Organisatie | Assen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Marktreglement gemeente Assen 2006 |
Citeertitel | Marktreglement gemeente Assen 2006 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | economische zaken |
Geen.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-01-2014 | nieuwe regeling | 02-01-2014 | BB0074 | ||
26-05-2006 | 16-01-2014 | nieuwe regeling | 03-04-2006 | BB00269/P12485 |
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN.
ARTIKEL 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN.
De in artikel 1 van de Marktverordening gemeente Assen 2006 gegeven begripsomschrijvingen zijn tevens van toepassing op deze nadere regels.
ARTIKEL 2. DAG, TIJD EN PLAATS VAN DE MARKT.
Geen markt wordt gehouden op de dagen vermeld in artikel 2 van de Winkeltijdenwet, behoudens het bepaalde in de artikelen 5 en 7 van de Verordening Winkeltijden gemeente Assen.
ARTIKEL 3. INSCHRIJVING OP DE ANCIËNNITEITENLIJST.
Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor de eerste maal een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.
ARTIKEL 4. DOORHALEN VAN DE INSCHRIJVING OP DE ANCIËNNITEITENLIJST.
De inschrijving op de anciënniteitenlijst wordt doorgehaald indien de vergunning van een houder van een vaste standplaats wordt ingetrokken.
ARTIKEL 6. DOORHALEN INSCHRIJVING OP DE LIJST VAN GEGADIGDEN.
De inschrijving op de lijst van gegadigden wordt doorgehaald:
ARTIKEL 7. OVERSCHRIJVING VASTE STANDPLAATSVERGUNNING.
Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van de eerste twee leden, kan de vergunning voor de vaste plaats worden overgeschreven op een medewerker of mede-eigenaar van de vergunninghouder. De medewerker dient minimaal drie jaar onafgebroken in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder te hebben gewerkt. Een mede-eigenaar (aantoonbaar samenwerkingsverband als vennoot of aandeelhouder) dient gedurende eenzelfde periode in het bedrijf te hebben gefunctioneerd. Bij notariële akte dient te worden aangetoond dat de onderneming in eigendom van de medewerker is overgegaan en dat de marktplaats geen economische factor in de overname is.
HOOFDSTUK 3. TOEWIJZEN EN BEZETTEN VAN STANDPLAATSEN.
ARTIKEL 9. HET TOEWIJZEN VAN EEN VASTE PLAATS.
Voor een opengevallen standplaats komen achtereenvolgens in aanmerking:
de toewijzing geschiedt in volgorde van de datum dat men zich heeft aangemeld als gegadigde voor een vaste standplaats. Voorwaarde is dat de gegadigde eens per twee weken op de markt aanwezig is geweest als dagstandplaatshouder dan wel zich bij de marktmeester als dagstandplaatshouder heeft gemeld, behoudens ziekte of vakantie;
In aanvulling op het tweede lid, onder b is de aanvrager voor een vaste standplaats die staat ingeschreven op de lijst van gegadigden verplicht een opengevallen standplaats te kiezen, indien hij kan kiezen uit twee of meer standplaatsen. Weigert de aanvrager voor een vaste standplaats te kiezen, dan wordt de datum van inschrijving op de lijst van gegadigden gewijzigd in de datum van weigering.
ARTIKEL 10. TOEWIJZING DAGPLAATS.
De aanvrager van een dagplaats dient aan de vereisten van artikel 6 van de Marktverordening gemeente Assen 2006 te voldoen.
ARTIKEL 11. TOEWIJZING STANDWERKERSPLAATS.
De standwerker dient aan de vereisten van artikel 6 Marktverordening gemeente Assen 2006 te voldoen.
HOOFDSTUK 4. BEPALINGEN OVER HET GEBRUIK VAN DE STANDPLAATS.
ARTIKEL 16. Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden.
De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen of te doen innemen, deelt dit schriftelijk of via elektronische weg mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang hij zijn standplaats niet zal innemen.
ARTIKEL 17. Ontheffing aanwezigheidsplicht.
De ontheffing van de aanwezigheidsplicht kan in geval van ziekte worden verleend voor een periode van maximaal één jaar te rekenen vanaf de dag van de ziekmelding. De ontheffing van de aanwezigheidsplicht in geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan worden verleend voor een periode van maximaal acht weken per jaar met dien verstande dat maximaal vier weken aaneengesloten vakantie kan worden opgenomen.
HOOFDSTUK 5. OVERIGE BEPALINGEN.
ARTIKEL 20. SCHOONHOUDEN EN OPLEVEREN STANDPLAATS.
een vergunninghouder, die handel drijft in artikelen van een branche waaruit zou kunnen voortvloeien dat de ondergrond en omgeving van zijn standplaats vervuild raken, dient hiervoor maatregelen te treffen om dit te voorkomen. De te treffen maatregelen dienen ter goedkeuring van de marktmeester en zonodig op zijn aanwijzingen te geschieden.
ARTIKEL 24. ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN.
In het kader van brandpreventie gelden de volgende regels:
ARTIKEL 25. AFGELASTING MARKT.
Indien bij aanvang van de markt, of gedurende de tijdsperiode waarop de markt wordt gehouden, weersinvloeden, calamiteiten e.d. de orde op de markt kunnen verstoren, er direct gevaar dreigt voor de standplaatshouder, het publiek en/of objecten op of in de nabijheid van het marktterrein, waardoor de openbare orde in gevaar komt of schade kan worden toegebracht aan derden, kan het college:
TOELICHTING MARKTREGLEMENT 2006.
Het Marktreglement bevat nadere regels ter uitwerking van de Marktverordening. Het Marktreglement bevat de procedure voor het verkrijgen van een vaste standplaats, dagplaats en standwerkerplaats. Ook worden in het Marktreglement de verplichtingen beschreven die de vergunninghouder met betrekking tot zijn standplaats in acht moet nemen. De handhaving van deze regels gebeurt op basis van de strafbepalingen van de verordening.
Hieronder volgt, voorzover de tekst van de bepaling daartoe aanleiding geeft, een artikelsgewijze toelichting.
ARTIKEL 7. OVERSCHRIJVING VASTE STANDPLAATSVERGUNNING.
In de modelverordening (2003) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is de mogelijkheid dat ook een medewerker van de vergunninghouder in aanmerking kan komen voor overschrijving van de vergunning niet opgenomen. De Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH) toont zich voorstander van de mogelijkheid dat ook een medewerker van de vergunninghouder de kans moet krijgen om in aanmerking te komen voor overschrijving van de vergunning. Daarnaast adviseert de CVAH bij brief van 23 juni 2005 aan de gemeenten om naast overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid, ook (gedeeltelijke) beëindiging van de detailhandelsactiviteiten op te nemen als reden voor overschrijving van de standplaatsvergunning. Tenslotte adviseert de CVAH bij brief van 23 juni 2005 de mogelijkheid op te nemen dat de plaats voor een vaste standplaats zonder meer kan worden overgeschreven op het kind van de vergunninghouder. Dit zonder de restrictie dat deze mogelijkheid enkel is weggelegd voor een kind van de vergunninghouder die tenminste drie jaar onafgebroken in loondienst van het marktbedrijf van vergunninghouder heeft gewerkt. Achtergrond is het verhogen van de investeringsbereidheid en daardoor mede de continuïteit op markten. Deze aanbevelingen zijn mede op advies van de marktcommissie overgenomen.
Opgenomen is de mogelijkheid dat de standplaatsvergunning wordt overgeschreven voor de plaats op naam van de partner, kind, mede-eigenaar of medewerker.
Er zijn gemeenten die bij overschrijving van de vergunning ook de anciënniteit overschrijven. Dit is niet de bedoeling geweest van dit artikel. De anciënniteit wordt niet overgedragen. De nieuwe vergunninghouder bouwt zijn eigen anciënniteit op, vanaf het moment dat de standplaats op zijn naam wordt overgeschreven. In het vijfde lid van artikel 7 is een hardheidsclausule opgenomen. Dit geeft het college de mogelijkheid om van het bepaalde in artikel 7 af te wijken als toepassing ervan onbedoeld en onvoorzien buitengewoon onbillijk uitwerkt. De toetsing dient altijd gericht te zijn op individuele en onvoorziene omstandigheden. Toepassing dient dus eerder hoge uitzondering dan regel te zijn.
ARTIKEL 10. TOEWIJZING DAGPLAATS.
De vereiste vergunning wordt veelal mondeling verleend. Uiteraard dient, indien er voor de markt een branche-indeling is vastgesteld, daarmee bij het toewijzen van dagplaatsen rekening te worden gehouden.
ARTIKEL 11. INNEMEN VAN EEN STANDPLAATS MET EIGEN MATERIAAL/EISEN EIGEN MATERIAAL.
Deze bepalingen zijn nieuw opgenomen. De bepalingen bevatten eisen die gesteld worden in verband met het gebruik van eigen materiaal. De eisen hebben betrekking op de inpasbaarheid en de veiligheid van het eigen materiaal.
ARTIKEL 14. Persoonlijk innemen dagplaats; bijstand
Een dagplaats moet persoonlijk door de vergunninghouder worden ingenomen.
De standplaatshouder die vergunning heeft voor een dagplaats bouwt met zijn aanwezigheid persoonlijk rechten op voor het verwerven van een vaste standplaats.
Hij kan zich in tegenstelling tot een houder van een vaste standplaats (zie artikel 15) niet laten vervangen.
De vergunninghouder voor een dagplaats kan zich tijdens de markt uiteraard doen bijstaan door een medevennoot of medewerker.
ARTIKEL 15. Innemen vaste standplaats.
Artikel 15 gaat over de verplichting om de standplaats, behoudens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden minimaal elf keer per kwartaal te laten innemen. Dit om de continuïteit in de bezetting van de markt te waarborgen. Om een optimale bezetting te realiseren en voor de standplaatshouders een eigentijdse bedrijfsvoering mogelijk te maken, kan de standplaatshouder zich te allen tijde laten vervangen door een medewerker.
De standplaatshouder heeft hiervoor geen toestemming van de gemeente nodig; hij hoeft de vervanger niet te laten registeren. Er worden aan de vervangers geen eisen gesteld voor wat betreft de relatie met de standplaatshouder persoonlijk dan wel met de onderneming van de standplaatshouder. Het aantal vervangers dat de standplaatshouder kan inschakelen is onbeperkt.
In lid 6 is opgenomen dat de standplaats en standplaatsvergunning niet overdraagbaar zijn. De vergunninghouder mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.
Dat betekent de vervanger de standplaats moet innemen met de kraam of verkoopwagen van de standplaatshouder die de vergunning op naam heeft. Er kan alleen van een huurkraam gebruik worden gemaakt als ook de standplaatshouder ter plekke kramen huurt.
ARTIKEL 16. Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden.
Het is noodzakelijk dat de marktmeester tijdig op de hoogte is van het feit dat de standplaats op een bepaalde marktdag in het geheel niet wordt ingenomen.
ARTIKEL 17. Ontheffing aanwezigheidsplicht.
In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om de standplaats tenminste elf maal per dertien weken in te nemen of te doen innemen.
Acht weken vakantie per jaar met een maximum aaneengesloten periode van vier weken sluit is gebruikelijk.
De ontheffing van de aanwezigheidsplicht wegens ziekte is, teruggebracht naar een periode van één jaar. Indien de ziekte langer dan één jaar duurt en er gedurende dat jaar geen vervanging geregeld, dan zal terugkeer op de standplaats waarschijnlijk geen optie meer zijn.
Het is in het belang van de markt als geheel, om de standplaats na de periode van één jaar opnieuw uit te kunnen geven.
Een verplichting voor de vergunninghouder om een geneeskundige verklaring te overleggen is niet meer opgenomen omdat de beroepsorganisatie van artsen de leden ontraadt de informatievoorziening over hun patiënten te verstrekken. Overigens is er geen wettelijke basis op grond waarvan het college de vergunninghouder zou kunnen verplichten een geneeskundige keuring te ondergaan. Het college kan de vergunninghouder uiteraard wel aanbieden zich bijvoorbeeld door de GGD of arbodienst te laten onderzoeken om de ziekte aan te tonen.
ARTIKELEN 19 TOT EN MET 24. OVERIGE BEPALINGEN.
Deze bepalingen hebben te maken met een ordelijk en veilig verloop van de markt. De meeste onderwerpen waren ook in de Marktverordening 1996 opgenomen, maar in dit reglement is de tekst aangepast aan de nieuwste inzichten. Vooral de veiligheidsvoorschriften zijn aangescherpt, evenals de bepaling over het stallen van rij- en voertuigen.
ARTIKEL 25. AFGELASTING MARKT.
In de praktijk doen zich situaties voor dat de markt moet worden afgelast of voortijdig moet worden beëindigd. In artikel 25 is de bevoegdheid van het college om daartoe te besluiten expliciet opgenomen.