Organisatie | Duiven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet Werk en Bijstand 2012 |
Citeertitel | Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet Werk en Bijstand 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | artikel 2: '65 jaar' vervangen door 'pensioengerechtigde leeftijd'. | 17-12-2012 Duivenpost | 12RB055 / 12RB082 |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (Wwb), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.
In deze verordening wordt verstaan onder:
belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft;
3.ontbreken van woonlasten: van het ontbreken van woonlasten is sprake als er geen kosten van
huur of hypotheek zijn verbonden aan de woning waarin de belanghebbende zijn hoofdverblijf
4.woonlasten voldaan door derden: hiervan is sprake als kosten van huur of hypotheek worden
ander zijn hoofdverblijf heeft, niet zijnde een eerstegraads bloedverwant of
aanverwant en niet zijnde een ander waarmee een gezamenlijke huishouding wordt
Deze verordening is uitsluitend van toepassing op belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd zijn.
Voor de alleenstaande in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a, van de wet verhoogd met 20% van de gehuwdennorm.
Artikel 4 Toeslag voor niet alleenwonende alleenstaande
Voor de alleenstaande in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft, niet zijnde een eerstegraads bloedverwant of –aanverwant en niet zijnde een ander waarmee een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd, wordt de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a, van de wet verhoogd met 20% van de gehuwdennorm, wanneer de woonlasten meer bedragen dan 18% van de gehuwdennorm;
Voor de alleenstaande in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft, niet zijnde een eerstegraads bloedverwant of –aanverwant en niet zijnde een ander waarmee een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd, wordt de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a, van de wet verhoogd met 10% van de gehuwdennorm, wanneer de woonlasten minder bedragen dan 18% van de gehuwdennorm.
Voor de alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt de norm genoemd in artikel 21, onderdeel b, van de wet verhoogd met 20% van de gehuwdennorm.
Artikel 6 Toeslag voor niet alleenwonende alleenstaande ouder
Voor de alleenstaande ouder in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft, niet zijnde een eerstegraads bloedverwant of –aanverwant en niet zijnde een ander waarmee een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd, wordt de norm genoemd in artikel 21, onderdeel b, van de wet verhoogd met 20% van de gehuwdennorm, wanneer de woonlasten meer bedragen dan 18% van de gehuwdennorm;
Voor de alleenstaande ouder in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft, niet zijnde een eerstegraads bloedverwant of –aanverwant en niet zijnde een ander waarmee een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd, wordt de norm genoemd in artikel 21, onderdeel b, van de wet verhoogd met 10% van de gehuwdennorm, wanneer de woonlasten minder bedragen dan 18% van de gehuwdennorm.
Artikel 8 De medebewoner met woonlasten van ten minste 18% van de gehuwdennorm per maand
Voor de medebewoner, die aantoonbare woonlasten heeft die tenminste 18% van de gehuwdennorm per maand bedragen, wordt in afwijking van artikel 7 de bijstandsnorm verhoogd met een toeslag van 20% van de gehuwdennorm.
HOOFDSTUK 4 CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE BIJSTANDSNORM OF DE TOESLAG
Voor de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwde die aangemerkt wordt als een schoolverlater wordt de bijstandsnorm, verhoogd met de eventueel toe te kennen toeslag, zoals vastgesteld in hoofdstuk 3 van deze verordening, verlaagd met 15 % van de gehuwdennorm. De verlaging vindt bij voorrang plaats op de toegekende toeslag.
Artikel 12 Woonsituatie Voor de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwde die een woning bewoont/bewonen waarvoor zij geen woonlasten betaalt/betalen of waarvoor de woonlasten worden voldaan door een derde, wordt de bijstandsnorm, verhoogd met de eventueel toe te kennen toeslag, verlaagd. De verlaging bedraagt 10% van de gehuwdennorm.
Het college is belast met de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.
Artikel 14 Afwijken van bepalingen/hardheidsclausule
Het college kan in zeer bijzondere gevallen bij hoogste uitzondering ten gunste van belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 15 Evaluatie gemeentelijke beleid en bijstelling verordening
Het door het college gevoerde beleid wordt periodiek geëvalueerd.
Indien deze evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt de verordening aangepast.
Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2012".
Artikel 17 Inwerkingtreding en toepassingsbereik