Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hardenberg

Subsidieverordening godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in het openbaar onderwijs

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHardenberg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in het openbaar onderwijs
CiteertitelSubsidieverordening godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in het openbaar onderwijs
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-01-200301-08-200201-08-2013nieuwe regeling

19-12-2002

Gemeenteblad, 2003, nr. 14

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in het openbaar onderwijs

 

 

 

SUBSIDIEVERORDENING GODSDIENSTONDERWIJS EN LEVENSBESCHOUWELIJK VORMINGSONDERWIJS IN HET OPENBAAR ONDERWIJS

Artikel 1: Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    W.P.O.: Wet op het Primair Onderwijs.

  • 2.

    W.V.O.: Wet op het Voortgezet Onderwijs.

  • 3.

    godsdienstonderwijs: het onderwijs in kennis, godsdienstgeschiedenis en cultuurgeschiedenis van een in de Nederlandse samenleving voorkomende godsdienst, overeenkomstig het bepaalde in artikel 50 van de W.P.O.

  • 4.

    levensbeschouwelijk vormingsonderwijs: het onderwijs op het gebied van geestelijke en zedelijke vorming, dat niet godsdienstig is gefundeerd, doch overeenstemt met een in Nederland voorkomende levensbeschouwing, overeenkomstig het bepaalde in artikel 50 van de W.P.O. en de artikelen 46, 47 en 171 van de W.V.O. Het vormingsonderwijs beoogt de leerlingen:

    • -

      respect bij te brengen voor andere opvattingen, geloofs- en levensovertuigingen;

    • -

      in aanraking te brengen met vragen over mens en wereld, normen en waarden, vrijheden en verantwoordelijkheden.

  • 5.

    G.V.O.: godsdienstonderwijs en/of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs.

  • 6.

    instelling: één der navolgende instanties die verantwoordelijkheid neemt voor het verzorgen van G.V.O. op één of meer basisscholen en/of scholen voor voortgezet onderwijs:

    • -

      een kerkelijke gemeente;

    • -

      een plaatselijke kerk;

    • -

      een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid als bedoeld in artikel 51 van de W.P.O. dan wel artikel 46 van de W.V.O., die zich blijkens de statuten het geven van G.V.O. ten doel stelt.

  • 7.

    leraar: de leerkracht, aangewezen door een instelling om op een basisschool G.V.O. te verzorgen.

  • 8.

    school: een zelfstandige onderwijsinstelling of nevenvestiging van een onderwijsinstelling voor basisonderwijs of voortgezet onderwijs, gevestigd op het grondgebied van de gemeente Hardenberg.

Artikel 2: Doelgroep

De subsidiëring van het G.V.O. is bedoeld voor leerlingen van:

  • -

    de groepen 3 t/m 8 van openbare basisscholen;

  • -

    de klassen 1 en 2 van openbare scholen voor voortgezet onderwijs.

Artikel 3: Voorwaarden

  • 1.

    Het onderwijs wordt gegeven in het schoolgebouw waar de desbetreffende doelgroep normaliter les ontvangt.

  • 2.

    Het schoolbestuur stelt ten behoeve van G.V.O. kosteloos verwarmde en verlichte lesruimte beschikbaar.

  • 3.

    G.V.O. wordt gegeven aan de leerlingen uit de in artikel 2 genoemde doelgroepen, van wie de ouders, voogden of verzorgers daartoe de wens te kennen hebben gegeven.

Artikel 4: Verantwoordelijkheid inhoud G.V.O. en aanwijzingen leraar

  • 1.

    De verantwoordelijkheid voor de inhoud van het G.V.O., de keuze van de leermiddelen, alsmede de pedagogisch/ didactische wijze waarop het wordt gegeven, berust bij de instelling die de leraar voor G.V.O. heeft aangewezen.

  • 2.

    De instelling verplicht zich er voor zorg te dragen, dat het onderwijs wordt gegeven op pedagogisch-didactisch verantwoorde wijze.

  • 3.

    De leraar gedraagt zich naar de aanwijzingen, die door de directeur van de school worden gegeven. Tevens verstrekt hij de directeur van de school alle verlangde inlichtingen voor zover deze in relatie staan met de werkzaamheden van de leraar.

  • 4.

    De leraar onthoudt zich van het voeren van propaganda, hetzij voor enige richting in het onderwijs, hetzij voor enige geestelijke, maatschappelijke of politieke stroming.

  • 5.

    Tevens onthoudt hij zich van uitlatingen of handelingen die krenkend kunnen zijn voor de levensbeschouwing van anderen.

  • 6.

    Het G.V.O. wordt in de Nederlandse taal gegeven.

Artikel 5: Verlening subsidie

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders kunnen, met inachtneming van de bepalingen van deze verordening, desgevraagd aan een instelling die G.V.O. verzorgt op één of meer openbare scholen voor basisonderwijs en/of voortgezet onderwijs in deze gemeente een subsidie verlenen met betrekking tot de kosten, verbonden aan het geven van G.V.O.

  • 2.

    De in lid 1 genoemde subsidie strekt ter tegemoetkoming in de kosten van de salarissen voor leraren G.V.O., reiskosten en uitgaven voor onderwijsleermiddelen.

  • 3.

    De subsidie wordt toegekend aan een instelling als bedoeld in artikel 1, lid 6.

  • 4.

    De subsidie wordt per schooljaar toegekend.

Artikel 6: Subsidiegrondslag

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 5 wordt uitgedrukt in een jaarlijks bedrag per lesuur. Bij een lesuur wordt uitgegaan van een omvang van 45 minuten.

  • 2.

    De subsidie wordt alleen verleend voor het geven van G.V.O. aan een groep van ten minste 10 leerlingen.

  • 3.

    Er bestaat aanspraak op een subsidie voor:

  • - 1 lesuur: bij deelname van 10 t/m 22 regelmatig deelnemende leerlingen in de school;

  • - 2 lesuren: bij deelname van 23 t/m 50 regelmatig deelnemende leerlingen in de school;

  • - 3 lesuren: bij deelname van 51 t/m 84 regelmatig deelnemende leerlingen in de school;

  • - 4 lesuren: bij deelname van 85 t/m 120 regelmatig deelnemende leerlingen in de school;

  • - 5 lesuren: bij deelname van 121 tot 150 regelmatig deelnemende leerlingen in de school;

  • - en zo vervolgens 1 lesuur extra voor ieder dertigtal regelmatig deelnemende leerlingen in de school.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders deze aantallen voor een schooljaar of een gedeelte daarvan lager stellen.

Artikel 7: Subsidie per wekelijks lesuur

  • 1.

    De subsidie per wekelijks lesuur op jaarbasis wordt voor het schooljaar 2002-2003 vastgesteld op € 620.-.

  • 2.

    Het in lid 1 genoemde bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd conform de prijscompensatie van de gemeentebegroting.

Artikel 8: Aanvragen subsidie

  • 1.

    De subsidie wordt uitgekeerd na afloop van het schooljaar waarin de lessen G.V.O. zijn gegeven.

  • 2.

    De in artikel 1 lid 6 bedoelde instellingen kunnen jaarlijks vóór 1 januari een subsidie-aanvraag doen met betrekking tot de gegeven G.V.O.-lessen in het afgelopen schooljaar.

  • 3.

    De subsidie-aanvraag dient te geschieden door middel van een aanvraagformulier, waarmee de volgende gegevens worden gevraagd:

    • a.

      de namen van personen, belast met het geven van G.V.O. per school;

    • b.

      de groepen, waarin de lessen G.V.O. werden gegeven;

    • c.

      de dagen en tijden, waarop deze lessen werden gegeven;

    • d.

      de aantallen leerlingen per groep, die deze lessen bijwoonden.

    • e.

      het totaal aantal lesuren, waarvoor aanspraak op subsidie kan worden gemaakt op grond van artikel 6.

  • 4.

    Elke leerling mag voor de berekening van de subsidie slechts eenmaal worden meegeteld.

  • 5.

    De jaaropgave dient te zijn voorzien van een akkoordverklaring van de directeur van de desbetreffende school.

Artikel 9: Bevoegdheden Burgemeester en wethouders

  • 1.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Zij kunnen ter uitvoering van de verordening nadere voorschriften vaststellen.

Artikel 10: Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt zes weken na de dag, waarop zij is bekendgemaakt, in werking en werkt terug tot 1 augustus 2002.

  • 2.

    Met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening vervallen de verordeningen subsidiëring godsdienstonderwijs die in de voormalige gemeenten Avereest, Gramsbergen en Hardenberg waren vastgesteld.

Artikel 11: Citeertitel

De verordening kan worden aangehaald als "Subsidieverordening godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in het openbaar onderwijs".