Organisatie | Hardenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Hardenberg 2008 e.v. |
Citeertitel | Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Hardenberg 2008 e.v. |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet werk en bijstand, art. 8, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 35, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 35
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-07-2015 | art. 10a | 06-11-2012 Gemeenteblad, 2012, nr. 21 | Onbekend | |
01-01-2012 | 21-11-2012 | art. 10a, 10b | 24-01-2012 Gemeenteblad, 2012, nr. 2 | Onbekend | |
18-06-2009 | 08-02-2012 | art. 6, 8a, 8b | 02-06-2009 Gemeenteblad, 2009, nr. 13 | Onbekend | |
12-06-2008 | 01-01-2008 | nieuwe regeling | 27-05-2008 Gemeenteblad, 11-06-2008 | Onbekend | |
12-06-2008 | 01-01-2008 | nieuwe regeling | 27-05-2008 Gemeenteblad, 2008, nr. 15 | Onbekend |
De raad van de gemeente Hardenberg,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Hardenberg van 15 april 2008 inzake het reïntegratiebeleid voor de komende jaren;
gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7, 8 en 10,
tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers;
gelet op de EG-verordening Werkgelegenheidssteun (nr. 2204/2002, Pb EG 2002, L 337/3) en de EG-verordening de minimasteun (nr. 69/2001, Pb EG 2001, L 10/30), alsmede de Beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de reïntegratieverordening in het kader van de Wet Werk en Bijstand (Verzamelcirculaire SZW, april 2004);
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN
Het college besluit over het aanbieden van een voorziening, waaronder begrepen sociale activering en vrijwilligerswerk, gericht op arbeidsinschakeling aan personen als bedoeld in artikel 7 lid 1 sub a WWB, voor zover zij jonger zijn dan 65 jaar, waarbij het bepaalde in artikel 7 lid 3 WWB onverminderd van toepassing is. Artikel 40, eerste lid van de wet is van overeenkomstige toepassing.
Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op arbeidsinschakeling.
Artikel 5 Prioritaire doelgroepen
Elke uitkeringsgerechtigde, Anw-er of nugger, die op grond van in artikel 11 van deze verordening genoemde nadere regels en/of uitvoeringsplan behoort tot een prioritaire doelgroep, krijgt binnen drie maanden na inschrijving als werkloos werkzoekende bij het Centrum voor Werk en Inkomen een traject aangeboden.
HOOFDSTUK 3: ONDERSTEUNENDE VOORZIENINGEN
Het college verleent ter uitvoering van artikel 31 lid 2 sub o WWB gedurende ten hoogste zes maanden, een vrijlating van inkomsten ter hoogte van 25 % van deze inkomsten tot het maximum genoemd in artikel 31 lid 2 sub o WWB, voor zover dit naar het oordeel van het college bijdraagt aan de arbeidsinschakeling.
Artikel 9 Overige vergoedingen
Het college kan een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling.
Artikel 10 Wet Inschakeling Werkzoekenden en Besluit in- en doorstroombanen
Het college draagt zorg voor de subsidiëring van de dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 6 van het besluit in - en doorstroombanen(ID), zoals dit luidde op 31 december 2003 en voor de subsidiëring van de arbeidsovereenkomsten zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid van de WIW, zoals dit luidde op 31 december 2003 en stimuleert de uitstroom. De hoogte van de subsidie wordt door het college vastgesteld.
HOOFDSTUK 3A REGELINGEN IN VERBAND MET DE WIJZIGINGEN IN DE WWB EN INTREKKING VAN DE WIJ PER 1 JANUARI 2012
HOOFDSTUK 4: AANVULLENDE BEPALINGEN
Het bepaalde in de artikelen 5 en 8 wordt uitgewerkt in door het College vast te stellen uitvoeringsplan reïntegratie en/of nadere regels.
Het college kan in bijzondere gevallen in begunstigende zin afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 14 Onvoorziene omstandigheden
In die gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Volgens de WWB hebben burgemeester en wethouders de opdracht zorg te dragen voor de reïntegratie van bijstandsgerechtigden, nuggers en Anw-ers. De WWB draagt aan de gemeenteraad op om een verordening vast te stellen waarin het beleidskader van de gemeente ten aanzien van haar reïntegratietaak wordt neergelegd. Tevens wordt hierin de aanspraak van burgers op ondersteuning bij reïntegratie geregeld.
De basis voor de verordening is neergelegd in artikel 8, eerste lid onder a en tweede lid én artikel 10 eerste en tweede lid van de Wet werk en bijstand:
De gemeenteraad stelt bij verordening regels met betrekking tot het ondersteunen bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a.
De regels, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, hebben in ieder geval betrekking op de evenwichtige aandacht voor de in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, genoemde groepen, alsmede voor de verschillende doelgroepen daarbinnen, en de wijze waarop rekening wordt gehouden met zorgtaken.
Personen die algemene bijstand ontvangen, personen met een nabestaanden- of halfwezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet en niet-uitkeringsgerechtigden hebben, overeenkomstig de verordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.
Van gemeenten wordt verwacht dat zij op evenwichtige wijze aandacht besteden aan de verschillende doelgroepen die binnen de WWB onderscheiden kunnen worden. In de reïntegratieverordening kan dit met name tot uiting komen in de opdracht die het college van de raad krijgt met betrekking tot de formulering van het beleid. Daarnaast kan de gemeente in de verordening (maar ook in een uitvoeringsplan) regelen welke voorzieningen voor de specifieke doelgroepen beschikbaar worden gesteld.
De doelgroep jongeren neemt een bijzondere plaats in het reïntegratiebeleid. De meeste gemeenten onderkennen het gevaar van langdurige werkloosheid als jongeren niet snel een reïntegratietraject aangeboden krijgen.
Veel gemeenten geven daarom jongeren prioriteit binnen het doelgroepenbeleid.
In deze verordening is de doelgroep jongeren van 16 en 17 jaar expliciet toegevoegd. Hoewel jongeren in de leeftijd van 16 en 17 jaar doorgaans geen recht hebben op een bijstandsuitkering en zij daarom niet tot de WWB doelgroep behoren, beschouwt de gemeente om preventieve redenen deze jongeren wel als reïntegratieklanten als zij én werkloos zijn én geen formeel onderwijs volgen.
Bij de bepaling van de bovenste leeftijdstijdsgrens (tot en met 26 jaar) sluit de gemeente aan bij de heersende landelijke tendens en de actuele landelijke ontwikkelingen.
Ten aanzien van oudere werklozen kan worden opgemerkt dat ook deze groep werklozen steeds meer betrokken wordt bij het reïntegratiebeleid. Mede gezien de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt ontstaan er voor hen ook mogelijkheden op deelname op de reguliere arbeidsmarkt. Uiteraard worden daarvoor passende instrumenten ingezet.
Algemene nabestaandenwet – Niet uitkeringsgerechtigden
De WWB vraagt aan de gemeenten evenwichtig aandacht te besteden aan de diverse doelgroepen. Dit betekent niet dat alle doelgroepen in aanmerking komen voor dezelfde voorzieningen en onder dezelfde voorwaarden. De gemeente kan hier eigen beleid op formuleren. In (een) door het college op grond van artikel 11 van deze verordening vast te stellen beleidsregels/uitvoeringsplan, wordt daaraan nader invulling gegeven.
Ook de werknemers die vóór de inwerkingtreding van de WWB een gesubsidieerde baan hadden, vallen onder de doelgroep van de gemeente. Ook zij kunnen dus in aanmerking komen voor de voorzieningen zoals die in de verordening worden omschreven. In artikel 10 is de uitstroom uit en de afbouw van de voormalige regelingen voor gesubsidieerde arbeid (WIW en I/D-banen) geregeld.
Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wet Werk en Bijstand. Waar dat mogelijk is, kan de gemeente via de begripsbepalingen eigen accenten leggen.
De definitie van jongeren (onderdeel e) is nodig indien de gemeente specifieke voorzieningen voor jongeren wenst in te zetten. Uiteraard kunnen in dit artikel ook andere subdoelgroepen omschreven worden.
In het eerste lid is de opdracht aan het college vormgegeven analoog aan artikel 7 van de WWB. In de WWB is in artikel 10, derde lid aangegeven dat de aanspraak op voorzieningen alleen geldt voor die personen die ook daadwerkelijk inwoners van de gemeente zijn, door middel van een verwijzing naar artikel 40, eerste lid van de wet.
Door deze verwijzing ook aan de opdracht aan het college te koppelen, kan de gemeente aangeven voorzieningen alleen voor de eigen doelgroep in te willen zetten.
In het tweede lid wordt de doelgroep uitgebreid. Op grond van de WWB moet jongeren vanaf 18 jaar een voorziening worden aangeboden. Met dit lid wordt de doelgroep uitgebreid met 16 en 7 jarigen.
Voor het overige spreekt dit artikel voor zichzelf.
Artikel 3 Budget- en subsidieplafonds
De gemeente kan, om de financiële risico’s te beheersen, een verdeling maken van de middelen over de verschillende voorzieningen. De WWB stelt dat het ontbreken van financiële middelen alleen geen reden kan zijn voor de afwijzing van een aanvraag. De gemeente dient dan na te gaan welke andere, goedkopere alternatieven er beschikbaar zijn. Dit houdt dus is dat er geen algemeen plafond ingesteld kan worden. Wat wél kan is dat per voorziening een plafond wordt ingebouwd. Dit laat de mogelijkheid open dat er naar een ander instrument wordt uitgeweken.
Artikel 4 Aanspraak op en doel van ondersteuning
De WWB stelt niet zo expliciet dat de aanspraak op voorzieningen in de verordening geregeld moet worden. Immers, het is ook al in de WWB zelf geregeld. Vanuit het oogpunt van kenbaarheid en consistentie is ervoor gekozen een algemene bepaling over de aanspraak op te nemen (eerste lid).
In het tweede lid wordt expliciet te koppeling gelegd tussen de algemene aanspraak van de cliënt en de criteria die gehanteerd worden bij het aanbieden van voorzieningen.
In het derde lid wordt de mogelijkheid geboden geen ondersteuning te bieden, ingeval er een naar het oordeel van B&W passende voorliggende voorziening is.
Artikel 5 Prioritaire doelgroepen
De WWB kent geen bepaling over sluitende aanpak. De wetgever gaat ervan uit dat door de systematiek van de wet er in de praktijk feitelijk een sluitende aanpak ontstaat.
Desondanks kan de gemeente van oordeel zijn dat een sluitende aanpak geregeld dient te worden.
Dit artikel regelt de 'sluitende aanpak'. Het eerste lid geeft de algemene formulering. Het tweede lid geeft aan dat de sluitende aanpak niet van toepassing is op diegenen die een ontheffing van de arbeidsverplichting hebben gekregen. Het derde lid geeft de mogelijkheid om van de algemene sluitende aanpak in specifieke, individuele gevallen af te wijken. Het vierde lid spreekt voor zich.
Artikel 6 Algemene bepalingen over voorzieningen
In de lijn van het systeem van deze verordening strekt dit artikel ertoe enkele zaken te regelen die te maken hebben met (alle) voorzieningen, ook die voorzieningen die niet met name in de verordening zijn opgenomen. Het eerste lid geeft daarom aan welke de grondbeginselen omvatten bij het aanbieden van voorzieningen. In het tweede lid worden diverse instrumenten genoemd om langdurig werklozen te reïntegreren.
Het derde lid geeft het college de bevoegdheid om aan een voorziening nadere verplichtingen te verbinden. Dit kunnen verplichtingen van diverse aard zijn. Zo kan bepaald worden dat een cliënt gedurende het traject op gezette tijden met de consulent de voortgang bespreekt.
In de wet is het mogelijk gemaakt de inkomsten van uitkeringsgerechtigden die werken in deeltijd voor een deel vrij te laten. De vrijlating bedraagt maximaal 25% van de inkomsten per maand, met een maximum van € 181,- (norm per 01-01-2008). Van deze mogelijkheid wordt gebruik gemaakt.
In de WWB is geregeld in art. 31 lid 2 sub j dat jaarlijks een activeringspremie van maximaal
€ 2.160,- (niveau 01-01-2008) kan worden verstrekt. Deze premie is onbelast, en telt dus ook niet mee bij de toepassing van inkomensafhankelijke regelingen. Dit is echter alleen het geval als in datzelfde jaar geen onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk is verstrekt.
De WWB regelt in art. 31 lid 2 sub k de maximale onkostenvergoedingen bij het verrichten van vrijwilligerswerk (€ 95 per maand, met een maximum van € 764 per jaar ? niveau
01-01-2008). Ook deze zijn onbelast en werken niet door bij inkomensafhankelijke regelingen.
Dit artikel voorziet tevens in de mogelijkheid een premie toe te kennen aan een werkgever die een langdurig werkloze in dienst neemt.
In het Uitvoeringsplan Reïntegratiebeleid gemeente Hardenberg wordt dit artikel verder uitgewerkt.
Artikel 9 Overige vergoedingen
Het is denkbaar dat de gemeente, ter stimulering van de arbeidsinschakeling, besluit diverse kosten te vergoeden voor activiteiten die daaraan bijdragen. Middels dit artikel wordt de mogelijkheid geboden om bepaalde kosten te vergoeden. Voorbeelden zijn: reiskosten, verhuiskosten en kledingkosten.
Artikel 10 Wet Inschakeling Werkzoekenden en Besluit instroom- en doorstroombanen
Deze beide regelingen zijn buiten werking gesteld bij de inwerkingtreding van de WWB. Dit artikel blijft van kracht zolang er nog dienstverbanden zijn die gebaseerd zijn op deze ‘voormalige’ regelingen ('uitsterf constructie').
In dit artikel wordt aangegeven welke onderwerpen verder worden uitgewerkt. De uitwerking zal voornamelijk plaatsvinden in het door het college vast te stellen Uitvoeringsplan Reïntegratie.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 14 Onvoorziene omstandigheden
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting
De verordening treedt inwerking de dag na bekendmaking en met terugwerkende tot