Organisatie | Apeldoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | verordening participatie schoolgaande kinderen Wet Werk en Bijstand |
Citeertitel | verordening participatie schoolgaande kinderen Wet Werk en Bijstand |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel g, artikel 8 lid 2 onderdeel d en artikel 35 lid 5 van de Wet werk en bijstand;
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-12-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2015 | Onbekend | 08-11-2012 Apeldoorns Stadsblad, d.d. 5 december 2012 | Onbekend |
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van gemeente Apeldoorn d.d. 23 oktober 2012;
gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel g, artikel 8 lid 2 onderdeel d en artikel 35 lid 5 van de Wet werk en bijstand;
overwegende, dat het van wezenlijk belang wordt geacht dat kinderen zich door maatschappelijke participatie kunnen ontplooien en ontwikkelen en daarin niet belemmerd worden door de financiële positie van de ouder(s), dat gemeenten daaraan dienen bij te dragen door het voeren van beleid, gericht op inkomensondersteuning van ouders met schoolgaande kinderen;
vast te stellen de Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand.
Hoofdstuk 2. Beleid met betrekking tot maatschappelijke participatie
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 november 2012
Inwerking getreden d.d. 6 december 2012 en werkt terug tot en met 1 januari 2012
Gepubliceerd in Apeldoorns Stadsblad d.d. 5 december 2012
Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst. De wetgever beoogt inkomensondersteuning rechtstreeks aan zoveel mogelijk minderjarige kinderen van de doelgroep ten goede te laten komen en vindt het daarom wenselijk dat de categoriale bijzondere bijstand aan deze groep in natura wordt verstrekt. Dit is vastgelegd in artikel 48 lid 4 van de WWB.
Artikel 8 lid 1 onderdeel g van de WWB bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind. Hierbij moet in ieder geval worden bepaald op welke wijze invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’ (artikel 8 lid 2 onderdeel d van de WWB)
Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand wordt uitsluitend verstrekt aan mensen met maximaal een inkomen van 110% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm (artikel 35 lid 9 van de WWB).
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Het begrip “maatschappelijke participatie” is hier omschreven ter uitvoering van de opdracht van de wetgever, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel g van de WWB. Er is gekozen voor een ruime betekenis. Dat geldt ook voor het begrip “voorziening”, want met elke vorm van financiële ondersteuning of voorziening in natura die specifiek is bestemd voor maatschappelijke participatie van kinderen, wordt uitvoering gegeven aan de wens van de wetgever. Het kan immers gaan om zowel bijzondere bijstand als om een tegemoetkoming, kostenvergoeding, subsidie of een verstrekking in natura.
‘Schoolgaand kind’ is gedefinieerd. Schoolgaande kinderen staan centraal in het beleid met betrekking tot maatschappelijke participatie. Dit begrip wordt ook genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel g van de WWB, maar niet nader omschreven. Onder schoolgaande kinderen wordt in dit verband verstaan, niet alleen kinderen die feitelijk schoolgaand zijn, maar ook zij die de verplichting hebben omdat ze onder de leerplicht of kwalificatieplicht vallen.
Het begrip ‘laag inkomen’ is omschreven, omdat daarmee in deze verordening de doelgroep van het gemeentelijk armoedebeleid wordt aangeduid.
In artikel 2 van deze verordening is verduidelijkt wat de gemeenteraad als zijn taak aanmerkt. Die taak is enerzijds gelegen in het in algemene zin vergroten van de maatschappelijke participatie van de doelgroep (kwalitatief) en anderzijds het terugdringen van het aantal kinderen dat onvoldoende participeert (kwantitatief). In het tweede lid is aangegeven wat gegeven die taken, het doel is van deze verordening.
Artikel 3 Verantwoordelijkheid college
In dit artikel is de verantwoordelijkheid van het college, de wijze waarop zij uitvoering geeft aan deze verordening, uitgewerkt.
Jaarlijks informeert het college de gemeenteraad over het gevoerde en te voeren beleid rond de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen.
Artikel 5 Maatschappelijke participatie in andere regelingen
Aan ondersteuning van maatschappelijke participatie kan uitdrukking worden gegeven door het creëren van regelingen of voorzieningen buiten de WWB om. Gedacht moet worden aan reductieregelingen, subsidies, tegemoetkomingen en verstrekkingen ‘in natura’ al dan niet met behulp van andere instanties. De door de gemeente Apeldoorn aangeboden voorzieningen gericht op de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen, zijn opgenomen in het minimabeleid Regelrecht en de beleidsregels bijzondere bijstand.
Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2012. Met ingang van 1 januari 2012 is de gemeenteraad verplicht om een verordening vast te stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met de maatschappelijke participatie van het kind.