Organisatie | Midden-Delfland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | 2e gewijzigde gemeenschappelijke regeling GGD Zuid-Holland West |
Citeertitel | 2e gewijzigde gemeenschappelijke regeling GGD Zuid-Holland West |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-12-2004 | 31-12-2013 | art. 1, 3, 7, 10, 12, 21, 30 | 28-09-2004 Gemeenteblad, 2004, 7 | Onbekend |
De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Midden-Delfland ieder voor zover zij bevoegd zijn;
Overwegende dat de gemeentelijke belangen op het terrein van de volksgezondheid zoveel onderlinge overeenkomsten hebben, dat samenwerking tussen gemeenten wenselijk is;
Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet;
De 2e gewijzigde gemeenschappelijke regeling GGD Zuid-Holland West aan te gaan.
De 1e gewijzigde gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuid-Holland West houdt op te bestaan op het moment dat de 2e gewijzigde gemeenschappelijke regeling GGD Zuid-Holland West in werking treedt. Dit is het moment nadat de 2e gewijzigde regeling na de vereiste goedkeuring door Gedeputeerde Staten is opgenomen in het register als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de Wgr.
De gemeenschappelijke regeling GGD Zuid-Holland West luidt als volgt:
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
De GGD voert, conform haar bevoegdheid, taken uit die vermeld staan in de Wcpv, alsmede de taken die bij of krachtens andere wetten aan de GGD worden opgedragen. Bij deze taken kan er, in overleg met de gemeenten, een onderscheid gemaakt worden in de uitvoering van een uniform deel en een flexibel deel;
De GGD kan voor een of meer gemeenten, alsmede voor derden ook andere dan in het tweede lid bedoelde taken op het terrein van de gezondheidszorg uitoefenen, onder de noemer van aanvullende diensten, onder de voorwaarde dat de aanvullende diensten moeten passen binnen de doelstellingen van de GGD en daarmee in het verlengde liggen van de taken vermeld in het tweede lid;
HOOFDSTUK 2 BESTUURSBEPALINGEN
Artikel 5 Verdeling bevoegdheden
Voor zover in de regeling niet anders is bepaald, zijn de bij wet gestelde regelen omtrent de verdeling van de bevoegdheden tussen de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, alsmede omtrent de overdracht van deze bevoegdheden van overeenkomstige toepassing op de GGD, met dien verstande dat voor de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester in de plaats treden respectievelijk het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
De zittingsperiode van de leden en de plaatsvervangende leden van het algemeen bestuur is gelijk aan de lopende zittingsperiode van de leden van de gemeenteraad. De aanwijzing dient plaats te vinden zo spoedig mogelijk na aanvang van de zittingsperiode van de gemeenteraden in het jaar waarin de gemeenteraadsverkiezingen zijn gehouden en overigens zo spoedig mogelijk na het ontstaan van een vacature. Zolang de raad van een gemeente bij de aanvang van de zittingsperiode van de raad niet is overgegaan tot aanwijzing van een lid dan wel een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur, hebben het zittende lid dan wel het zittende plaatsvervangende lid een demissionaire status. Deze status vervalt op het moment dat de raad in hun opvolging heeft voorzien, dan wel op het moment dat een wethouder op grond van artikel 42, lid 1 van de Gemeentewet als wethouder is afgetreden;
Artikel 7 Vergaderingen algemeen bestuur
De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer dit door tenminste éénvijfde van de aanwezige leden wordt gevraagd of de voorzitter dat nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd. Het bepaalde hierover in de desbetreffende artikelen van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing;
Artikel 8 Stemmen en besluitvorming in het algemeen bestuur
Het aantal stemmen dat door een lid in de vergadering van het algemeen bestuur wordt uitgebracht is per gemeente één stem per 20.000 inwoners of een gedeelte daarvan, gerekend naar het laatstelijk door het Centraal Bureau voor de statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfer per 1 januari (van het lopende jaar);
Artikel 12 Stemmen en besluitvorming in het dagelijks bestuur
Ieder lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering daarvan een stem. Bij het staken van de stemmen én in geval er sprake is van spoedeisend belang geeft de stem van de voorzitter van de vergadering de doorslag. Indien er geen spoedeisendheid is zal in geval van het staken van de stemmen het besluit worden doorgeleid naar het Algemeen Bestuur alwaar het besluit zal worden genomen.
Tot grondslag van het financiële beheer van de GGD strekt een jaarlijkse begroting van inkomsten en uitgaven, die telkens uiterlijk 1 juli van het jaar, voorafgaande aan het kalenderjaar waar zij voor geldt, door het algemeen bestuur wordt vastgesteld en zo nodig in de loop van dat jaar kan worden gewijzigd;
Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting alsmede ontwerp-begrotingswijzigingen, minimaal zes weken voordat deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, toe aan de raden van de gemeenten. De raden van de gemeenten worden gedurende een periode van zes weken in de gelegenheid gesteld hun gevoelen te doen blijken betreffende de ontwerp-begroting, dan wel ontwerp-begrotingwijziging;
Het dagelijks bestuur ziet toe op de financiële administratie van de GGD en draagt jaarlijks, zo spoedig mogelijk na beëindiging van elk dienstjaar, de rekening van inkomsten en uitgaven aan het algemeen bestuur voor. Deze voordracht gaat vergezeld van een verantwoording en van een verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, middels een verklaring van een register-accountant;
Het dagelijks bestuur zendt de ontwerprekening minimaal zes weken voordat deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, toe aan de raden van de gemeenten. De raden van de gemeenten worden gedurende een periode van zes weken in de gelegenheid gesteld hun gevoelen te doen blijken betreffende de ontwerprekening. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren bij de ontwerprekening zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Artikel 21 Financiële functie en financieel beleid
Het algemeen bestuur stelt regels vast voor de financiële functie en financieel beleid conform de daarop betrekking hebbende vigerende wet en regelgeving.
Uitgezonderd de kosten van taken, bedoeld in artikel 3, derde lid, worden de kosten op begrotingsbasis, voor zover deze niet door subsidies worden gedekt, aan de gemeenten in rekening gebracht, naar evenredigheid van hun inwonertallen gerekend naar de door de Provincie Zuid-Holland openbaar gemaakte geprognosticeerde bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar waarop de begroting betrekking heeft; Op rekeningbasis worden de kosten aan de gemeenten in rekening gebracht, naar evenredigheid van hun inwonertallen gerekend naar de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar waarop de begroting betrekking heeft;
HOOFDSTUK 6 JAARVERSLAG EN ARCHIEFBESCHEIDEN
Het dagelijks bestuur draagt elk jaar vóór 1 juli zorg voor de samenstelling van een verslag van de door de GGD in het afgelopen jaar uitgevoerde werkzaamheden, met inachtneming van de relevante wetgeving.
HOOFDSTUK 7 WIJZIGING, OPHEFFING, TOE- EN UITTREDING
Artikel 26 Inwerkingtreding, wijziging, opheffing, toe- en uittreding
Onverminderd het bepaalde in artikel 2 van de Wgr kan een voorstel tot wijziging of opheffing van de regeling worden gedaan door het algemeen bestuur of door de besturen van de gemeenten. In het laatste geval wordt een zodanig voorstel ingediend bij het algemeen bestuur, dat dat, eventueel vergezeld van een advies, aan de besturen van de gemeenten ter vaststelling aanbiedt;
HOOFDSTUK 8 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 27 Overgangsbepalingen
Alle rechten en verplichtingen welke zijn aangegaan ten aanzien van de gemeenschappelijke regeling GGD Delfland, respectievelijk de gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Leidschendam, Voorburg, Wassenaar en Zoetermeer, gaan op de datum waarop deze regeling in werking treedt over op de Gemeenschappelijke regeling GGD Zuid-Holland West;
Toelichting op de Gemeenschappelijke Regeling GGD Zuid-Holland West
Ter wille van een zo kort mogelijke tekst van de regeling zijn hier enkele definities van meerdere keren gebruikte begrippen opgenomen.
Hierin is opgenomen de instelling van een openbaar lichaam. Echter, de hier beschreven vestigingsplaats laat vrij dat bestuur en directie op enigerlei moment kunnen besluiten ten kantore van een andere tot de GGD behorende locatie bijeen te komen, c.q. te vergaderen.
Naast beschrijving van de doelstelling van het openbaar lichaam wordt verwoord dat uitvoering van taken plaatsvindt op basis van wettelijk voorschrift. Ook niet wettelijk voorgeschreven taken kunnen uitgevoerd worden, mits deze passen binnen de doelstellingen van de GGD. Voor het aangeven van dergelijke taken, aanvullende diensten, stelt het AB regels vast welke in voorkomende situaties door DB worden gebruikt als toets.
De regeling kent, zijnde een openbaar lichaam, drie bestuursorganen, te weten Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en Voorzitter.
Een standaardartikel, waarin de bepalingen van de gemeentewet die handelen over de bevoegdheden van de bestuursorganen, van overeenkomstige toepassing worden verklaard.
Dit artikel regelt de samenstelling van het algemeen bestuur en beschrijft omstandigheden waarin het lidmaatschap eindigt dan wel beëindigd kan worden. Indien er in de komende jaren sprake is van gemeentelijke herindeling, kan deze gebeurtenis dienen als moment van herijking van de bestuurlijke samenstelling. De “commissie Elzinga” heeft inmiddels vernieuwingen geformuleerd in het openbaar bestuur. Gezien het feit dat deze voorstellen reeds een wettelijk karakter hebben, is nog niet ten volle duidelijk gemaakt op welke bestuurlijke punten dit allemaal gevolgen zal hebben. Echter op het punt van benoemingen van leden van het algemeen bestuur is wel duidelijkheid. Niet alleen de leden van de raad maar ook de leden van het college van burgemeester en wethouders, die sinds 7 maart 2002 geen deel meer uitmaken van de raad, kunnen door de raad als lid en plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur worden benoemd. Bij de aanbieding van het eindrapport van de fusie aan de raden van de gemeenten is aangegeven, dat het algemeen bestuur bij voorkeur zal bestaan uit portefeuillehouders volksgezondheid. Inmiddels hebben alle gemeenten ingestemd met het eindrapport. Derhalve wordt artikel 6 in die zin aangepast, dat elke gemeente uit de wethouders en burgemeester één lid en één plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur aanwijst. Dit is verwerkt in de tekst, specifiek in de leden 2, 3, 6 en 8.
Deze artikelen regelen de werkwijze met betrekking tot vergaderen en besluitvorming.
In dit artikel staan de bevoegdheden en taken van het Algemeen Bestuur beschreven. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen overdraagbare en niet-overdraagbare taken en bevoegdheden. Tevens wordt hier aangegeven dat in het vastgestelde directiestatuut de onderlinge verhoudingen tussen bestuur en directeur worden weergegeven.
Dit artikel geeft de samenstelling van het Dagelijks Bestuur weer. De samenstelling van het bestuur dient te zijn gebaseerd op een representatieve vertegenwoordiging van de deelnemende gemeenten, daarbij is aan de orde dat er oog zal zijn voor geografische spreiding en inwonertal/mate van stedelijk karakter en vanzelfsprekend de kwaliteit van de betreffende leden. De wijze van besluitvorming is geregeld in artikel 12. De verdeling van de functies binnen het Dagelijks Bestuur wordt bepaald door het Algemeen Bestuur, zoals verwoord in artikelen 14 en 15. Indien er in de komende jaren sprake is van gemeentelijke herindeling, kan deze gebeurtenis dienen als moment van herijking van de bestuurlijke samenstelling.
Deze artikelen regelen de werkwijze met betrekking tot vergaderen en besluitvorming. Het streven is om in goed overleg tot besluiten te komen.
Dit artikel beschrijft de taken en bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur.
Deze artikelen regelen de benoeming van de voorzitter, secretaris en penningmeester, alsmede hun taken.
In dit artikel wordt de werkwijze rondom benoeming, schorsing en ontslag van directeur en personeel geregeld. Ten aanzien van de plaatsvervangend directeur is aan de orde dat deze slechts ten aanzien van de waarnemende taken en bevoegdheden als plaatsvervangend directeur benoemd, geschorst en ontslagen kan worden door het algemeen bestuur. Het betreft namelijk een functionaris die bovenop het vervullen van een functie binnen de organisatie waarvoor hij door de directeur is aangenomen, waarnemend directeur is. Schorsing en ontslag zijn derhalve niet van toepassing op de primaire functie waarin de persoon is aangesteld. Daarnaast wordt de van toepassing zijnde rechtspositie beschreven. Als laatste wordt de bijzondere positie van de controller weergegeven en wordt gewezen op het bestaan van een controllerstatuut.
In deze artikelen is de procedure vastgelegd die geldt voor de totstandkoming van de (meerjaren)begroting, een en ander overeenkomstig de bepalingen (artikel 34 e.v.) van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, inclusief de geldende termijn van vaststelling, te weten vóór 1 juli van het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar.
In dit artikel is de procedure vastgelegd die geldt voor de realisatie van de jaarrekening en toezending aan Gedeputeerde Staten.
In dit artikel wordt geregeld dat het algemeen bestuur regels opstelt voor het financiële beleid en de controle op het financiële beheer conform artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet. Tevens stelt het algemeen bestuur een regeling vast voor de verzekering van de gelden van de GGD Zuid-Holland West tegen benadeling.
In dit artikel wordt de kostenverdeling op basis van inwonertal tussen gemeenten beschreven in relatie tot de wettelijk verplichte taken. Daarnaast wordt weergegeven onder welke condities niet-wettelijke taken, aanvullende diensten, contractueel worden aangegaan en op welke wijze met overschotten dan wel tekorten in relatie tot de aanvullende diensten wordt omgegaan. De hierbij gekozen systematiek voorziet erin dat gemeenten, welke geen aanvullende diensten afnemen, slechts in allerlaatste instantie betrokken worden bij verdeling van niet te dekken kosten. Ten eerste wordt door het sluiten van een contract tussen GGD en afnemende gemeente bewaakt dat de kosten gerelateerd worden aan de betreffende afnemende gemeente. Ten tweede wordt een risico-opslag gehanteerd bij de productprijs. De kans op onvoldoende dekking van de kosten wordt hiermee sterk gereduceerd. Ten derde geldt een ruime opzegperiode van een contract zodat de GGD de frictiekosten kan terugbrengen en er geen aanspraak op de risicoreserve gemaakt hoeft te worden gemaakt. Tenslotte is geregeld dat bij contractbreuk alle kosten welke binnen de opzegperiode vallen voor rekening van de afnemende gemeente zijn. Er wordt vanuit gegaan dat bovenbeschreven werkwijze voldoende barrière zal vormen tegen het ontstaan van niet te dekken kosten. Voor het geval er toch niet te dekken kosten overblijven is de constructie van de risicoreserve van toepassing, waarbij zowel aan de onderkant als de bovenkant van de reserve het solidariteitsprincipe geldt voor alle aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten. Door middel van de reeds genoemde opslag op de kostprijs wordt een risicoreserve gevormd welke in enig jaar kan dienen ter financiering van tekorten. Met betrekking tot de risicoreserve wordt een plafondbedrag gehanteerd. Indien overschotten overschrijding van het plafondbedrag bewerkstelligen, worden de gelden boven het plafondbedrag naar rato van de verdeelsleutel van de gemeentelijke bijdrage aan het basispakket verdeeld. Daarentegen geldt ook dat tekorten op de aanvullende diensten welke kunnen ontstaan door ontoereikendheid van de risicoreserve, eveneens naar rato van de verdeelsleutel van de gemeentelijke bijdrage aan het basispakket worden verdeeld.
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de regeling alsmede wijziging, opheffing, inclusief toe- en uittreding van de regeling. In alle wijzigingsgevallen is instemming van tenminste tweederde van het aantal gemeenten vereist.
In dit artikel wordt gesproken over het overgaan van rechten en plichten van de beide oude gemeenschappelijke regelingen op deze regeling. Van belang hierbij is het bewustzijn dat het de rechten en plichten betreft welke ten tijde van het schrijven van het eindrapport fusie bekend waren. Indien op een moment na fusie zaken naar voren komen welke onbenoemd zijn in de eindrapportage fusie, dan worden deze ten laste gebracht van de gemeenten welke de regeling hadden getroffen waar de betreffende zaken verband mee hielden.
De leden 8 en 9 waren opgenomen om de RIO in het Delflandse juridisch te incorporeren in de gemeenschappelijke regeling, totdat door de voor het Regionaal Indicatieorgaan verantwoordelijke gemeenten is besloten tot een nieuwe organisatorisch, juridische constructie. Het RIO heeft inmiddels haar statuten gewijzigd op basis van het zorgindicatiebesluit. De in dit artikel opgenomen achtervang is overbodig geworden, nu de voorgenomen ingangsdatum van de gemeenschappelijke regeling GGD Zuid-Holland West niet op 1 maart 2002, maar op 1 juni 2002 is bepaald. De leden 8 en 9 van dit artikel zijn daarom geschrapt.