Hoofdstuk 2 Behandeling van klachten
Artikel 2.1 Registratie
- 1.
Elke ingediende klacht wordt door de klachtencoördinator geregistreerd en voorgelegd aan diegene die op grond van artikel 2.5 de klacht onderzoekt.
- 2.
Een mondeling ingediende klacht wordt door de klachtencoördinator in het bijzijn van de klager op schrift gesteld en gedateerd. De op schrift gestelde klacht wordt ter ondertekening voorgelegd aan de klager ter bevestiging van de juiste notering van zijn/haar klacht. Door de klager voorgestelde wijzigingen van de door de klachtencoördinator op schrift gestelde klacht worden zonder meer aangebracht.
- 3.
Klachten kunnen ook telefonisch bij de klachtencoördinator worden ingediend. De op schriftstelling van de klacht wordt uitgevoerd conform het bepaalde in lid 2. Klager krijgt de op schrift gestelde klacht in tweevoud toegezonden met het verzoek deze, na eventuele aanpassing, te ondertekenen en te retourneren aan de klachtencoördinator. De klacht wordt geacht te zijn ontvangen op de dag waarop de door klager ondertekende klacht bij de klachtencoördinator wordt ontvangen.
Artikel 2.2. Ontvangstbevestiging
- 1.
De ontvangst van een klacht wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijf werkdagen, door de klachtencoördinator aan de klager schriftelijk bevestigd.
- 2.
In de ontvangstbevestiging wordt meegedeeld wie de klacht verder zal behandelen en hoe de verdere gang van zaken is.
- 3.
Degene op wiens gedraging de klacht verder betrekking heeft, krijgt de klacht, de daarbij meegezonden stukken en de ontvangstbevestiging in afschrift toegezonden.
- 4.
De klachtencoördinator draagt zorg voor de voortgangbewaking van de klachtenafhandeling en het onderhouden van de contacten met de klager.
Artikel 2.3 Klachtenbehandelaar
Een klacht wordt behandeld door:
- 1.
De algemeen directeur namens het college van burgemeester en wethouders indien het een gedraging van het afdelingshoofd betreft als genoemd in artikel 1.1 sub e.
- 2.
Het afdelingshoofd namens het college van burgemeester en wethouders indien het een gedraging van een ambtenaar betreft als bedoeld in artikel 1.1 sub c lid 1.
- 3.
De burgemeester namens het college van burgemeester en wethouders indien het een gedraging van de algemeen directeur en van de directeur bedrijfsvoering betreft.
- 4.
De plaatsvervangend voorzitter van de raad indien het een gedraging van een medewerker van de
griffie betreft.
- 5.
Het presidium van de raad indien het een gedraging van een raadslid betreft.
- 6.
De burgemeester indien het een gedraging betreft van het college van burgemeester en wethouders of een lid daarvan, niet zijnde de burgemeester, of de algemeen directeur.
- 7.
De 1e loco-burgemeester indien het een gedraging van de burgemeester betreft.
- 8.
De commandant van de brandweer indien het een gedraging van een medewerker van de brandweer betreft.
De burgemeester indien het een gedraging van de commandant van de brandweer betreft.
Artikel 2.4 Buiten behandeling laten van een klacht
- 1.
Het bestuursorgaan is niet verplicht de klacht te behandelen indien zij betrekking heeft op een gedraging:
- a.
waarover reeds eerder een klacht is ingediend die met inachtneming van artikel 2.1 e.v. van deze verordening is behandeld;
- b.
die langer dan een jaar voor indiening van de klacht heeft plaatsgevonden;
- c.
waartegen door de klager bezwaar gemaakt had kunnen worden;
- d.
waartegen door de klager beroep kan of kon worden ingesteld;
- e.
die door het instellen van een procedure aan het oordeel van een andere rechterlijke instantie dan wel een administratieve rechter onderworpen is geweest;
- f.
zolang terzake daarvan een opsporingsverzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is, dan wel indien de gedraging deel uitmaakte van de opsporing of vervolging van een strafbaar feit en terzake van dat feit een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is.
- 2.
Het bestuursorgaan is niet verplicht de klacht te behandelen indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is.
- 3.
Van het niet in behandeling nemen van de klacht wordt de klager zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van de klacht schriftelijk in kennis gesteld.
Artikel 2.5 Onderzoek en horen
- 1.
Degene die op grond van artikel 2.3 daartoe is aangewezen (de klachtenbehandelaar) behandelt de klacht en hoort de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft afzonderlijk.
- 2.
Indien dit voor de behandeling van de klacht wenselijk wordt geacht (bijvoorbeeld voor het bereiken van een minnelijke oplossing), kunnen beide partijen gezamenlijk worden gehoord, tenzij de klager of degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft daartegen bezwaar heeft.
- 3.
Van het horen kan worden afgezien indien zowel de klager als degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, hebben verklaard daaraan geen behoefte te hebben.
- 4.
Bij het horen is de klachten coördinator aanwezig.
- 5.
Van het horen wordt een verslag gemaakt.
Artikel 2.6 Afdoening
- 1.
De klachtenbehandelaar als bedoeld in artikel 2.3 neemt binnen zes weken na de datum van ontvangst van de klacht een beslissing en stelt de klager en de ambtenaar, de bestuurder of het bestuursorgaan, op wie de klacht betrekking heeft hiervan onmiddellijk schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte. Een afschrift van het verslag als bedoeld in artikel 2.5 lid 5 wordt daarbij meegezonden.
- 2.
Indien de klacht niet binnen zes weken kan worden afgedaan, kan de afdoening eenmalig worden verdaagd voor ten hoogste vier weken. Van de verdaging wordt door de klachtenbehandelaar schriftelijk onder vermelding van de reden van de verdaging mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.
- 3.
In de beslissing op de klacht wordt vermeld dat, indien de klager niet tevreden is over de uitkomst van de klachtenbehandeling, deze zijn klacht kan voorleggen aan de Nationale Ombudsman.
Hoofdstuk 4 Slotbepalingen
Artikel 4.1 Onvoorziene situaties
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders.
Artikel 4.2
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van haar bekendmaking.
Artikel 4.3
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de interne behandeling van klachten gemeente Nieuwkoop 2007.
Aldus vastgesteld ter openbare raadsvergadering van 1 januari 2007.