Organisatie | Arnhem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening winkeltijden Arnhem |
Citeertitel | Verordening winkeltijden Arnhem |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | gebiedskaart |
Geen
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 26-09-2013 | Wijzigingen openstellingtijden | 26-11-2012 Arnhemse Koerier, 27-12-2012 | Docnr. 2012.0.124.76 |
Verordening Winkeltijden Arnhem
Intrekken of wijzigen van de ontheffing
Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigen, indien:
Zon- en feestdagenregeling (koopzondagen)
1.De verboden, vervat in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a en b van de wet, gelden niet opten hoogste twaalf, door het college aan te wijzen, zon- en feestdagen per kalenderjaar.
2.Deze bevoegdheid geldt voor elk van de in artikel 1 genoemde deelgebieden, winkelcentra enbranches afzonderlijk.
3.Openstelling van de in dit artikel genoemde winkels vindt uitsluitend plaats op zon- enfeestdagen tussen 12.00 uur en 18.00 uur.
Openstelling van levensmiddelenwinkels op de avonden van zon- en feestdagen (avondwinkels)
1.De verboden, bedoeld in artikel 2, eerste lid van de wet gelden niet, om reden van op degemeente gericht toerisme, voor zover zij betrekking hebben op de zon- en feestdagen, voor winkels waar hoofdzakelijk eet- en drinkwaren plegen te worden verkocht met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet;
2.De verboden, bedoeld in artikel 2, eerste lid van de wet gelden niet, om reden van op degemeente gericht toerisme, voor zover zij betrekking hebben op de zon- en feestdagen:
voor de campingterreinen van 10.00 tot 22.00 uur voor de verkoop van voedingsmiddelen en kampeerartikelen in de campingwinkels ten behoeve van de campinggasten;
Het college kan per deelgebied, winkelcentrum dan wel branche, naast de 12 reguliere koopzondagen als bedoeld in artikel 5, maximaal 9 zon- en feestdagen aanwijzen, om redenen van op de gemeente gericht toerisme, waarvoor de verboden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet, niet van kracht zijn;
Intrekking voorgaande regeling
De “Verordening Winkeltijden Arnhem” vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 december 1996, gewijzigd in de openbare raadsvergadering van 9 november 2009 wordtingetrokken met ingang van 1 januari 2013.
Algemene toelichting op de Verordening Winkeltijden Arnhem
Op 1 juni 1996 is de Winkeltijdenwet samen met het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet in werking getreden. Deze wet stelt ruimere regels voor de openingstijden van winkels. In deze verordening wordt regelmatig verwezen naar de Winkeltijdenwet.
In de Winkeltijdenwet zijn de volgende uitgangspunten opgenomen:
Op zon- en feestdagen is winkelopening niet toegestaan. Voor maximaal 12 zon- en feestdagen per kalenderjaar kan de gemeente vrijstelling of ontheffing van deze verplichte sluiting verlenen (zie verder artikel 5 van deze verordening). Daarnaast kan op grond van artikel 3, derde lid onder a, van de Winkeltijdenwet tevens vrijstelling worden verleend van de verplichte winkelsluiting op zon- en feestdagen op grond van op de gemeente of een deel van de gemeente gericht autonoom toerisme met een substantiële omvang (zie verder artikel 9 van deze verordening);
Winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk levensmiddelen worden verkocht kunnen ontheffing krijgen om op zon- en feestdagen vanaf 16.00 uur open te zijn. Ze moeten dan wel op alle zon- en feestdagen voor 16.00 uur dicht zijn, ook als die als koopzondag zijn aangewezen (zie jurisprudentie College van Beroep voor het bedrijfsleven van 28 oktober 2009, LJN: BK1526). Per 15.000 inwoners kan één ontheffing worden verleend. Aan de ontheffing worden voorwaarden gesteld (zie verder artikel 6 van deze verordening).
Artikelgewijze toelichting op de Verordening Winkeltijden Arnhem
Voor de defintie van winkel wordt verwezen naar artikel 1 van de Winkeltijdenwet. Daarin is een winkel gedefinieerd als “een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht”.
De indeling van winkelgebieden en branches is aangepast. De detailhandel in de verschillende gebieden en branches heeft behoefte aan herkenbaarheid, eigen promotie en gezamenlijke koopzondagen, die bij voorkeur afwijken van de koopzondagen in andere gebieden en branches.
De gebiedsindeling is dan ook aangepast conform de wensen van de vertegenwoordigers van de verschillende winkelgebieden en branches.
De deelgebieden en winkelcentra zijn als volgt te onderscheiden:
Artikel 5. Zon- en feestdagenregeling (koopzondagen)
Conform het gestelde in artikel 3, eerste lid, van de wet kan het college per deelgebied, winkelcentrum dan wel branche ten hoogste 12 feestdagen en of zon- en feestdagen per kalenderjaar aanwijzen waarop de in artikel 2 van de wet vervatte verboden niet van toepassing zijn.
De diverse winkeliersverenigingen stellen jaarlijks in samenspraak met de gemeente en de Kamer van Koophandel een convenant op waarin zij aangeven welke zon- en feestdagen zij voor het daaropvolgende jaar als koopzondag gewenst zien. Het college beslist uiteindelijk (ook indien de winkeliersverenigingen onderling niet tot een convenant kunnen komen).
Daarnaast kan het college op grond van de autonome toeristische aantrekkingskracht (zie
artikel 9 van deze verordening) 9 extra zon- en of feestdagen per kalenderjaar aanwijzen. Daarmee wordt de mogelijkheid gecreëerd dat elk deelgebied, winkelcentrum dan wel branche maximaal 21 koopzondagen kan organiseren.
Bij de openingstijden op zon- en feestdagen is aansluiting gezocht bij de bestaande praktijk bij winkelopenstelling op zon- en feestdagen.
Artikel 6. Openstelling van levensmiddelenwinkels op zon- en feestdagen (avondwinkels)
Artikel 3, vierde lid, van de Winkeltijdenwet biedt de mogelijkheid ontheffingen te verlenen aan avondwinkels die op zon- en feestdagen geopend mogen zijn (1 per 15.000 inwoners). Gelet op het inwoneraantal van Arnhem is gekozen voor maximaal 9 ontheffingen. Op de zondagen en de daartoe aangewezen feestdagen mogen deze winkels niet geopend zijn voor 16.00 uur.
In de winkel dienen aantoonbaar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren te worden verkocht, met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Drank- en Horecawet. Het stellen van voorschriften en/of beperkingen is mogelijk.
Artikel 7. Openstelling op zon- en feestdagenregeling voor bijzondere situaties
Dit artikel geeft het college de bevoegdheid bij bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard ontheffingen te verlenen van het verbod op een zondag of een feestdag geopend te zijn. Het stellen van voorschriften en/of beperkingen is mogelijk.
Het betreffen hier dus aanvragen voor ontheffing bovenop de maximaal 21 toegestane koopzondagen (zie de artikel 5 en 9 van deze verordening)
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft in zijn uitspraak van 28 oktober 2008 (LJN: BG2147) het begrip “feestelijkheden” uit lid 2 van dit artikel ingevuld.
Daarnaast blijft de mogelijkheid bestaan om ontheffing te verlenen voor veilingen en beurzen (uitstallen van goederen).
Artikel 8. Openstelling op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur (nachtwinkels)
Dit artikel steunt op artikel 7, tweede lid, van de Winkeltijdenwet. Het verbod van artikel 2 van de wet voor de werkdagen staat in het eerste lid, onder c en houdt in dat de winkels niet tussen 22.00 en 06.00 uur open mogen zijn.
De raad van de gemeente Arnhem heeft bij besluit van 25 juni 2012 besloten tot invoering van het toeristisch regime per 1 januari 2013. Het amendement “Koopzondagen – kwantiteit hand in hand met kwaliteit” is daarbij aangenomen en maakt derhalve onderdeel uit van het besluit van de raad van 25 juni 2012. Verwezen wordt hierbij naar de motivering van het betreffende raadsvoorstel, de inhoud van het genoemde amendement en de beslispunten. De notulen van de betreffende raadsvergadering maken eveneens onderdeel uit van deze toelichting op de invoering van het toeristisch regime.
Het raadsbesluit van 25 juni 2012 geeft aanleiding de bestaande Verordening Winkeltijden Arnhem aan te passen. De onderhavige verordening, en dan met name dit artikel 9, is daar een uitvloeisel van.
Met deze toelichting bij het toerismeartikel uit de Winkeltijdenverordening wordt gevolg gegeven aan de motiveringsplicht als bedoeld in artikel 3, zevende lid, van de Winkeltijdenwet (hierna: Wtw). Deze motivering dient in ieder geval twee onderdelen te bevatten. In de eerste plaats moet worden gemotiveerd dat is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 3, derde lid, aanhef, en onder a, van de Wtw. In de tweede plaats dient de motivering van het besluit een inzicht te geven in de belangenafweging die aan het besluit ten grondslag ligt, op grond van artikel 3, zesde lid, van de Wtw.
De hierna gegeven motivering voldoet aan deze wettelijke eisen. Zowel voornoemd raadsvoorstel, het aangenomen amendement, de beslispunten en de notulen van deze raadsvergadering maken onderdeel uit van de wettelijk verplichte motivering en moeten hier als ingelast en herhaald worden beschouwd. Hetzelfde geldt voor het raadsvoorstel bij deze wijziging van de verordening, voor zover relevant.
Op grond van artikel 3, derde lid, van de Wtw heeft de raad de bevoegdheid om bij verordening de onderhavige vrijstelling te verlenen van het verbod om winkels op zon- en feestdagen geopend te hebben. Deze bevoegdheid is aan voorwaarden gebonden. Deze voorwaarden zijn gesteld in artikel 3, derde lid, aanhef, en onder a, van de Wtw.
Er dient binnen de gemeente sprake te zijn van 1) op de gemeente of een deel daarvan gericht toerisme met een substantiële omvang, 2) mits de aantrekkingskracht voor dat toerisme geheel of nagenoeg geheel is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling mogelijk worden gemaakt (het toerisme dient autonoom te zijn).
De vaststelling of aan deze voorwaarden is voldaan, vergt een beoordeling van alle feiten en omstandigheden van het geval, die nauw verweven is met de specifieke situatie van onze gemeente. In dit kader beschikt de raad bij een besluit tot verlening van vrijstelling als bedoeld in artikel 3, derde lid, aanhef, en onder a, van de Wtw over een grote mate van beleidsvrijheid bij de weging van de belangen als bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wtw. De ter zake relevante belangen zijn in onze beschouwing betrokken en tegen elkaar afgewogen. Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 3, zesde lid, van de Wtw, is het aan de raad de belangenafweging te maken en om te bepalen welk gewicht die belangen krijgen.
Invoeren van het toeristisch regime
De Winkeltijdenwet stelt in artikel 3, dat de gemeenteraad een motiveringsplicht heeft om over te gaan tot invoering van het toeristisch regime. Er dient vastgesteld te worden of er sprake is van toeristische aantrekkingskracht. Daarnaast is inzicht vereist in de belangenafweging, die aan het besluit ten grondslag ligt.
Uit jurisprudentie blijkt dat, indien een gemeente voldoet aan het criterium van autonoom toerisme van substantiële omvang, het toeristisch regime in de hele gemeente kan en mag worden ingevoerd.
De motivering en onderbouwing worden onderstaand toegelicht.
1.De toeristische aantrekkingskracht van Arnhem
Op grond van Winkeltijdenwet (artikel 3, derde lid, aanhef, en onder a) kan de raad ‘bij verordening vrijstelling verlenen van het verbod om op zon- en feestdagen open te zijn vanwege op de gemeente of een deel daarvan gericht autonoom toerisme van substantiële omvang’.
Aangetoond kan worden dat Arnhem beschikt over autonoom toerisme met een substantiële omvang.
Arnhem is een toeristische stad in een toeristische regio. De economische betekenis is groot en veel werknemers zijn in de sector werkzaam. Door de ligging aan de rand van de Veluwe en in het rivierengebied heeft de stad veel aan natuur en aan cultuur te bieden. De stad herbergt veel attracties en er is een ruim areaal aan verblijfsaccommodaties. Arnhem onderscheidt zich door een uitgebreid en gevarieerd evenementenprogramma. In 2009 was Arnhem Evenementenstad van het jaar. De horeca is in Arnhem een omvangrijke sector. Dit is mede te verklaren uit het toeristisch karakter van de stad.
Het toeristisch karakter kan worden onderstreept door de toeristische informatie, die over Arnhem te vinden is op internet.
Met een percentage van ruim 6 % van de werkgelegenheid in de toeristische sector staat Arnhem na Amsterdam, Maastricht, Haarlem en Den Haag landelijk op een vijfde plaats. Op het punt van toeristisch bezoek aan binnensteden neemt Arnhem landelijk een zevende plaats in.
Uit de volgende cijfers en omstandigheden in Arnhem blijkt dat de toeristische trekpleisters in Arnhem zorgen voor een sector met toerisme van substantiële betekenis:
Deze cijfers zijn gebaseerd op onderzoeken, jaarverslagen en gemeentelijke informatie (Toeristische monitor Continu Vakantieonderzoek).
De toeristische aantrekkingskracht in Arnhem geldt voor de gehele gemeente. Allereerst voor de binnenstad door de aantrekkelijkheid van de binnenstad en de daar georganiseerde evenementen. Daarnaast voor andere delen van de gemeente vanwege de ligging van attracties als Burgers Zoo, het Openlucht museum, Gelredome en de Hoge Veluwe. De openstelling van de winkels op daarvoor aan te wijzen dagen is ondersteunend aan de toeristische aantrekkingskracht van de specifieke gebieden. Het toeristisch regime kan en mag voor de hele stad worden toegepast.
Voor toepassing van de toerismebepaling zijn de volgende belangen in de afweging betrokken:
Ad a. de belangen van de lokale economische bedrijvigheid en werkgelegenheid
Toerisme, horeca en detailhandel zijn belangrijke sectoren in de economie van de stad. In de toeristische branche werkten in 2009 6200 arbeidskrachten, in de horeca 3960 en in de detailhandel 9380. De branches overlappen elkaar deels, maar het aandeel van de werkgelegenheid in de toeristische sector op het totaal van iets meer dan 100.000 werknemers in Arnhem is aanzienlijk.
Voor de toeristische sector levert een levendige stad extra spin off. Door RBT/KAN in samenwerking met de toeristische sector wordt meerdaags bezoek gestimuleerd. Geconstateerd wordt dat steden als Groningen en Arnhem steeds beter worden gevonden voor stedentrips. De zondagopening biedt voor de toeristische sector, maar ook voor de horeca en detailhandel, extra kansen. Uiteraard is dan een ruime deelname van ondernemers aan de koopzondag van belang om een levendige uitstraling te bereiken.
In de Binnenstadsmonitor 2010 werd geconstateerd dat de koopzondag van belang is voor de binnenstadseconomie.
Het belang van de koopzondag verschilt voor het midden- en kleinbedrijf en het grootwinkelbedrijf werd in deze nota geconstateerd. Echter door verruiming van de openingstijden kunnen zowel het grootwinkelbedrijf en het midden- en kleinbedrijf hun omzetten verhogen.
Geconstateerd werd dat ondernemersvertegenwoordigers van mening zijn dat onder ondernemers draagvlak bestaat om in 2013 26 koopzondagen mogelijk te maken.
De onderzoeken van CCA (City Centrum Arnhem) en D66 geven informatie over de meningen van ondernemers en consumenten.
In het onderzoek van CCA dat in de zomer van 2011 werd uitgevoerd in de binnenstad, komt naar voren dat het grootwinkelbedrijf zoveel mogelijk koopzondagen zou willen benutten. Het midden- en kleinbedrijf heeft veel minder behoefte aan koopzondagen. Veel bedrijven zijn voorstander van 15 à 20 koopzondagen, maar de extra 2e paasdag, hemelvaart en 2e pinksterdag in 2011 vonden veel kleine winkeliers teveel. Uit de onderzoeken van D66 blijkt dat er bij zowel ondernemers als consumenten behoefte is aan meer koopzondagen. Ook voor de levensmiddelenbranche geldt dat zowel ondernemers als consumenten in meerderheid voorstander zijn van openstelling op alle zondagen.
Door het hoofdbedrijfsschap detailhandel (HBD) wordt becijferd dat in Nederland gemiddeld ca. 93 % van de detailhandel bestaat uit kleine detailhandelsvestigingen met minder dan 10 werkzame personen. Zij dragen ongeveer 27% bij in de totale detailhandelsomzet.
Nog geen half procent van de ondernemingen heeft 100 of meer werkzame personen in dienst (het grootbedrijf), maar heeft vaak wel veel vestigingen. De economische betekenis van het grootbedrijf is zeer groot. Bij het grootwinkelbedrijf werkt namelijk ruim de helft van alle werknemers in de detailhandel.
Het belang van winkels met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel is geïnventariseerd via raadpleging van de vakbonden FNV en CNV. De vakbonden zijn van mening dat bij uitbreiding van het aantal koopzondagen er meer flexibel personeel zal worden ingezet. Hun rechtspositie is minder sterk dan die van vast personeel. De balans tussen werk en privé zal volgens de vakbonden ernstig verstoord raken. Verder vrezen de vakbonden dat de toeslag voor het werken op koopzondagen zal verdwijnen indien het werken op koopzondagen meer “gewoon” zal worden. Nu al kunnen vooral de “MKB-winkels” zich deze toeslag financieel niet veroorloven. Daarnaast staat de vrijwilligheid van het werken op zondag, ondanks de Arbeidstijdenwet en het bepaalde in veel CAO’s, volgens de vakbonden steeds meer onder druk bij een toename van het aantal koopzondagen. 12 koopzondagen is volgens de vakbonden genoeg. In z’n algemeenheid geldt dat hoe groter het winkelbedrijf goe groter de mogelijkheid tot inzet van (flexibel) personeel. Flexibel personeel is vaak erg jong (17 à 18 jaar) en niet getraind in het omgaan met agressie en winkelcriminaliteit. Door de inzet van flexibel personeel ontstaat verdringing van vast personeel. De organisatiegraad (lid vakbond) van winkelpersoneel is laag. Volgens de vakbonden kunnen de werknemersbelangen ook na invoering van het toeristisch regime worden geborgd door bijvoorbeeld te monitoren, het instellen van een meldpunt dan wel via het houden van enquêtes. De instelling van een meldpunt is met name een zaak van werkgevers en werknemers (vakbonden).
In de afweging van belangen wordt geconstateerd dat de lokale economie wordt gestimuleerd door verruiming van het koopzondagenbeleid.
De zondagsrust komt voort uit de christelijke traditie van ons land. De zondag wordt gezien als rustdag, die uitsluitend bedoeld is voor rust en kerkgang. De wetgeving beschermt de zondagsrust. Met veranderingen in opvattingen over zondagsrust is al ruimte ontstaan voor activiteiten op zondag. Ook op zondagen wordt gewerkt, gerecreëerd, gesport, gewinkeld. In de beleving van veel mensen onderscheidt de zondag zich van andere dagen. Maar dat sluit het meedoen aan activiteiten niet uit. De zondag leent zich juist voor activiteiten, omdat men er meer tijd voor heeft.
De zondagsrust zal door iedereen individueel worden afgewogen. Een zondagopstelling voor alle winkels zal geen invloed hebben op de persoonlijke afweging. In 2006 is uit de evaluatie van de Winkeltijdenwet door het Ministerie van Economische Zaken gebleken, dat 7% van de Nederlandse consument de stelling ‘ik vind het vervelend wanneer winkels op zondag open zijn omdat het in strijd is met mijn geloof’ deelt.
Ook in Arnhem is ruimte voor een vrijere opvatting over de zondagrust. Mits de belangen van groeperingen, die willen vasthouden aan de zondagsrust worden gerespecteerd.
Bij het bepalen van de openingstijden tijdens de zondagopenstelling is nadrukkelijk rekening worden gehouden met de zondagsrust. De zondagsopenstelling geldt derhalve vanaf 12.00 u. Voor levensmiddelenzaken/supermarkten geldt een maximum openingstijd.
Ad c. De leefbaarheid, veiligheid en openbare orde
Veiligheid bij koopzondagen is tot heden geen item geweest. Uit de veiligheidsmonitor van de gemeente Arnhem kan niet worden afgeleid dat rond winkelen en koopzondagen gevoelens van onveiligheid een rol spelen. Op koopzondagen hebben zich geen noemenswaardige incidenten voorgedaan.
De verwachting is dat bij uitbreiding van het aantal koopzondagen de leefbaarheid en veiligheid niet in het geding is.
Tot slot is in het vierde lid van artikel 9 van deze verordening opgenomen dat het college het aantal zon- en feestdagen waarop de verboden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wtw niet van kracht zijn, kan uitbreiden. Daarvoor is wèl vereist dat er voldoende draagvlak onder ondernemers is. De ondernemers zullen dit zelf moeten aantonen. Van voldoende draagvlak is sprake indien de overgrote meerderheid van de winkeliers (> 75 %) dan geopend zal zijn.