Organisatie | Noordenveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijk meedoen in Noordenveld met een laag inkomen |
Citeertitel | Verordening maatschappelijk meedoen in Noordenveld met een laag inkomen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Art. 147 Gemeentewet, art. 8 eerste lid, onderdeel g Wet werk en bijstand
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-10-2016 | Onbekend | 19-12-2012 Roder Journaal 9-1-2013 | Onbekend |
De Raad van de gemeente Noordenveld;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 30 oktober 2012;
gelet op artikel 147 van de Gemeentewet, artikel 8 eerste lid, onderdeel g, van de Wet werk en bijstand;
overwegende, dat het algemeen van wezenlijk belang wordt geacht dat mensen niet belemmerd door hun financiële positie breed maatschappelijk mee kunnen doen, dat hun kinderen in het bijzonder zich door het maatschappelijke meedoen kunnen ontplooien en ontwikkelen, dat de gemeente daaraan dient bij te dragen door het voeren van op hen gericht beleid.
Vast te stellen de “Verordening maatschappelijk meedoen in Noordenveld met een laag inkomen”
In deze verordening wordt verstaan onder:
voorziening: een vorm van financiële ondersteuning of ondersteuning in natura, gericht op de maatschappelijke participatie van inwoners en hun eventueel ten laste komend(e) schoolgaand(e) kind(eren) met een laag inkomen, ter bevordering van maatschappelijke participatie. Hiervan moet aangetoond worden dat deze kosten daadwerkelijk gemaakt zijn;
1.Inwoners van de gemeente Noordenveld en hun eventueel ten laste komend(e) schoolgaand(e) kind(eren) die op het moment van datum aanvraag over een laag inkomen beschikken.
Het college gaat bij voorzieningen steekproefsgewijs na of de financiële tegemoetkoming besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. Als gevolg van een steekproef overlegt aanvrager op verzoek alle geldige bewijsstukken waaruit blijkt dat de financiële tegemoetkoming besteed is aan het doel waarvoor de voorziening is verstrekt. Jaarlijks houdt het college hiervoor een steekproef.
Artikel 5 Geen recht op voorziening
Geen recht op de in deze verordening genoemde voorzieningen bestaat indien het totaalbedrag van de in het betreffende kalenderjaar gemaakte kosten een bedrag van € 25,00 niet te boven gaat.
Artikel 7 Voorziening zwemvaardigheid kinderen tot 12 jaar
De tot de doelgroep behorende aanvrager met één of meer tot zijn laste komende kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot 12 jaar heeft per jaar per kind recht op een:
-bijdrage van maximaal € 110,- voor het volgen van zwemonderwijs per kind.
Artikel 8 Voorziening sport cultuur en media
De volgende voorzieningen zijn bestemd voor de aanvrager en zijn eventuele partner en/of ten laste komend kind, anders dan het schoolgaand kind zoals bedoeld in artikel 1, lid 5. De tot de doelgroep behorende aanvrager heeft recht op:
Artikel 9 Voorziening vrijwilligerswerk
Het college kan een tegemoetkoming toekennen voor het verrichten van vrijwilligerswerk indien:
De organisatie waarvoor vrijwilligerswerkzaamheden worden verricht op een daarvoor door de gemeente te verstrekken vrijwilligersovereenkomst schriftelijk verklaart dat de aanvrager een vrijwilligersovereenkomst met de organisatie heeft tegen minimaal het in lid 1, b. genoemde aantal uren. De vrijwilligersovereenkomst wordt door een namens de organisatie waarvoor het vrijwilligerswerk wordt verricht tekenbevoegde persoon ondertekend.
Andere gemaakte kosten, die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, worden aangemerkt als onder deze regeling te vallen tot 75% van die kosten en tot maximaal het bedrag van € 114,00 per persoon per jaar.
Het hebben van een laag inkomen mag in Noordenveld geen belemmering zijn voor het maatschappelijk meedoen. Dat geldt in het bijzonder voor inwoners met schoolgaande kinderen. Voor schoolgaande kinderen is meedoen van wezenlijk belang als opstap naar een zelfstandige toekomst. Deze verordening biedt daarom inwoners met een laag inkomen een aantal voorzieningen met een educatief, sociaal, sportief en/of cultureel karakter. Een laag inkomen betekent ook dat er geen beschikking is over aan te merken vermogen (bijvoorbeeld spaargeld boven een bepaald bedrag). De aanvrager moet kunnen aantonen dat de ontvangen financiële tegemoetkoming ook daadwerkelijk besteed is aan het doel van de voorziening. Dit kan door middel van kassabonnetjes en/of kopieën van bankafschriften. Deze bewijsstukken hoeven niet bij de aanvraag te worden ingeleverd, maar pas achteraf wanneer daar op basis van een steekproef om gevraagd wordt.
Artikel 1. Begripsomschrijving
Dit artikel legt uit wat de belangrijkste begrippen betekenen die in deze verordening worden gebruikt. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wet werk en bijstand (Wwb).
Steeds wanneer het begrip in de verordening wordt gebruikt heeft het de betekenis zoals in artikel 1 is omschreven.
Dit artikel geeft aan dat de voorzieningen in deze verordening beschikbaar zijn voor alle inwoners van Noordenveld met een laag inkomen, hun partner en de inwonende kind(eren). Een laag inkomen hoeft niet altijd het gevolg te zijn van een uitkering maar kan bijvoorbeeld ook het gevolg zijn van een laag loon uit een dienstbetrekking of van een AOW uitkering met daarnaast geen of onvoldoende pensioen.
Aanvragen moeten gedaan worden via het daarvoor bestemde aanvraagformulier. Cliënten van de ISD Noordenkwartier ontvangen dit formulier automatisch in het voorjaar van ieder kalenderjaar. Het formulier kan ook op verzoek worden toegezonden. Ook is het mogelijk een afspraak te maken om samen met een medewerker van de gemeente het formulier op het gemeentehuis in te vullen en in te leveren.
Aanvragen moeten uiterlijk 1 april van het jaar dat volgt op het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft zijn ingediend. Aanvragen die na die datum binnenkomen worden niet in behandeling genomen.
Om in aanmerking te komen voor een voorziening moet worden aangetoond dat de aanvrager beschikt over een laag inkomen. Op het aanvraagformulier staat welke bewijsstukken meegestuurd moeten worden.
Bij de aanvraag hoeven geen bewijsstukken te worden meegestuurd zoals kassabonnetjes of kopieën van bankafschriften van de gemaakte kosten. Deze bewijsstukken moeten wel worden bewaard. Op basis van een steekproef kan gevraagd worden deze bewijsstukken te overleggen. Een steekproef kan tot een jaar na het verstrijken van de uiterste aanvraagdatum plaatsvinden.
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Voor ieder schoolgaand kind kan een financiële tegemoetkoming worden aangevraagd. De hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van of het kind deelneemt aan het basisonderwijs of aan het voortgezet onderwijs. Kinderen die voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gaan hebben recht op de hoogste tegemoetkoming omdat het eerste jaar van het voortgezet onderwijs vaak de nodige kosten met zich meebrengt. De besteding van de tegemoetkoming is de eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager zolang deze maar bijdraagt aan het maatschappelijk mee kunnen doen van het kind. Zo kan de tegemoetkoming besteed worden aan de kosten van bijvoorbeeld sportverenigingen, schoolattributen (zoals: atlas, tas, fiets, boeken, schoolreis, enz.), zwemabonnement, museumbezoek, evenement- of attractiebezoek, enz.
Per kind in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar heeft de aanvrager recht op een tegemoetkoming voor de kosten van het volgen van zwemonderwijs. Het gaat hierbij alleen om de kosten van het zwemonderwijs en de kosten van het afzwemmen. Alleen de werkelijk gemaakt kosten worden gedeclareerd tot een maximum van € 110,-. Wanneer daar op basis van een steekproef om gevraagd wordt moet de aanvrager kunnen aantonen dat de gedeclareerde kosten voor het zwemonderwijs ook werkelijk zijn gemaakt.
Deze voorzieningen zijn bedoeld voor de aanvrager zelf en zijn eventuele gezinsleden, anders dan de schoolgaande kinderen (voor de schoolgaande kinderen is de voorziening uit artikel 6 bedoeld). Per persoon kan een financiële tegemoetkoming worden ontvangen van maximaal € 100,- te besteden aan sportieve en/of culturele activiteiten. Het gaat hier bijvoorbeeld om de kosten van sportverenigingen, een zwemabonnement, theaterbezoek, museumbezoek, evenementbezoek, een bibliotheekabonnement, enz.
De vergoeding voor kabel-, krant- en internet/telefoonabonnement geldt per wooneenheid en niet per persoon.
Voor het verrichten van vrijwilligerswerk dat voldoet aan de in de verordening gestelde voorwaarden wordt een tegemoetkoming verstrekt. Om voor deze tegemoetkoming in aanmerking te komen moeten altijd bewijsstukken worden meegezonden. Dit wordt dus niet achteraf steekproefsgewijs gecontroleerd. Wanneer het vrijwilligerswerk gedaan wordt in het kader van een re-integratietraject van de ISD bestaat het recht op deze voorziening niet. Eventueel ontvangen onkostenvergoedingen van de instelling waarvoor vrijwilligerswerk wordt gedaan worden in mindering gebracht op de voorziening.
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Wanneer willens en wetens misbruik van de regeling wordt gemaakt wordt de aanvrager voor het eerst volgend jaar uitgesloten voor de regeling.