Organisatie | Assen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Monumentenverordening Assen 2007 |
Citeertitel | Monumentenverordening Assen 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2010 | nieuwe regeling | 23-09-2010 Berichten van de Brink, 06-10-2010 | BB 2010-1223 |
Deze verordening verstaat onder:
zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde; |
||
terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak als bedoeld onder a; |
||
onroerend monument, dat overeenkomstig de bepalingen van deze verordening als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen; |
||
de lijst waarop zijn geregistreerd overeenkomstig deze verordening als gemeentelijk monument aangewezen zaken; |
||
beschermd monument als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; |
||
onroerend monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst; |
||
de op basis van artikel 15 lid 1 Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college van burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de verordening en het monumentenbeleid; |
||
in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument. |
||
bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; |
||
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. |
Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.
Het college van burgemeester en wethouders maakt de plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst op de in de gemeente gebruikelijke wijze bekend.
Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een monument de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument ontvangt tot het moment dat de registratie als bedoeld in artikel 6 plaatsvindt, dan wel vaststaat dat het monument niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 9 tot en met 13 van overeenkomstige toepassing.
De aanwijzing kan geen monument betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of dat is aangewezen op grond van Provinciale monumentenverordening 2007 van de Provincie Drenthe.
De aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste lid wordt meegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan en aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers.
Het college van burgemeester en wethouders registreert het gemeentelijke monument op de gemeentelijke monumentenlijst.
Indien de wijziging naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is of indien de wijziging betreft het doorhalen van de inschrijving van een monument dat teniet is gegaan, blijft overeenkomstige toepassing van artikel 3, tweede tot en met het vijfde lid, alsmede artikel 4, eerste lid, achterwege.
De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn, indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of aan artikel 4 van de Provinciale monumentenverordening 2007 van de provincie Drenthe.
Het is verboden een gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen.
Het bevoegd gezag verleent met betrekking tot een kerkelijk monument geen vergunning ingevolge artikel 10 dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het een vergunning voor actviteiten betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding kunnen raken.
Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 11 Monumentenwet 1988 aan de monumentencommissie.
Hij, die handelt in strijd met de artikel 9 van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.
Voor zover deze verordening betrekking heeft op beschermde rijksmonumenten, treedt zij in werking overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, tweede lid van de Monumentenwet 1988.