Organisatie | Landgraaf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang ISDBOL 2012 |
Citeertitel | Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang ISDBOL 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2012 | nieuwe regeling | 11-06-2012 Landgraaf Aktueel, 27 juni 2012 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Tot de doelgroep van deze verordening behoort:
de ouder van een kind dat een lichamelijke, psychische of verstandelijke beperking heeft en voor wie kinderopvang nodig is om zich goed en gezond te kunnen ontwikkelen. Daarbij dient er een verband te bestaan tussen de door het kind ondervonden beperkingen en de noodzaak tot het gebruik maken van kinderopvang.
Artikel 5. Maximale uurprijs en maximum aantal af te nemen uren
De te vergoeden uurprijs en het te vergoeden aantal uren gaan de op grond van artikel 1.7 van de wet vastgestelde maximum uurprijs en het maximum aantal uren niet te boven.
Hoofdstuk 3 Verlening van een vergoeding
Artikel 9. Inhoud van de beschikking
Het besluit zoals bedoeld in artikel 8 bevat in ieder geval de volgende gegevens:
Hoofdstuk 4 Vaststelling van de vergoeding
Artikel 15. Verrekening met de voorschotten
De vergoeding wordt, onder verrekening van de betaalde voorschotten, vier weken na vaststelling betaald.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 juni 2012.
De raad voornoemd,
De griffier, De voorzitter,
Algemene toelichting Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang ISDBOL 2012
Naast de doelgroepen zoals omschreven in artikel 1.6 van de Wkkp in samenhang met artikel 1.22 Wkkp, kan de gemeente eigen doelgroepen aanwijzen die buiten de Wkkp om ook aanspraak kunnen maken op een tegemoetkoming van de gemeente. In de Wkkp is immers geen uitputtende regeling getroffen voor het verlenen van subsidies in de kosten van kinderopvang. Derhalve zijn gemeenten bevoegd uit eigen middelen doelgroepen, die niet worden genoemd in de Wkkp, tegemoet te komen. Hoewel deze vorm van subsidiëring niet valt onder de reikwijdte van de Wkkp, kunnen gemeenten desgewenst aansluiten bij de systematiek van deze wet. De gemeente kan dus een tegemoetkoming toekennen aan specifiek gemeentelijke doelgroepen. Dit geldt ook ten aanzien van de doelgroep 'sociaal-medische indicatie'. De artikelen in de Wkkp met betrekking tot de doelgroep met een sociaal-medisch indicatie (artikel 1.6 lid 1 onderdeel k Wkkp, artikel 1.6 lid 1 onderdeel l Wkkp en artikel 1.23 Wkkp) treden vooralsnog niet in werking. De wetgever heeft het benodigde budget toegevoegd aan de algemene middelen van het gemeentefonds voor kinderopvang voor de doelgroep 'sociaal-medische indicatie'. Gemeenten worden daardoor in staat gesteld naar eigen inzicht huishoudens met sociaal-medische problematiek financieel te ondersteunen in het benodigde kinderopvanggebruik. Deze regeling voor een tegemoetkoming voor kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie wordt vanaf 2010 structureel voortgezet.
Het dagelijks bestuur is van mening dat het niet wenselijk is de aanzienlijke kosten van kinderopvang geheel voor eigen rekening te laten komen voor personen die op sociaal medische gronden op kinderopvang zijn aangewezen. Om ervoor te zorgen dat ouders wel gestimuleerd worden zoveel mogelijk gebruik te maken van goedkopere alternatieven is gekozen voor een systematiek van inkomensafhankelijke vergoedingen.
De vergoeding op grond van deze verordening is een subsidie in de zin van artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), te weten: een aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op een bepaalde activiteit van de aanvrager. Titel 4.2 van de Awb die regels stelt over subsidies is van toepassing op de vergoedingen.
De meeste gemeenten beschikken over een subsidieverordening. De vraag is aan de orde wat de verhouding is tussen de verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang ISDBOL 2012 en een andere subsidieverordening, en meer in het bijzonder of de subsidieverordening ook van toepassing is op vergoedingen voor de kosten van sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang. Deze verordening is zo opgezet dat deze geheel los staat van andere subsidieverordeningen. Andere subsidieverordeningen zijn daarom niet van toepassing op vergoedingen voor de kosten van sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang.
Hoofdlijnen van het proces van verstrekking van de vergoedingen
In deze verordening worden de hoofdlijnen van het proces van verstrekking van de vergoedingen door ISDBOL vastgelegd. Daarbij zijn twee uitgangspunten gehanteerd. Het eerste uitgangspunt is dat de uitvoeringslasten voor zowel ISDBOL als de aanvragers van de vergoeding zo beperkt mogelijk moeten zijn. Het tweede uitgangspunt is dat de gemeentelijke uitgaven die gemoeid zijn met de verstrekking van de vergoedingen zo goed mogelijk beheersbaar is.
De verstrekking van de vergoeding vindt plaats in twee stappen Hiermee wordt aangesloten bij de Awb. De eerste stap is de beschikking tot het verlenen van de vergoeding. Deze beschikking geeft de ontvanger van de vergoeding een voorwaardelijke aanspraak op de vergoeding tot een bepaald bedrag. De aanspraak is voorwaardelijk omdat op het moment dat de beschikking wordt afgegeven vaak nog niet zeker is of de aanvrager daadwerkelijk gebruik zal maken van kinderopvang en zich aan de opgelegde verplichtingen zal houden. Ondanks het voorwaardelijke karakter schept de subsidieverlening wel een rechtens afdwingbare aanspraak.
De tweede stap is de beschikking tot het vaststellen van de vergoeding. In deze beschikking wordt vastgesteld in hoeverre de ontvanger aan de gestelde voorwaarden heeft voldaan en hoeveel het uiteindelijke bedrag van de vergoeding is. Met het vaststellen van de vergoeding wordt de vergoeding definitief. Voordat de vergoeding wordt vastgesteld kan ISDBOL onderzoek doen naar de rechtmatigheid van de vergoeding door gegevens van de ouders te controleren en eventuele inlichtingen bij de houders van een kinderopvangorganisatie op te vragen.
Artikelsgewijze toelichting Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang ISDBOL 2012
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, de Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de Verordening moet worden gewijzigd.
De in lid 2 genoemde begrippen behoeven geen nadere toelichting.
Een vergoeding op grond van deze verordening wordt alleen verstrekt indien is gebleken dat er sprake is van een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking van een ouder of diens kind. De beperking moet van dien aard zijn dat het kind waarvoor een vergoeding wordt aangevraagd zich zonder de inzet van kinderopvang niet goed en gezond zou kunnen ontwikkelen.
Artikel 3. Aanspraak op een vergoeding
Een vergoeding wordt slechts verstrekt indien vast staat dat de inzet van kinderopvang noodzakelijk is. Indien blijkt dat er ook kosteloze alternatieven zijn die passend zijn, dan is er geen sprake van noodzakelijke kinderopvang. Daarbij kan gedacht worden aan familieleden of kennissen die het kind kunnen opvangen. Ook kan bijvoorbeeld bezien worden of er mogelijkheden zijn voor een partner om zijn werktijden te wijzigen zodat hij het kind in de betreffende uren kan opvangen. Desgewenst kan een onafhankelijke instantie worden ingeschakeld om een advies te geven met betrekking tot de noodzaak en eventuele alternatieven te onderzoeken.
Artikel 4. De omvang en de duur van de opvang
Het dagelijks bestuur heeft de mogelijkheid om een vergoeding toe te kennen voor minder uren dan de aangevraagde uren indien het van mening is dat de noodzaak zich tot minder uren beperkt. Daarnaast heeft het dagelijks bestuur de mogelijkheid de vergoeding voor een kortere periode dan de aangevraagde periode toe te kennen wanneer het van mening is dat de noodzaak zich tot een kortere periode beperkt. De toekenning van een vergoeding kan echter nooit het kalenderjaar overschrijden. Wanneer de opvang het kalenderjaar overschrijdt, dient de ouder en diens eventuele partner aan het begin van het nieuwe kalenderjaar een nieuwe aanvraag in te dienen.
Artikel 5. Maximale uurprijs en maximum aantal af te nemen uren
Het rijk hanteert een maximale uurprijs. Deze kan periodiek geïndexeerd worden. Daarnaast geldt er op basis van de wet een maximaal aantal uren. Ook dit maximaal aantal uren kan wijzigen. Deze regels zijn opgenomen in artikel 1.7 van de wet. Om te voorkomen dat de verordening telkens aangepast dient te worden, worden de regels van artikel 1.7 van de wet van overeenkomstige toepassing verklaard.
Artikel 6. Hoogte van de vergoeding
Uitgangspunt is dat ouders ook indien zij op sociaal medische gronden gebruik moeten maken van kinderopvang een eigen bijdrage verschuldigd dienen te zijn. Op deze wijze worden ouders gestimuleerd om er zelf alles aan te doen om het aantal uren en de periode waarin kinderopvang wordt afgenomen zo beperkt mogelijk te houden. Voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding is daarom aansluiting gezocht bij de wettelijke bepalingen die gelden voor de kinderopvangtoeslag. Uitgegaan wordt van de vergoeding die de ouder zou kunnen krijgen op grond van de belastingtabel. Omdat de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang geen verband houdt met het verrichten van arbeid in dienstbetrekking, wordt het percentage uit de belastingtabel verhoogd met het zogenaamde 'werkgeversdeel' van 33,33%. Indien de ouders bijvoorbeeld studenten zouden zijn die in verband met het volgen van onderwijs gebruik zouden maken van kinderopvang, zou ISDBOL dit bedrag op grond van de wet ook voor haar rekening moeten nemen. Op deze wijze resteert er een realistische eigen bijdrage die voldoende rekening houdt met de draagkracht van de ouder. De hoogte van het toetsingsinkomen wordt bepaald aan de hand van het bruto inkomen vermeerderd met de vakantietoeslag en eventuele eindjaaruitskeringen. Wanneer er volgens de belastingtabel een vergoeding van 0% geldt voor het eerste kind dan bestaat er voor geen enkel tot het gezin behorend kind meer aanspraak op een vergoeding. Op deze wijze wordt voorkomen dat gezinnen met een aanzienlijk eigen inkomen aanspraak kunnen maken op een vergoeding van ISDBOL.
Artikel 7. Te verstrekken gegevens bij een aanvraag tot verlening
Naast de genoemde gegevens kan het dagelijks bestuur ook andere gegevens vragen die het nodig acht om een besluit op de aanvraag te kunnen nemen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een verklaring met betrekking tot de werktijden van een ouder, bewijsstukken met betrekking tot de ondervonden beperkingen en bewijsstukken met betrekking tot mogelijke behandelingen van de ondervonden beperkingen die van invloed zouden kunnen zijn op de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang. Dit is uiteraard geen limitatieve opsomming. De verstrekking van de vergoeding vindt plaats in twee stappen Hiermee wordt aangesloten bij de Awb. De eerste stap is de beschikking tot het verlenen van de vergoeding. Deze beschikking geeft de ontvanger van de vergoeding een voorwaardelijke aanspraak op de vergoeding tot een bepaald bedrag. De aanspraak is voorwaardelijk omdat op het moment dat de beschikking wordt afgegeven vaak nog niet zeker is of de aanvrager daadwerkelijk gebruik zal maken van kinderopvang en zich aan de opgelegde verplichtingen zal houden. Ondanks het voorwaardelijke karakter schept de subsidieverlening wel een rechtens afdwingbare aanspraak. De tweede stap is de beschikking tot het vaststellen van de vergoeding. In deze beschikking wordt vastgesteld in hoeverre de ontvanger aan de gestelde voorwaarden heeft voldaan en hoeveel het uiteindelijke bedrag van de vergoeding is. Met het vaststellen van de vergoeding wordt de vergoeding definitief. Voordat de vergoeding wordt vastgesteld kan ISD BOL onderzoek doen naar de rechtmatigheid van de vergoeding door gegevens van de ouders te controleren en eventuele inlichtingen bij de houders van een kinderopvangorganisatie op te vragen. Zowel de verlening als de vaststelling geschiedt op aanvraag.
Artikel 8. Het besluit tot verlenen van de vergoeding
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 9. Inhoud van de beschikking
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 10. De bevoorschotting van de vergoeding
Voorschotten worden pas uitbetaald na de ontvangst van de factuur over de betreffende kalendermaand. Op deze wijze wordt voorkomen dat er voorschotten worden verstrekt terwijl de ouder geen gebruik meer maakt van de kinderopvang. Tevens kan uit de facturen blijken dat de ouder minder uren opvang afneemt dan de uren waarvoor een vergoeding werd toegekend. Dit vormt aanleiding om te onderzoeken of de ouder wel heeft voldaan aan zijn inlichtingenplicht. Het is niet mogelijk naar aanleiding van een lagere factuur een lager bedrag uit te keren.
Artikel 11. Ingangsdatum van de vergoeding
Aanvragen van een vergoeding met terugwerkende kracht is in beperkte zin mogelijk. Hiervoor is aansluiting gezocht bij de bepalingen die de belastingdienst hanteert met betrekking tot het aanvragen van de kinderopvangtoeslag en de bepalingen die voor ISDBOL gelden voor de aanvraag voor een reguliere tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van de Verordening Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen ISDBOL 2012.
Het verlenen van de vergoeding kan geweigerd worden indien de ouder niet behoort tot de doelgoep als bedoeld in artikel 2. Een verleende vergoeding dient altijd vastgesteld te worden. Bij de vaststelling kan wel blijken dat de vergoeding op een lager bedrag wordt vastgesteld dan de eerdere verlening. Naast de hier genoemde weigeringsgrond, bevat ook artikel 4:35 van de Awb een aantal weigeringsgronden.
Artikel 13. Te verstrekken gegevens bij een aanvraag tot vaststelling
De verstrekking van de vergoeding vindt plaats in twee stappen Hiermee wordt aangesloten bij de Awb. De eerste stap is de beschikking tot het verlenen van de vergoeding. Deze beschikking geeft de ontvanger van de vergoeding een voorwaardelijke aanspraak op de vergoeding tot een bepaald bedrag. De aanspraak is voorwaardelijk omdat op het moment dat de beschikking wordt afgegeven vaak nog niet zeker is of de aanvrager daadwerkelijk gebruik zal maken van kinderopvang en zich aan de opgelegde verplichtingen zal houden. Ondanks het voorwaardelijke karakter schept de subsidieverlening wel een rechtens afdwingbare aanspraak. De tweede stap is de beschikking tot het vaststellen van de vergoeding. In deze beschikking wordt vastgesteld in hoeverre de ontvanger aan de gestelde voorwaarden heeft voldaan en hoeveel het uiteindelijke bedrag van de vergoeding is. Met het vaststellen van de vergoeding wordt de vergoeding definitief. Voordat de vergoeding wordt vastgesteld kan ISDBOL onderzoek doen naar de rechtmatigheid van de vergoeding door gegevens van de ouders te controleren en eventuele inlichtingen bij de houders van een kinderopvangorganisatie op te vragen. Zowel de verlening als de vaststelling geschiedt op aanvraag. Wanneer geen aanvraag tot vaststelling wordt ingediend, dan dient op grond van artikel 4:44 Awb er een termijn gesteld te worden waarbinnen alsnog een aanvraag ingediend kan worden. Indien binnen deze termijn wederom geen aanvraag wordt ingediend, dan dient de vergoeding ambtshalve vastgesteld te worden. Daarbij dient de hoogte van de vast te stellen vergoeding bepaald te worden aan hand van de beschikbare stukken. In zoverre geen stukken beschikbaar zijn waarop een vaststelling gebaseerd kan worden, dan kan de vergoeding in het uiterste geval uiteindelijk zelfs op nihil vastgesteld worden.
Artikel 14. Het besluit tot vaststellen van de vergoeding
Middels de jaaropgave kan beoordeeld worden of de vergoeding voor het correcte percentage werd verleend. Mogelijk is het inkomen van de ouder en diens eventuele partner achteraf toch hoger dan verwacht. Een verleende vergoeding kan alleen op het bedrag van de verlening worden vastgesteld of lager. Op grond van de Awb kan een vergoeding nooit hoger worden vastgesteld dan het verleende bedrag.
Artikel 15. Verrekening met de voorschotten
De vergoeding wordt, onder verrekening van de betaalde voorschotten, vier weken na vaststelling betaald.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 17. Beperking noodzaak
De ouder en diens eventuele partner zijn verplicht zelf al het mogelijke te doen om ervoor te zorgen dat de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang zowel in omvang als in duur zo beperkt mogelijk is. Hierbij kan gedacht worden aan het meewerken aan noodzakelijke behandelingen of het gebruik maken van mogelijkheden om de eigen werktijden aan te passen. Indien niet voldaan wordt aan de geldende verplichtingen, dan kan de vergoeding lager vastgesteld worden.
Artikel 18. Inlichtingenplicht
Indien niet voldaan wordt aan de geldende verplichtingen, dan kan de vergoeding lager vastgesteld worden.
Artikel 19. Overleggen facturen
Indien niet voldaan wordt aan de geldende verplichtingen, dan kan de vergoeding lager vastgesteld worden.
Daar de vergoeding per kalenderjaar opnieuw moet worden aangevraagd en de toekenning plaats kan vinden tot uiterlijk 1 januari van het volgende kalenderjaar, zullen er veel vergoedingen verleend zijn of worden verleend voor een periode vanaf een datum gelegen voor 1 juli 2012 tot een datum gelegen na 1 juli 2012. Het is niet wenselijk wanneer er per 1 juli steeds een nieuwe beoordeling zou moeten plaatsvinden aan hand van de nieuwe verordening. In zoverre een vergoeding wordt verleend met een ingangsdatum gelegen voor 1 juli 2012 blijft daarom de op 1 januari 2012 voor de betreffende gemeente geldende verordening voor de gehele toegekende periode van toepassing. Wanneer er sprake is van een tussentijdse mutatie blijft de oude verordening van toepassing. Er is sprake van een tussentijdse mutatie wanneer er meer of minder uren worden afgenomen of wanneer de periode waarvoor een tegemoetkoming wordt verstrekt langer of juist korter wordt. Eindigt de vergoeding in de loop van het jaar 2012 omdat de kinderopvang stopt en wordt er vervolgens een nieuwe vergoeding aangevraagd omdat er wederom kinderopvang wordt afgenomen voor een periode beginnend op of na 1 juli 2012 dan geldt voor deze nieuw toe te kennen vergoeding de onderhavige verordening.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2012.
In dit artikel is de citeertitel neergelegd van deze verordening.