebben een besloten karakter en zijn niet gericht op formele besluitvorming. Zie in dit verband het gestelde in artikel 18.
Het Algemeen Bestuur kan besluiten tot het houden van gecombineerde vergaderingen met het regionaal college politie. Deze vergaderingen zijn gericht op formele besluitvorming en zijn openbaar. Indien de Voorzitter dan wel enig ander lid het nodig oordeelt, dient het Algemeen Bestuur te besluiten of zal worden vergaderd met gesloten deuren.
Het Algemeen Bestuur kan, in aanvulling op het bepaalde in artikel 15, vierde lid, besluiten leden van het Algemeen Bestuur aan te wijzen als bestuurlijk portefeuillehouder. De bestuurlijk portefeuillehouder is gemachtigd op eigen initiatief voorstellen in te brengen in de vergaderingen van het Algemeen Bestuur terzake de betreffende bestuurlijke portefeuille.
Artikel 18 Besloten vergadering
In een besloten vergadering van het Algemeen Bestuur kan niet worden beraadslaagd, noch een besluit worden genomen terzake van:
De vergadering van het Algemeen Bestuur vindt in principe alleen doorgang indien, zoals blijkt uit de presentielijst, meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is opgekomen, die ten minste meer dan de helft van de uit te brengen stemmen vertegenwoordigen. Wanneer hieraan niet is voldaan wordt een nieuwe vergadering belegd, tenzij de aanwezige leden er -op voorstel van de Voorzitter- mee instemmen dat de vergadering doorgang vindt.
Bij toepassing van de tweede zin van het eerste lid, is besluitvorming eerst tot stand gekomen indien de benodigde meerderheid van het aantal zitting hebbende leden achteraf schriftelijk instemt met het verslag c.q. de standpuntbepaling van de aanwezige leden in de eerstbedoelde vergadering. Zo dit niet het geval is, worden de desbetreffende voorstellen opnieuw ter besluitvorming voorgelegd aan het Algemeen Bestuur in de eerstvolgende vergadering.
HOOFDSTUK VII INFORMATIE EN VERANTWOORDING
Artikel 22 Informatie aan de gemeenteraad
Het Algemeen Bestuur en de Voorzitter geven aan de gemeenteraden ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het Algemeen Bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is. Dit omvat onder meer agenda’s, verslagen en besluitenlijsten van het Algemeen Bestuur en het beleidsplan en crisisplan.
Voor de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur roept hij de leden - spoedeisende gevallen daargelaten - ten minste tien dagen voor het houden van de vergadering door middel van een schriftelijke kennisgeving op. In deze kennisgeving zijn de punten vermeld, welke ter vergadering zullen worden behandeld. De daarbij behorende bescheiden zullen zoveel mogelijk worden toegezonden.
Artikel 27 Rol van de Voorzitter bij bovenlokale rampen en crises
Ingeval van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, is het van belang gezamenlijk het te voeren beleid en de toepassing van de bevoegdheden zoals genoemd in de artikelen 12, 15 1e lid, 54 1e lid, 57 1e lid en 60b 1e lid van de Politiewet 1993, artikel 11 en 11a van de Wet rampen en zware ongevallen en aan de artikelen 172 tot en met 177 van de Gemeentewet, met uitzondering van artikel 176, derde tot en met zesde lid, boven-lokaal af te stemmen.
De Voorzitter roept hiertoe een regionaal beleidsteam bijeen, dat bestaat uit de burgemeesters van de gemeenten die betrokken zijn of dreigen te worden bij de ramp of crisis, alsmede de hoofdofficier van justitie. De Voorzitter van elk direct betrokken waterschap wordt uitgenodigd deel uit te maken van het beleidsteam. De korpschef van politie, de regionaal brandweercommandant en de regionaal geneeskundig commandant wonen de vergaderingen van het regionaal beleidsteam als adviserend lid bij.
De Voorzitter wijst een regionaal operationeel leider aan, die is belast met de leiding van een regionaal operationeel team. De regionaal operationeel leider neemt deel aan de vergaderingen van het regionaal beleidsteam. De voorzitter nodigt voorts de functionarissen wier aanwezigheid in verband met de omstandigheden van belang is, uit deel te nemen aan de vergaderingen.
Artikel 28 Verantwoording aan de gemeenteraad
De Voorzitter brengt na afloop van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, in overeenstemming met de burgemeesters die deel uitmaakten van het regionaal beleidsteam, schriftelijk verslag uit aan de gemeenteraden van de getroffen gemeenten over het verloop van de gebeurtenissen en de besluiten die het regionaal beleidsteam heeft genomen. Hij vermeldt daarbij of een burgemeester gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid schriftelijk bezwaar aan te tekenen.
Artikel 32 Taak regionale brandweer
De regionale brandweer is verantwoordelijk voor de integrale brandweerzorg in alle deelnemende gemeenten.
Dienstverlening (niet wettelijke taken) De regionale brandweer voert tevens werkzaamheden uit in het verlengde van de het eerste en tweede lid genoemde wettelijke taken, voor zover dit niet ten koste gaat van de uitoefening van deze taken. Voor deze dienstverlening zijn rechten verschuldigd, conform de legesverordening die op grond van artikel 8 door het Algemeen Bestuur wordt vastgesteld, tenzij het Algemeen Bestuur besluit een privaatrechtelijke overeenkomst aan te gaan.
De GHOR is belast met het organiseren van de hulpverleningsactiviteiten door het personeel van de GHOR en door daartoe door het Algemeen Bestuur aangestelde of aangewezen personen, op het gebied van:
de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening, omvattende de somatische en psychosociale zorg en de preventieve en openbare gezondheidszorg naar aanleiding van een zwaar ongeval of ramp als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet rampen en zware ongevallen, de gewondenzorg voor militairen daaronder niet begrepen;
De organisatie GHOR functioneert onder verantwoordelijkheid van het Algemeen Bestuur. De dagelijkse leiding wordt door het Algemeen Bestuur belegd bij de regionaal geneeskundig commandant.
Artikel 36 Afstemming taken geneeskundige hulpverlening met zorginstellingen
Het bestuur van de veiligheidsregio en de in de regio werkzame instellingen als bedoeld in de Wet toelating zorginstellingen, zorgaanbieders als bedoeld in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, ambulancevervoerders en gezondheidsdiensten, maken schriftelijke afspraken over de inzet van deze instellingen, zorgaanbieders, ambulancevervoerders en diensten bij de uitvoering van hun taak en op de voorbereiding daarop.
Artikel 37 Taak van de gemeenschappelijke meldkamer
De gemeenschappelijke meldkamer is belast met:
HOOFDSTUK XV COORDINEREND FUNCTIONARIS
Artikel 40 Taak coördinerend functionaris
De coördinerend functionaris is belast met de coördinatie van de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen met het oog op een ramp of crisis.
HOOFDSTUK XVI REGIONAAL BRANDWEERCOMMANDANT EN REGIONAAL GENEESKUNDIG COMMANDANT, DIRECTEUR CPA EN VEILIGHEIDSDIRECTIE
Artikel 42 Taak regionaal brandweercommandant
De regionaal brandweercommandant is belast met de dagelijkse leiding over de regionale brandweer en is verantwoordelijk voor de taken zoals omschreven in artikel 32.
De directeur CPA is belast met de dagelijkse leiding van de CPA en is verantwoordelijk voor de taken zoals omschreven in de Wet ambulancevervoer.
HOOFDSTUK XVIII ADVIESCOMMISSIES
Het Algemeen Bestuur geeft 1 maal in de 4 jaar aan een externe, daartoe gekwalificeerde partij, opdracht tot het uitvoeren van een doelmatigheidsonderzoek, dat in ieder geval de doelmatigheid van het in artikel 7 genoemde beleidsplan omvat. De Rekeningcommissie, bedoeld in het eerste lid, geeft vooraf advies over het bepalen van de onderwerpen die in dit onderzoek worden betrokken.
Op het personeel van de Veiligheidsregio Haaglanden is een nader te bepalen rechtspositieregeling van toepassing, die voldoet aan de eisen van de CAR/UWO. In afwijking van artikel 1, tweede lid dient ten aanzien van de rechtspositieregeling waar sprake is van burgemeester en wethouders te worden gelezen: Algemeen Bestuur.
Het Algemeen Bestuur kan regelingen vaststellen ter uitvoering van de rechtspositieregeling en kan daarbij besluiten af te wijken van het bepaalde in het eerste lid. Voordat het Algemeen Bestuur van genoemde rechtspositieregelingen afwijkt, alsmede in andere gevallen die zich daartoe lenen, vindt overleg plaats met de voor dat overleg in aanmerking komende organisaties van overheidspersoneel.
HOOFDSTUK XX FINANCIELE BEPALINGEN
Het Algemeen Bestuur maakt elk jaar een ontwerpbegroting van baten en lasten voor het volgende kalenderjaar, alsmede voor de aansluitende periode van drie jaar een ontwerpmeerjarenbegroting. De ontwerpbegroting en de ontwerpmeerjarenbegroting zijn zodanig ingericht dat daaruit blijkt welke baten en lasten verband houden met de in artikel 10 genoemde taken.
De gemeenteraden worden in de gelegenheid gesteld om binnen twee maanden na verzending van de ontwerpen hun eventuele zienswijze over de ontwerpbegroting schriftelijk ter kennis te brengen van het Dagelijks Bestuur. Het Dagelijks Bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden. Het Algemeen Bestuur betrekt deze eventuele zienswijzen van de gemeenteraden bij de vaststelling van de ontwerpbegroting en de ontwerpmeerjarenbegroting.
Het Dagelijks Bestuur zendt voorstellen tot wijziging van de begroting c.q. de meerjarenbegroting tenminste acht weken voordat het Algemeen Bestuur definitief besluit, na instemming van het Algemeen Bestuur, toe aan de gemeenteraden. De gemeenteraden worden in de gelegenheid gesteld om binnen twee maanden na verzending van de ontwerpen hun eventuele zienswijze schriftelijk ter kennis te brengen van het Dagelijks Bestuur. Het Dagelijks Bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de voorstellen tot wijziging van de begroting, zoals deze aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden. Het Algemeen Bestuur betrekt deze eventuele zienswijzen van de gemeenteraden bij de vaststelling van de ontwerpen tot wijziging van de begroting en/of de meerjarenbegroting.
In de begroting wordt gespecificeerd welke lasten door welke baten worden gedekt.
De gemeenten waarborgen de betaling van rente en aflossing van de door de gemeenschappelijke regeling gesloten geldleningen volgens door het Algemeen Bestuur vast te stellen regels. Indien geldschieters dit wensen, doen de gemeenten hierbij afstand van de voorrechten welke de wet aan borgen toelaat.
HOOFDSTUK XXI ARCHIEFBESCHEIDEN EN KLACHTBEHANDELING
De regionaal brandweercommandant en de regionaal geneeskundig commandant zijn met inachtneming van het terzake bepaalde in het Directiestatuut belast met het beheer van de archiefbescheiden voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Den Haag.
Artikel 60 Behandeling van klachten
Het Algemeen Bestuur stelt nadere regels vast over de behandeling van klachten over gedragingen van personen werkzaam bij de Veiligheidsregio. Hierbij wordt voorzien in een specifieke klachtenregeling voor klachten die verband houden met medische handelingen en een generieke klachtenregeling voor overige klachten.
HOOFDSTUK XXII INWERKINGTREDING, TOETREDING EN UITTREDING
Een gemeente kan uittreden door toezending van de daartoe strekkende besluiten van hun bestuursorganen aan het Algemeen Bestuur en na verkregen goedkeuring door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Alvorens hiertoe over te gaan stelt de gemeente het Algemeen Bestuur, minimaal twee maanden van tevoren op de hoogte van haar voornemen tot uittreding.
De feitelijke uittreding kan eerst plaatsvinden per 1 januari van het jaar, dat direct volgt op de datum waarop sprake is van een definitief vastgesteld besluit tot uittreding, met dien verstande dat minimaal 1 kalenderjaar dient te liggen tussen het besluit tot uittreding en de feitelijke uittreding.
Artikel 63 Inwerkingtreding en bekendmaking
In afwijking van het vorige lid kunnen de gemeentebesturen besluiten de overdracht van taken en bevoegdheden op het gebied van brandweerzorg ingevolge de artikelen 4, lid 1, 5, lid 1, 6, lid 2 en 3, 8, 9 en 32 lid 1 onder, b,c,e en f later dan 1 januari 2009 doch uiterlijk 1 januari 2010 te laten plaatsvinden. Hierbij worden alle hiervoor genoemde taken en bevoegdheden door de betrokken gemeentebesturen in één keer overgedragen. De bijbehorende verplichting tot financiële afdracht in verband met deze taken, ingevolge artikel 57 gaat op hetzelfde moment in als waarop bovenbedoelde taken en bevoegdheden overgaan van de gemeente naar de Veiligheidsregio.
Artikel 64 Overgangsbepalingen
Het regionaal organisatieplan als bedoeld in artikel 4a van de Brandweerwet 1985, het beheersplan als bedoeld in artikel 5 van de Wet rampen en zware ongevallen, alsmede de gemeentelijke rampenplannen als bedoeld in artikel 3 van de Wet rampen en zware ongevallen, blijven binnen de veiligheidsregio van kracht, totdat het Algemeen Bestuur een beleidsplan als bedoeld in artikel 7 van deze regeling, respectievelijk een crisisplan als bedoeld in artikel 10, 4e lid onder j van deze regeling heeft vastgesteld.
Aanwijzingen als bedoeld in artikel 13, 1e lid van de Brandweerwet 1985, alsmede rampbestrijdingsplannen als bedoeld in artikel 4a van de Wet rampen en zware ongevallen en bevelen als bedoeld in artikel 10a, 2e lid van de Wet rampen en zware ongevallen, blijven van kracht totdat het Algemeen Bestuur besluit tot intrekking daarvan.