Organisatie | Bloemendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Langdurigheidstoeslag Bloemendaal 2012-2 |
Citeertitel | Verordening Langdurigheidstoeslag Bloemendaal 2012-2 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 147 en 149 van de Gemeentewet en artikel 8, lid 1, sub d en lid 2, sub b juncto artikel 36 van de Wet werk en bijstand (Wwb)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2015 | Onbekend | 29-11-2012 Gepubliceerd in het Weekblad Kennemerland Zuid op 10 januari 2013 | 2013000225 (gepubliceerde versie van 2012077964) |
In deze verordening wordt verstaan onder:
h.peildatum: datum waarop in enig jaar de referteperiode is bereikt.
Artikel 2. Voorwaarden en doelgroepen
Onverminderd het bepaalde in artikel 36 van de wet, komt in aanmerking voor langdurigheidstoeslag, de belanghebbende die gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet;
Artikel 4. Onvoorziene gevallen
Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van het bepaalde in deze verordening.
In afwijking van het bepaalde in artikel 7, eerste lid, is deze verordening vanaf 1 januari 2013 van toepassing op de belanghebbende op wie artikel 78 lid w van de Wet werk en bijstand tot 1 januari 2013 wordt toegepast. Tot 1 januari 2013 gelden de bepalingen uit de Verordening Langdurigheidstoeslag Bloemendaal 2012.
Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Bloemendaal,
gehouden op 29 november 2012.
R.Th.M. Nederveen , voorzitter
K.A. van der Pas , griffier
Gepubliceerd in het Weekblad Kennemerland Zuid op 10 januari 2013
Datum inwerkingtreding 1 januari 2012
Toelichting bij de Verordening langdurigheidstoeslag Bloemendaal 2012-2
Om in aanmerking te komen voor langdurigheidstoeslag moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan:
Het is aan de gemeenteraad opgedragen om in een verordening te bepalen wat onder ‘langdurig een laag inkomen’ moet worden verstaan. Bovendien kan uit de parlementaire wetsgeschiedenis worden afgeleid dat die verordeningsplicht ook geldt voor het ‘geen uitzicht hebben op inkomensverbetering’.
Door de gewijzigde betekenis van de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’, ‘gehuwden’ en ‘gezin’ door het intrekken van de huishoudinkomenstoets moet de verordening worden herzien.
De doelstelling van langdurigheidstoeslag blijft onveranderd, te weten het op aanvraag bieden van financiële ondersteuning wanneer men langdurig op een laag inkomen is aangewezen en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering.
In onderstaande toelichting wordt ingegaan op een aantal artikelen.
h.peildatum, de datum van het beschikken over een verblijfsdocument wordt gezien als peildatum als bedoeld in dit artikel. Het moment dat men –aantoonbaar- in Nederland verblijft (verblijf AZC) mag meegeteld worden voor de referteperiode ook al had men op dat moment nog geen verblijfsvergunning
Artikel2.Voorwaarden en doelgroepen
In dit artikel wordt invulling gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen. De referteperiode blijft 60 maanden zoals dat ook al onder de oude regeling voor langdurigheidstoeslag het geval was. Onder laag inkomen wordt verstaan een netto maandinkomen tot 110% van de bijstandsnorm.
Wanneer bij gehuwden één van beide echtgenoten voldoet aan het leeftijdscriterium wordt langdurigheidstoeslag verstrekt naar de norm voor een alleenstaande (ouder)
De doelgroep is in beginsel iedereen die aan de criteria van de verordening voldoet. Er worden echter bepaalde groepen uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag. Het gaat om groepen die in beginsel wel aan de voorwaarden voldoen, maar waarvan kan worden vastgesteld dat een recht op langdurigheidstoeslag niet overeen zou komen met de aard en de doelstelling ervan. Het gaat om de volgende groepen:
Sub a. Studenten zijn uitgesloten omdat zij per definitie een arbeidsmarktperspectief en zicht op inkomensverbetering hebben.
Om te voorkomen dat iemand die een avondstudie doet, wordt uitgesloten, is bepalend of de student in de referteperiode studiefinanciering heeft genoten.
Sub c. Inwoners van de gemeente, die niet zelfstandig wonen, hoeven geen vervangingskosten voor meubels en dergelijke te maken. Zij komen niet in aanmerking voor langdurigheidstoeslag. De bedoeling van de regeling is immers dat alleen personen in aanmerking komen, die redelijkerwijs de kosten maken waarvoor langdurigheidstoeslag bedoeld is. De bewoners van verzorgingstehuizen en instellingen voor begeleid wonen maken deze vervangingskosten wel omdat zij zelfstandig wonen. Zij kunnen in aanmerking komen voor langdurigheidstoeslag.
Artikel3.Hoogte van de toeslag
In dit lid wordt de hoogte van de toeslag geregeld. Er wordt uitgegaan van een percentage van de toepasselijke bijstandsnorm. Hierdoor hoeft het bedrag van de toeslag niet jaarlijks aangepast te worden aan de wijziging van de normbedragen van de Wwb. De genoemde percentages zijn de huidige percentages waarmee de bedragen van langdurigheidstoeslag worden afgezet tegen de bijstandsnormen. Ook wanneer een bijstandsnorm een lagere toeslag heeft dan de maximale toeslag van 20 procent wordt uitgegaan van de van toepassing zijnde toeslag.
In dit lid wordt een regeling gegeven voor situaties waarin bij gehuwden één van de echtgenoten is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag op grond van artikel 11 of artikel 13, lid 1, Wwb.
De rechthebbende partner kan in die gevallen langdurigheidstoeslag worden verstrekt naar de norm voor een alleenstaande (ouder).
Voor gezinnen die een hogere uitkering ontvangen als gevolg van de huishoudinkomenstoets geldt een overgangsrecht tot 1 januari 2013. Deze gezinnen houden de voor hun meest gunstige uitkering tot 1 januari 2013. Maar dat betekent wel dat zij ook voor langdurigheidstoeslag onder deze regels van de huishoudinkomenstoets vallen.
In de Wwb is een bepaling voor het overgangsrecht opgenomen. Deze bepaling gaat echter niet uit van een peildatum. In deze verordening is geregeld dat de peildatum bepalend is voor de toepassing van de nieuwe verordening.