Organisatie | Noordenveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordenveld 2013 |
Citeertitel | Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordenveld 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Art. 150 Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling, inwerkingtreding art. 2.6 lid 1 -voor degenen die voor 1 jan. 2013 een Pgb hadden gekregen - miv. 1 april 2013. | 19-12-2012 Roder Journaal 09-01-2013 | Onbekend |
Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordenveld 2013
Artikel 1.2 Beperkingen en weigeringsgronden
Artikel 1.3 Primaat algemene en collectieve voorzieningen
Hoofdstuk 2 Het voeren van een huishouden, onderdeel hulp bij de huishoudelijke verzorging
Artikel 2.1 Kring rechthebbenden
Artikel 2.2 Vorm huishoudelijke voorziening
Artikel 2.3 Geen langdurige noodzaak
Artikel 2.4 Beperkingen en weigeringsgronden
Artikel 2.5 Omvang voorziening hulp bij de huishoudelijke verzorging
Artikel 2.6 Persoonsgebonden budget
Hoofdstuk 3 Het voeren van een huishouden, onderdeel woonvoorzieningen
Artikel 3.1 Typen woonvoorzieningen
Artikel 3.2 Recht op een woonvoorziening
Artikel 3.3 Primaat verhuizing
Artikel 3.4 Primaat losse woonunit
Artikel 3.5 Vorm woonvoorziening
Artikel 3.6 Beperkingen en weigeringsgronden
Artikel 3.8 Verhuizing en inrichting
Artikel 3.9 Onderhoud, keuring en reparatie
Artikel 3.10 Kosten in verband met tijdelijke huisvesting
Artikel 3.11 Gemeenschappelijke ruimte
Artikel 3.13 Gereedmelding, vaststelling en uitbetaling
Artikel 3.14 Terugbetaling bij verkoop
Hoofdstuk 4 Vervoersvoorzieningen
Artikel 4.1 Typen vervoersvoorzieningen
Artikel 4.2 Vorm vervoersvoorzieningen
Artikel 4.3 Kring rechthebbenden
Artikel 4.4 Recht op een vervoersvoorziening
Artikel 4.5 Beperkingen en weigeringsgronden
Hoofdstuk 5 Rolstoelvoorziening
Artikel 5.1 Typen rolstoelvoorzieningen
Artikel 5.2 Kring rechthebbenden
Artikel 5.3 Vorm rolstoelvoorzieningen
Artikel 5.4 Primaat algemene of collectieve rolstoelvoorziening
Hoofdstuk 6 Vorm van de voorziening
Artikel 6.1 Verstrekkingsvormen
Artikel 6.2 Voorziening in natura
Artikel 6.3 Financiële tegemoetkoming en Persoonsgebonden budget
Artikel 6.4 Eigen bijdrage en eigen aandeel
Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van een voorziening
Artikel 7.2 Inlichtingen, onderzoek, advies
Artikel 7.3 Samenhangende afstemming
Hoofdstuk 8 Verplichtingen en bevoegdheden
Artikel 8.1 Wijzigingen in de situatie
Artikel 8.3 Intrekking en beëindiging
Artikel 9.1 Hardheidsclausule.
Artikel 9.2 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning, het zich in en om de woning verplaatsen, het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen, het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;
Artikel 1.2 Beperkingen en weigeringsgronden
1.Een voorziening kan aan een ondersteuningsbehoevende slechts worden toegekend indien de ondersteuningsbehoevende als gevolg van zijn verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, dan wel zijn chronisch psychische probleem of psychosociale probleem, niet in aanvaardbare mate in staat is om:
2° zich te verplaatsen in en om de woning;
3° zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel;
4° medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale contacten aan te gaan.
indien een voorziening als waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens de WVG of krachtens de wet is verleend en de normale afschrijvingsduur voor die voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder verleende voorziening geheel of gedeeltelijk verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de ondersteuningsbehoevende of mantelzorger zijn toe te rekenen;
Hoofdstuk 2 Het voeren van een huishouden, onderdeel hulp bij de huishoudelijke verzorging
Artikel 2.2 Vorm huishoudelijke voorziening
De voorziening hulp bij de huishoudelijke verzorging wordt als algemene voorziening, in
natura of in de vorm van een Pgb waaronder de vergoeding voor een alfahulp verleend.
Artikel 2.3 Geen langdurige noodzaak
In afwijking van artikel 1.2 lid 2 onderdeel a kan het college een voorziening hulp bij de
huishoudelijke verzorging ook verstrekken, indien er geen sprake is van een langdurige
Artikel 2.4 Beperkingen en weigeringsgronden
Het college weigert een voorziening hulp bij de huishoudelijke verzorging:
Artikel 2.5 Omvang voorziening hulp bij de huishoudelijke verzorging
1.De omvang van de voorziening hulp bij de huishoudelijke verzorging wordt uitgedrukt in uren.
Hoofdstuk 3 Het voeren van een huishouden, onderdeel woonvoorzieningen
Artikel 3.1 Typen woonvoorzieningen
De door het college te verlenen woonvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 3.2 Recht op een woonvoorziening
De voorzieningen genoemd in artikel 3.1 kunnen worden verleend aan een ondersteuningsbehoevende die door zijn beperking of probleem niet in staat is tot het normale gebruik van zijn woning.
Artikel 3.3 Primaat verhuizing
De verlening van de voorziening genoemd in artikel 3.1 onderdeel b, zonodig in combinatie met andere in artikel 3.1 genoemde voorzieningen, heeft voorrang indien deze voorziening of deze combinatie de goedkoopste adequate oplossing is.
Artikel 3.4 Primaat losse woonunit
Bij een voorziening als bedoeld in artikel 3.1 onderdeel c aan een woning die niet het eigendom is van een ondersteuningsbehoevende of van een verhuurder, die bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van ondersteuningsbehoevende, zal het college een herplaatsbare woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.
Artikel 3.6 Beperkingen en weigeringsgronden
Het college weigert een voorziening genoemd in artikel 3.1:
indien de aanvraag verband houdt met een verhuizing en deze verhuizing dan wel de acceptatie van de nieuwe woning heeft plaatsgevonden voordat het college een besluit heeft genomen naar aanleiding van de aanvraag, tenzij het college schriftelijk toestemming heeft verleend voor die verhuizing of die acceptatie;
Artikel 3.8 Verhuizing en inrichting
In afwijking van artikel 3.5 lid 1 kan de voorziening genoemd in artikel 3.1 onderdeel b ook verleend worden aan een persoon die, op verzoek van de gemeente, ten behoeve van een ondersteuningsbehoevende de woning ontruimt.
Artikel 3.11 Gemeenschappelijke ruimte
In afwijking van artikel 3.5 lid 2 onderdeel l kan het college een voorziening van bouwkundige of woontechnische aard in of aan een gemeenschappelijke ruimte verlenen voor zover het gaat om automatische deuropeners, hellingbanen en extra trapleuningen.
Hoofdstuk 4 Vervoersvoorzieningen
Artikel 4.1 Typen vervoersvoorzieningen
De door het college te verlenen vervoersvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 4.3 Kring rechthebbenden
De voorzieningen genoemd in artikel 4.1 kunnen worden verleend aan een ondersteuningsbehoevende die door zijn beperking of probleem niet in staat is om in zijn directe woon- en leefomgeving in aanvaardbare mate sociale contacten te onderhouden en deel te nemen aan het leven van alledag.
Hoofdstuk 5 Rolstoelvoorziening
Artikel 5.1 Typen rolstoelvoorzieningen
De door het college te verlenen rolstoelvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 5.2 Kring rechthebbenden
De voorziening genoemd in artikel 5.1 onderdeel a kan worden verleend aan een ondersteuningsbehoevende wiens beperking of probleem incidenteel liggend of zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maakt en voorzieningen op grond van andere wettelijke regelingen een onvoldoende oplossing bieden.
De voorzieningen genoemd in artikel 5.1 onderdeel b tot en met d kunnen worden verleend aan een ondersteuningsbehoevende wiens beperking of probleem dagelijks liggend of zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maakt en voorzieningen op grond van andere wettelijke regelingen een onvoldoende oplossing bieden.
Hoofdstuk 6 Vorm van de voorziening
Artikel 6.1 Verstrekkingsvormen
Een individuele voorziening kan op verzoek van de aanvrager verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als Pgb. Het college heeft in de verordening vastgelegd in welke situaties de bij de wet verplichte keuze tussen een voorziening in natura en een Pgb niet wordt geboden.
Artikel 6.2 Voorziening in natura
1.Een voorziening in natura kan worden verleend:
c als persoonlijke dienstverlening.
2.Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de huurovereenkomst of de dienstverleningsovereenkomst tussen de leverancier en de ondersteuningsbehoevende van toepassing.
Artikel 6.3 Financiële tegemoetkoming en Persoonsgebonden budget
Een financiële tegemoetkoming of een Pgb wordt niet verstrekt, indien de ondersteuningsbehoevende of mantelzorger zich, zo op grond van deze verordening eerder een financiële tegemoetkoming of Pgb is verstrekt, niet heeft gehouden aan bij de verlening van die eerdere financiële tegemoetkoming of Pgb van toepassing zijnde voorwaarden.
Het college kan steekproefsgewijs na of de verstrekte financiële tegemoetkoming of het verstrekte Pgb besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder of de ontvanger van de financiële tegemoetkoming is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het besluit, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken.
Hoofdstuk 8 Verplichtingen en bevoegdheden
Artikel 8.1 Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verleend, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Het college is bevoegd regelmatig een heronderzoek te verrichten naar de voor de voortzetting van het recht op een voorziening van belang zijnde gegevens.
Artikel 8.3 Intrekking en beëindiging
Onverminderd de gronden voor intrekking genoemd in lid 1 en lid 4, wordt het besluit tot verlening van een Pgb of een financiële tegemoetkoming ingetrokken of gewijzigd met ingang van de dag vanaf welke de budgethouder schriftelijk heeft aangegeven geen prijs meer te stellen op het budget of de tegemoetkoming.
Een besluit tot verlening van een Pgb of financiële tegemoetkoming kan worden ingetrokken of gewijzigd met ingang van de dag waarop de budgethouder of ontvanger van de financiële tegemoetkoming de in artikel 6.3 genoemde verplichtingen of de op basis van genoemd artikel in de beschikking opgenomen voorwaarden niet nakomt.
Artikel 9.2 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van de Wmo betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende besluit geldende bedragen verhogen of verlagen.