Organisatie | Assen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Assen |
Citeertitel | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Assen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | openbare gezondheidszorg |
De historie van de regeling is mogelijk niet compleet. Er kunnen wijzigingen ontbreken tussen het ontstaan van de regeling en de eerste opgenomen wijziging daarvan.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-01-2004 | 21-02-2014 | Onbekend | 18-12-2003 | BB-48583 | |
19-04-2001 | nieuwe regeling | 15-03-2001 Berichten van de Brink, - | 15-03-2001 |
Hoofdstuk I. Inleidende bepalingen.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen.
Deze verordening verstaat onder:
Hoofdstuk II. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats.
Hoofdstuk III. Voorschriften voor lijkbezorging.
Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf.
Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 16.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder op de begraafplaats. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.
Artikel 8. Over te leggen stukken.
Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 15, tweede lid.
Hoofdstuk IV. Indeling en uitgifte der graven.
Artikel 10. Indeling graven en asbezorging.
Het college van burgemeester en wethouders bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.
Het college van burgemeester en wethouders kan bij nader vast te stellen regels de eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.
Artikel 13. Termijnen eigen graven.
Het college van burgemeester en wethouders verleent, voor zover daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.
Het college van burgemeester en wethouders kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.
Artikel 15. Overschrijving van verleende rechten.
Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de schriftelijke aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van rechthebbende.
Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Indien na het overlijden van de rechthebbende de schriftelijke aanvraag tot overschrijving aan het college van burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.
Artikel 16. Afstand doen van graven.
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college van burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Niet blijvende beplantingen op een graf die in verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer ze verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijk aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.
Artikel 19. Verwijdering grafbedekking.
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen mededelingenbord bij de ingang door het college van burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college van burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maakt zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief naar voornemen bekend.
Op grond van een daartoe door de rechthebbenden bij het college van burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 17 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.
Artikel 20. Onderhoud door de rechthebbende.
Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college van burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zonodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Hoofdstuk VII. Ruimen van graven, urnengraven en urnennissen.
Artikel 22. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as.
Het voornemen van het college van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste 1 jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan haar bekend is. In dat geval deelt ze mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.
De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een schriftelijke aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.
Artikel 25. Overgangsbepaling.
De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 27 ingetrokken verordeningen, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.
Hij die handelt in strijd met de artikel 3, lid 3, en artikel 4, lid 1 en lid 2, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.