Organisatie | Assen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening gedragscodes burgemeester en collegeleden |
Citeertitel | Verordening gedragscodes bestuurders |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuurlijke organisatie |
Geen.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-03-2003 | 07-03-2003 | nieuwe regeling | 19-06-2003 | 19-06-2003 |
HOOFDSTUK I. KERNBEGRIPPEN VAN BESTUURLIJKE INTEGRITEIT.
Zowel de burgemeester, zijnde separaat bestuursorgaan, als de leden van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Assen stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.
Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen.
Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief.
Dienstbaarheid: het handelen van een bestuurder is gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.
Functionaliteit: het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.
Onafhankelijkheid: het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat de schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.
Openheid: het handelen van een bestuurder is transparant, opdat verantwoording mogelijk is en de controlerende organen inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij.
Betrouwbaarheid: op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.
Zorgvuldigheid: het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.
Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.
HOOFDSTUK II. GEDRAGSCODE BESTUURLIJKE INTEGRITEIT.
Een bestuurder die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het college. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten. De burgemeester meldt het vervullen van een dergelijke nevenfunctie in het Seniorenconvent.
Een bestuurder houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.
PARAGRAAF 9. GEBRUIK VAN GEMEENTELIJKE VOORZIENINGEN.
Als het belang van de gemeente daarmee is gediend kan het college besluiten dat bestuurders voor hun dienstreizen gebruik maken van een (dienst)auto met chauffeur. Het gebruik van deze voorziening wordt centraal geregistreerd. Het college kan bepalen dat van de (dienst)auto gebruik kan worden gemaakt voor woon-werkverkeer of voor de uitoefening van q.q.-nevenfuncties onder eventueel nader te bepalen condities.
Het doel van deze "Verordening gedragscodes burgemeester en collegeleden" is om bestuurders een houvast te bieden bij het bepalen van normen omtrent de integriteit van het bestuur. De code bevat regels zowel voor het bestuursorgaan in zijn geheel als voor bestuurders afzonderlijk en is gebaseerd op het landelijk daarvoor ontwikkelde model.
Met de aanvaarding van de wetsvoorstellen tot dualisering van het gemeentebestuur is de aanwezigheid van gedragscodes voor gemeenten per 7 maart 2003 verplicht gesteld.
De regels opgenomen in de code hebben voornamelijk bestuurlijke en politieke relevantie. Gekozen is voor het opnemen van de gedragscode in een verordening om de regels extra rechtskracht mee te geven. Bestuurders zijn op de naleving van gedragscodes aanspreekbaar en wanneer zij zich er niet aan houden kan dat gevolgen hebben voor hun functioneren en hun positie.
Naast deze code bestaan er voorschriften die in de wet of elders geregeld zijn, bijvoorbeeld over fraude, valsheid in geschrifte en over nevenfuncties. Dergelijke voorschriften zijn niet ook nog eens in deze code opgenomen.