Organisatie | Hoogeveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2008 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | belastingen en tarieven |
1) Deze regeling vervangt de Verordening toeristenbelasting 2007.
2) De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2008.
Gemeentewet, art. 224
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-12-2007 | 01-01-2009 | nieuwe regeling | 22-11-2007 Hgv.Crt. 19-12-2007 | 07.00616 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;
Onder de naam “toeristenbelasting” wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;
Artikel 7 Forfaitaire berekening bedragen
De belasting bedraagt per vakantie-onderkomen of niet beroepsmatig verhuurde ruimte: (U x V) x { Y (365 x Z (= 24,8 %)) } x het tarief genoemd in artikel 9 waarbij de waarde van “V” is vastgesteld op:
100 % ingeval U=2 (tarief afgerond € 135,00)
95 % ingeval U=3 (tarief afgerond € 193,00)
90 % ingeval U=4 (tarief afgerond € 244,00)
85 % ingeval U=5 (tarief afgerond € 288,00)
80 % ingeval U=6 (tarief afgerond € 325,00)
70 % ingeval U=7 of meer (tarief afgerond op € 47,00 per slaapplaats).
De belasting bedraagt per mobielkampeeronderkomen of stacaravan op een vaste standplaats: (U x V) x { Y(=210) x Z(=35,7 %) } x het tarief genoemd in artikel 9 waarbij van “V” is vastgesteld op:
100 % ingeval U=1 (tarief afgerond € 56,00)
97,5 % ingeval U=2 (tarief afgerond € 109,00)
95 % ingeval U=3 (tarief afgerond € 160,00)
90 % ingeval U=4 (tarief afgerond € 202,00)
85 % ingeval U=5 (tarief afgerond € 238,00)
80 % ingeval U=6 (tarief afgerond € 269,00)
75 % ingeval U=7 of meer (tarief afgerond € 42,00 per slaapplaats).
Artikel 8 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in de artikelen 6 en 7 wordt op een in artikel 3, tweede lid, aangewezen belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, als hij schriftelijk kan aantonen dat dit aantal lager is dan het op grond van de artikelen 6 en 7 berekende aantal.
De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.
Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan vijfentwintig zal of heeft belopen.
Artikel 14 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer dan € 5.000,-- bedraagt en, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag moet worden betaald in drie termijnen, waarvan twee gelijke termijnen en een derde termijn waarin de compensatiebetaling plaats zal hebben.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Artikel 16 Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.