Organisatie | Utrecht (Utr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteunig 2013 |
Citeertitel | Verordening WMO Voorzieningen 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | - |
Deze regeling is vervangen door de Verordening maatschappelijke ondersteuning Utrecht 2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-02-2015 | 24-02-2015 | intrekking | 30-10-2014 | 15 | |
01-01-2013 | 24-02-2015 | nieuwe regeling | 13-12-2012 Gemeenteblad van Utrecht 2012, nr. 93 | Raadsvoorstel jaargang 2013, nr. 146 |
Verordening voorzieningen Wetmaatschappelijke ondersteuning 2013(raadsbesluit van 13 december 2012)
De raad van de gemeente Utrecht;
artikel 5, eerste lid, en artikel 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), het Besluit maatschappelijke ondersteuning, etc.;
VERORDENING voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning 2013
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
compensatiebeginsel: de algemene verplichting aan het college, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet, om voor personen met aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek een situatie te creëren waardoor zij in staat worden gesteld tot het voeren van een huishouden, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Het college doet dit door te verwijzen naar algemene voorzieningen en/of het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet en deze verordening;
belanghebbende: een persoon met een beperking, chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het deelnemen aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren. Die voor zich zelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een verzoek kan doen voor een gesprek of een aanvraag doet of laat doen;
maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer. Te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning, het zich in en om de woning verplaatsen, het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen, het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;
algemene voorziening: een voorziening, niet specifiek gericht op personen met een beperking, die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt. De algemene voorziening hoeft niet door de gemeente verstrekt of beheerd te worden. Het college kan ernaar verwijzen;
eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit individuele Wmo-voorzieningen van toepassing zijn;
bouwkundige of woontechnische belemmering: belemmering die aantoonbaar in de weg staat aan het normale gebruik van de woning. Deze belemmering rechtstreeks ondervonden wordt als gevolg van lichamelijk functionele beperkingen, een en ander voor zover de belemmering niet voortvloeit uit de aard van de gebruikte materialen;
Hoofdstuk 2 Resultaatgerichte compensatie
Artikel 2 De te bereiken resultaten
De op basis van artikel 4, eerste lid van de wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:
Het college kan besluiten geen voorziening toe te kennen als:
de voorziening waarop de aanvraag betrekking heeft al eerder in het kader van enig wettelijke regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen.
Hoofdstuk 3 Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming. Eigen bijdragen en eigen aandeel
Artikel 5 Mogelijke verstrekkingswijzen
Het college kan een voorziening verstrekken in natura, als financiële tegemoetkoming of als persoonsgebonden budget. Het college legt in het Besluit Individuele Wmo-voorzieningen 2011 criteria vast wanneer keuzevrijheid niet wordt geboden. De in de vorige zin bedoelde lijst is niet limitatief.
Als een voorziening in natura kan worden verstrekt is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsoverkomst van de gemeente Utrecht van toepassing.
Artikel 7 Persoonsgebonden budget
Het college behoudt zich het recht voor om steekproefsgewijs of bij vermoeden van onjuist of onbedoeld gebruik na te gaan of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. Belanghebbende is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit individuele Wmo-voorzieningen 2013 gemeente Utrecht, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken.
Artikel 8 Financiële tegemoetkoming
Bij het verstrekken van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals omschreven in het Besluit Individuele Wmo-voorzieningen 2013 van de gemeente Utrecht in de beschikking opgenomen.
Hoofdstuk 4 Informatie, advies, vraagverheldering en het gesprek
Artikel 10 Verzoek om informatie en advies
Een verzoek om informatie en advies kan elektronisch, schriftelijk, mondeling of telefonisch worden gedaan bij het Wmo loket door of namens een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die vragen heeft of advies nodig heeft over zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer.
Hoofdstuk 5 Bepalingen rondom beslistermijnen, onderzoek, advies, beschikking, intrekking en terugvordering.
De beschikking vermeldt op welke wijze het genomen besluit bijdraagt aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en/of een psychosociaal probleem.
Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken als:
In alle andere gevallen waarin op basis van de toekenning van een voorziening een betaling ten onrechte of tot een te hoog dan wel onjuist bedrag is gedaan, kan zonder voorafgaande intrekking van de voorziening het ten onrechte, te hoog of onjuiste uitbetaalde bedrag teruggevorderd worden van belanghebbende.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit individuele Wmo voorzieningen gemeente Utrecht geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het door het college gevoerde beleid wordt eenmaal per vier jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt het rapport van de evaluatie aan de gemeenteraad en de Wmo Cliëntenraad prestatieveld 6 met een verslag over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk.
Artikel 22 Overgangs- en afbouwregelingen
De bepalingen in deze verordening zijn van toepassing op alle aanvragen van een voorziening op grond van de WMO, ingediend op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening, alsmede op de beoordeling of wijziging van een voorziening met ingang van een tijdstip gelegen op of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
Op voorzieningen die op grond van de in het eerste lid bedoelde verordening zijn toegekend blijven de bepalingen uit laatstgenoemde verordening, zoals deze luidden op de dag voor inwerkingtreding van deze verordening, van toepassing tot het tijdstip dat de aanspraak op een voorziening opnieuw moet worden vastgesteld of gewijzigd, doch uiterlijk tot 1 juli 2013. Deze bepaling vervalt op 1 juli 2013.