Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Anthonis

Verordening Handhaving Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Anthonis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Handhaving Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010
CiteertitelVerordening Handhaving Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand art. 8a, Wet investeren in jongeren art. 12, eerste lid, sub c

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-03-201025-04-2014nieuwe regeling

08-02-2010

Peelrandwijzer 03-03-2010

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Handhaving Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010

De Raad van de gemeente Sint Anthonis;

 

overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 december 2009;

 

gelet op de artikelen 8a van de Wet werk en bijstand en artikel 12, eerste lid, sub c van de Wet investeren in jongeren;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de Verordening Handhaving Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

1.

 

Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet investeren in jongeren (WIJ), de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Suwi) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

 

a.

de wet: de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren;

 

b.

het College: het College van burgemeester en wethouders;

 

c.

belanghebbende: de persoon die bijstand ingevolge de WWB heeft aangevraagd danwel ontvangt of heeft ontvangen danwel een werkleeraanbod en/of inkomensvoorziening ingevolge de WIJ heeft aangevraagd danwel ontvangt of heeft ontvangen;

 

d.

bestandsvergelijking: het vergelijken van bestanden van publiekrechtelijke organisaties;

 

e.

samenloopsignalen: een signaal van het Inlichtingenbureau wanneer een belanghebbende over meerdere inkomensbronnen beschikt.

 

Hoofdstuk 2 Voorlichting en controle

Artikel 2 Voorlichting

 

Het College draagt zorg voor een goede voorlichting aan de belanghebbende. Tijdens aanvragen en heronderzoeken wordt belanghebbende geïnformeerd over de rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand en een inkomensvoorziening verbonden zijn, en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik.

 

Artikel 3 Controle bij de aanvraag, tijdens en na beëindiging van de bijstand of inkomensvoorziening

 

  • 1.

    Bij de beoordeling van iedere aanvraag draagt het College zorg voor de uitvoering van een eenduidige wijze van controle en een eenduidige handelswijze bij inconsistenties in de aanvraag.

  • 2.

    Het College voert onderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkering /inkomensvoorziening te controleren, alsmede onderzoeken naar de reden van beëindiging van de uitkering/inkomensvoorziening, binnen de door het College nader te bepalen termijnen en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het College en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.

     

Artikel 4 Controlemiddelen

 

  • 1.

    In het onderzoeksplan beschrijft het College de wijze van controle.

  • 2.

    Het College maakt ter controle voorts gebruik van bestandsvergelijkingen met actuele gegevens en van de samenloopsignalen die daaruit voortkomen.

  • 3.

    Het College onderzoekt overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op bijstand/inkomensvoorziening.

     

Hoofdstuk 3 Gevolgen van fraude

Artikel 5 Verlaging van bijstand of inkomensvoorziening

Het College verlaagt de bijstand of de inkomensvoorziening met toepassing van de Afstemmingsverordening WWB dan wel de Afstemmingsverordening WIJ indien de belanghebbende niet of niet tijdig de informatie verstrekt die van belang is voor zijn recht op bijstand of inkomensvoorziening of zijn arbeidsinschakeling of scholingstraject, of indien de informatie onvolledig of onjuist is.

 

Artikel 6 Aangifte bij Openbaar Ministerie

Het College doet aangifte bij het Openbaar Ministerie (OM) in die zaken, waarin gelet op de richtlijnen van het OM strafrechtelijk optreden aangewezen is.

 

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 7 Nadere regels terugvorderen en verhalen van kosten van bijstand en inkomensvoorziening

  • 1.

    Het College stelt nadere beleidsregels op voor het terugvorderen en het verhalen van kosten van bijstand als bedoeld in artikel 58 tot en met 62i van de WWB en artikel 54 tot en met 57 van de WIJ.

  • 2.

    In de beleidsregels, bedoeld in het eerste lid, worden tenminste regels gesteld op grond waarvan geheel of gedeeltelijk van verdere terugvordering en verhaal kan worden af gezien.

     

Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het College.

  • 2.

    Het College kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

     

Artikel 9 Inwerkingtreding

 

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van bekendmaking.

 

De verordening Handhaving Wet werk en bijstand, zoals vastgesteld bij besluit van

27 september 2004, wordt ingetrokken.

 

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als:

Verordening Handhaving Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Sint Anthonis van 8 februari 2010.

De Raad voornoemd,

de griffier,

mr. A.P.J.L. Keijzers

de voorzitter,

mevr. J.M.P.J. van Gorp-van de Ven

Algemene toelichting

De Wet investeren in jongeren (WIJ)

Op 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking getreden. Doelstelling van deze wet is de duurzame arbeidsparticipatie in regulier werk van jongeren tot 27 jaar. Om dit te bereiken is in de wet een recht op een zogenaamd werkleeraanbod vastgelegd. Het werkleerrecht berust op het uitgangspunt dat jongeren die goed geschoold zijn en over voldoende kwalificaties beschikken gemakkelijker aan het werk zullen komen en daardoor zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

De WIJ verplicht gemeenten om te investeren in de arbeidsinschakeling van alle jongeren, ook bij een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Daartoe moeten gemeenten jongeren in beginsel een werkleeraanbod doen. Het werkleeraanbod is bestemd voor jongeren in de leeftijd van 16 tot 27 jaar en kan allerlei vormen hebben, variërend van een ‘echte’ baan, tot vakgerichte scholing of een combinatie van beide. Een werkleeraanbod kan ook bestaan uit voorzieningen die nodig worden geacht op weg naar arbeidsinschakeling, zoals een sollicitatietraining of een cursus gericht op de ontwikkeling van werknemersvaardigheden. Afgeleide van het werkleeraanbod is een inkomensvoorziening voor jongeren vanaf 18 jaar als de jongere onvoldoende inkomsten heeft. Deze inkomensvoorziening is alleen beschikbaar als het werkleeraanbod wegens in de persoon van de jongere gelegen of niet verwijtbare omstandigheden zijnerzijds geen optie is, dit aanbod onvoldoende inkomsten genereert of er nog geen werkleeraanbod kan worden gedaan. De samenhang tussen het werkleeraanbod enerzijds en de inkomensvoorziening anderzijds is een bepalend element in de WIJ.

 

Handhavingsverordening

In de handhavingsverordening worden regels gesteld over de wijze waarop misbruik en oneigenlijk gebruik van de bijstand, het werkleeraanbod en de inkomensvoorziening worden tegengegaan. Het handhavingsbeleid voor enerzijds jongeren en anderzijds bijstandsgerechtigden loopt niet of nauwelijks uiteen. Het handhavingsinstrumentarium in het kader van de WWB is daardoor evenzeer toepasbaar in de WIJ. Ook het principiële bezwaar dat in een verordening niet meerdere wetten worden uitgewerkt weegt in deze minder zwaar, nu aan de handhavingsverordening geen individuele rechten zijn te ontlenen. Temeer omdat een handhavingsverordening beperkt van omvang is, is vanuit het ministerie aanbevolen om de bestaande handhavingsverordening WWB om te bouwen tot een gecombineerde verordening. Met deze verordening wordt mede invulling gegeven aan de in artikel 12 van de WIJ gegeven opdracht om regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WIJ. Het behoort tot de gemeentelijke beleidsvrijheid om daarin eigen beleidskeuzes te maken. Het gemeentelijke beleid over misbruik en oneigenlijke gebruik in het kader van de WWB was in de verordening Handhaving Wet werk en bijstand vastgelegd. Dit beleidskader is ook toepasbaar op de uitvoering van de WIJ. Om deze reden en gelet op de verwantschap kan het handhavingsbeleid voor de WIJ worden opgenomen in de bestaande handhavingsverordening. Deze krijgt daardoor een andere naam en zal voortaan verordening Handhaving Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren heten.

 

Aanbevelingen over ombouw handhavingsverordening Wet werk en bijstand

Zoals gesteld, is in artikel 12, eerste lid, onderdeel c, van de WIJ vastgelegd dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen over het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WIJ. De reikwijdte van de verordeningsplicht lijkt beperkter te zijn dan die onder de WWB.In artikel 8a WWB is immers bepaald dat de gemeenteraad regels dient te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. Artikel 12, eerste lid, onderdeel c, van de WIJ bevat niet de cursief gedrukte bewoordingen. Uit de beperkte wetshistorie kan worden afgeleid dat bedoeld is de gemeenteraad op te dragen om regels te stellen over het te voeren beleid op het gebied van fraudebestrijding. Vermoedelijk is de zinsnede ‘voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand’ geschrapt, omdat deze bewoordingen vaak (ten onrechte) zijn opgevat als opdracht om het terugvorderingsbeleid in een verordening vast te leggen. Dat is echter een taak van het College, getuige de beschikbare jurisprudentie (zie o.a. CRvB 30 januari 2007, LJN: AZ8022). Beoogd is hetzelfde te regelen als in artikel 8a WWB, nl. het vastleggen van regels over fraudebestrijding. Juist om deze reden is er gelijktijdig voor gekozen om ook voor de WWB de verordening te actualiseren. De artikelen over terugvordering en verhaal (5 tot en met 8 uit de verordening Handhaving Wet werk en bijstand) komen, gelet op het bovenstaande, daarom niet terug in deze verordening.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

In het eerste lid is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de gebruikte begrippen in de WWB, de WIJ, de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en de Algemene wet bestuursrecht. Het tweede lid behoeft geen nadere toelichting.

 

Hoofdstuk 2 Voorlichting en controle

Artikel 2 Voorlichting

Dit artikel gaat over fraudepreventie. Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële klant een beroep doet op bijstand of een inkomensvoorziening. Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat de klanten ten onrechte in de WWB/Wet WIJ komen. De controle wordt voorafgegaan door de voorlichting en heldere communicatie over het fraudebeleid.

 

Artikel 3 Controle bij de aanvraag, tijdens en na beëindiging van de bijstand of inkomensvoorziening

Dit gaat over de controle bij de aanvraag om uitkering of een inkomensvoorziening, maar ook hoe tijdens en na beëindiging van de bijstandsuitkering of de inkomensvoorziening controle plaatsvindt.

Controle vindt plaats door middel van het verrichten van periodieke onderzoeken naar de rechtmatigheid van de verlening van uitkering/inkomens- voorziening, beëindigingonderzoeken

 

Artikel 4 Controlemiddelen

Dit artikel omschrijft de wijze waarop fraude wordt bestreden tijdens de periode van uitkering of inkomensvoorziening. Middelen die onder andere hiervoor worden ingezet zijn de bestandskoppelingen met het Inlichtingenbureau, maar ook het inschakelen van de sociale recherche.

 

Hoofdstuk 3 Gevolgen van fraude

Artikel 5 Verlaging van bijstand of inkomensvoorziening

De gemeenteraad heeft, op grond van artikel 8 van de WWB en artikel 12 van de WIJ, de verordening Afstemming Wet werk en bijstand 2009 en de verordening Maatregelen Wet investeren in jongeren vastgesteld, waarin het beleid met betrekking tot het verlagen van de bijstand dan wel de inkomensvoorziening is beschreven. Indien de belanghebbende niet voldoet aan zijn inlichtingenverplichting, wordt met toepassing van de betreffende verordening opgetreden. Artikel 18 van de WWB en artikel 40 van de WIJ verplicht het College om de verordening Afstemming Wet werk en bijstand 2009 of de verordening Maatregelen Wet investeren in jongeren ook daadwerkelijk toe te passen.

 

Artikel 6 Aangifte bij Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie onderscheidt zaken die bestuursrechtelijk (sanctie op basis van verordening Afstemming Wet werk en bijstand 2009) en zaken die strafrechtelijk (vervolging of transactie) worden afgedaan.

In beginsel geldt dat bij zaken met een nadeel minder dan € 10.000 geen aangifte

wordt gedaan. Deze grens is vastgelegd in de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude van het college van procureurs-generaal (Aanwijzing d.d. 23 december 2008, kenmerk 2008A019, Stcrt. 23 december 2008, nr. 2373). Onder omstandigheden wordt overigens wel van de grens afgeweken (bijv. bij recidive). Voor gedetailleerde informatie zij verwezen naar de Aanwijzing.

 

Artikel 7 Nadere regels terugvorderen en verhalen van kosten van bijstand en inkomensvoorziening

In genoemde artikelen is de bevoegdheid neergelegd om kosten van bijstand of inkomensvoorziening terug te vorderen en te verhalen.

In een nog op te stellen beleidsnotitie debiteuren zullen nadere regels worden gesteld over het terugvorderen en verhalen van kosten van bijstand en inkomensvoorziening en onder welke voorwaarden van terugvordering of verdere terugvordering wordt afgezien.

 

Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Lid 1 behoeft geen nadere toelichting. In het tweede lid is weergegeven dat in bijzondere gevallen het College de bevoegdheid heeft af te wijken van de bepalingen van de verordening. Bij gebruik van deze hardheidsclausule moet in verband met precedentwerking duidelijk gemotiveerd worden waarom in een bepaalde situatie wordt afgeweken.