Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Berg en Dal

Verordening inrichting antidiscriminatievoorziening gemeenteGroesbeek

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBerg en Dal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening inrichting antidiscriminatievoorziening gemeenteGroesbeek
CiteertitelVerordening inrichting antidiscriminatievoorziening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpAntidiscriminatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147 en 149
  2. Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-01-201015-01-2015nieuwe regeling

21-01-2010

Groesbeeks Weekblad, 26-01-2010

BO/JZ/RVS/20090008

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening inrichting antidiscriminatievoorziening gemeente Groesbeek

De raad der gemeente Groesbeek;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 december 2009;

gelet op de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen;

b e s l u i t :

Vast te stellen de Verordening inrichting antidiscriminatievoorziening gemeente Groesbeek.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Wet: de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen.

  • b.

    Besluit: het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen.

  • c.

    De antidiscriminatievoorziening: antidiscriminatievoorziening als bedoeld in artikel 1 van de wet.

  • d.

    Klacht: klacht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van de wet.

  • e.

    Klachtbehandelaar: klachtbehandelaar als bedoeld in artikel 1 van het besluit.

  • f.

    Klager: klager als bedoeld in artikel 1 van het besluit.

  • g.

    Ingezetene: ingezetene als bedoeld in artikel 2 van de Gemeentewet.

 

Artikel 2 Zorgplicht college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders biedt de ingezetenen toegang tot een antidiscriminatievoorziening.

Artikel 3 Inrichting antidiscriminatievoorziening

  • 1.

    Bij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening worden in ieder geval de deskundigheid van klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de voorziening gewaarborgd.

  • 2.

    De antidiscriminatievoorziening draagt er zorg voor dat de klachtbehandelaars voldoen aan de voor klachtenbehandeling vereiste deskundigheid en biedt de klachtbehandelaars de mogelijkheid hun deskundigheid te onderhouden en verder te ontwikkelen.

  • 3.

    De klager heeft in ieder geval de mogelijkheid om een klacht te melden:

    • a.

      Per post;

    • b.

      Per e-mail;

    • c.

      Telefonisch;

    • d.

      Op een door de gemeente beschikbaar gestelde locatie als bedoeld in artikel 5 van deze verordening.

Artikel 4 Protocol klachtenbehandeling

Het protocol voor de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 6 van het besluit regelt in ieder geval:

  • a.

    De afdoeningstermijn van klachten;

  • b.

    De wijze van afdoening van klachten;

  • c.

    De registratie van klachten.

Artikel 5 Laagdrempeligheid antidiscriminatievoorziening

  • 1.

    Ingezetenen worden in de gelegenheid gesteld een klacht in hun directe leefomgeving te melden.

  • 2.

    Gemeenten die aansluiting hebben bij een regionaal antidiscriminatiebureau kunnen overeenkomen dat de melding ook op een locatie in de betreffende gemeente kan plaatsvinden.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor de deskundigheid van de medewerkers die deze meldingen op adequate manier opnemen en doorverwijzen.

  • 4.

    Klager wordt door die medewerkers doorgeleid naar de antidiscriminatievoorziening.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening inrichting antidiscriminatievoorziening.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de raad der gemeente Groesbeek

op 21 januari 2010

De raadsgriffier, De voorzitter,

Nota-toelichting  

Toelichting Verordening inrichting antidiscriminatievoorziening

op basis van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen

Algemeen

Artikel 1 van de wet legt het college van burgemeester en wethouders de verplichting op om toegang te bieden tot een antidiscriminatievoorziening. Zie ook de toelichting bij artikel 2 van deze verordening.

Artikel 2, tweede lid, van de wet bepaalt dat "de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt omtrent de inrichting van de antidiscriminatievoorziening en de uitvoering door die voorziening van de taak, bedoeld in het eerste lid, onder a (=onafhankelijke bijstand verlenen aan klagers)".

De wet is nader ingevuld in een Algemene Maatregel van Bestuur vastgesteld op 16 september 2009, het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. Nu veel van de nadere invulling die de wet behoeft is geregeld in dat besluit, kan deze verordening (VNG-model) beknopt blijven.

De 'Handreiking Iedereen=Gelijk: lokale aanpak discriminatie' zal als ondersteuning dienen bij de uitvoering van de Algemene Maatregel van Bestuur en deze verordening.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Deze bepaling behoeft geen toelichting.

Artikel 2

Zoals in het algemene deel van deze toelichting al aangegeven, is deze zorgplicht opgenomen in artikel 1 van de wet. In wetstechnische zin is het dan ook niet noodzakelijk om deze hier te herhalen. Er is voor gekozen om dat wel te doen, nu deze zorgplicht zozeer de kern van deze regelgeving uitmaakt, dat het opnemen ervan sterk bijdraagt aan de begrijpelijkheid van deze verordening.

Artikel 3

Met deze bepaling wordt nader invulling gegeven aan artikel 3 van het besluit, dat luidt: "Bij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening worden in ieder geval de deskundigheid van de klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de antidiscriminatievoorziening gewaarborgd". Ook op de verantwoordelijkheid voor omgang met gegevens zal worden toegezien. Gekozen is voor een minimale invulling om gemeenten en antidiscriminatievoorziening ruimte te geven voor maatwerk.

De (regionale) antidiscriminatievoorziening dient te allen tijde zorg te dragen voor een adequaat kennis- en vaardighedenniveau bij de klachtbehandelaars. Het landelijke expertisebureau van Art.1 kan de nodige opleidingen en cursussen verzorgen.

De gemeente draagt er zorg voor dat de burger zich zowel fysiek als niet- fysiek kan melden.

De mogelijkheid om zich fysiek op locatie te kunnen melden betekent tevens dat een burger redelijkerwijs op de hoogte kan zijn waar hij of zij terecht kan om te melden. De gemeente draagt zorg voor de aanwezigheid van een locatie. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een bestaande balie (zie ook de toelichting bij artikel 5).

Uiteraard kan ook worden afgesproken dat de antidiscriminatievoorziening op locatie aanwezig is, zodat klachten direct bij de onafhankelijke voorziening kunnen worden ingediend.

Onder niet-fysiek wordt verstaan dat de mogelijkheid bestaat voor de burger via sms, telefoon, brief of e-mail de klacht te melden of in te dienen. Ook hier geldt dat op de gemeente een zorgplicht rust om ervoor zorg te dragen dat burgers kennis kunnen nemen van deze mogelijkheden.

Artikel 4

Met deze bepaling wordt invulling gegeven aan artikel 6 van het besluit dat luidt: "De antidiscriminatievoorziening heeft een protocol voor de behandeling van klachten". Daarbij is gekozen voor een minimale invulling om gemeenten en antidiscriminatievoorziening alle ruimte te geven voor maatwerk. Het landelijke expertisebureau van Art.1 heeft een (model)protocol.

Artikel 5

De wet vermeldt dat de antidiscriminatievoorziening zich in de leefomgeving van burgers moet bevinden. De memorie van toelichting geeft aan dat het gemeenten vrij staat om daar op een praktische wijze invulling aan te geven. De voorziening hoeft dan ook niet in de gemeente zelf aanwezig te zijn. Een gemeente kan zich bijvoorbeeld aansluiten bij een (bestaande) regionale antidiscriminatievoorziening. Hiervoor is in de regio Gelderland-Zuid gekozen.

Voor de nodige laagdrempeligheid kan dan worden gezorgd door een doorverwijsfunctie of meldpunt te creëren bij bestaande gemeentelijke voorzieningen, zoals in ons geval het WMO-loket.

Een gemeente kan er ook voor kiezen deze toegang een meer inhoudelijk karakter te geven door een eigen frontoffice in te richten. Daarbij moet het voor klagers ondubbelzinnig duidelijk zijn dat een gemeentelijk loket een luisterend oor en de nodige deskundigheid kan bieden, maar dat het zijn taak is om de klager door te geleiden naar de antidiscriminatievoorziening. In de wet is uitdrukkelijk aangegeven dat de antidiscriminatievoorziening onafhankelijk is en op geen enkele wijze onder het gezag van de (gemeentelijke) overheid kan vallen. Het gemeentelijk loket kan dan ook op geen enkele manier in de plaats treden van de antidiscriminatievoorziening.

De frontoffice is dus in de maximale variant een loket gefaciliteerd door de gemeente dan wel een gemeenteloket waar klager een klacht kan melden, luisterend oor kan vinden en professioneel kan worden doorverwezen naar de antidiscriminatievoorziening. De gemeentelijke loketmedewerkers krijgen een training van de regionale antidiscriminatievoorziening om enig inzicht te hebben in de materie en helderheid in hun positie als doorgeefluik.

Artikel 6

Deze bepaling behoeft geen toelichting.

Artikel 7

Deze bepaling behoeft geen toelichting.