Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Leeuwarden

Ontheffingen voor geluid, hoe gaat de gemeente hiermee om? Deel A: levendigheid in de hoofdstad; geluid bij evenementen; deel B: geluid bij tijdelijke werkzaamheden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Leeuwarden
Officiële naam regelingOntheffingen voor geluid, hoe gaat de gemeente hiermee om? Deel A: levendigheid in de hoofdstad; geluid bij evenementen; deel B: geluid bij tijdelijke werkzaamheden
CiteertitelOntheffingen voor geluid
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-04-200417-07-2014Onbekend

19-04-2004

Huis aan Huis; 5 mei 2004

-

Tekst van de regeling

Enig-artikel

Ontheffingen voor geluid, hoe gaat de gemeente daar mee om?

Deel A: Levendigheid in de hoofdstad; geluid bij evenementen

Deel B: Geluid bij tijdelijke werkzaamheden

VOORWOORD

Het komt binnen de gemeente regelmatig voor dat bedrijven, organisaties of burgers tijdelijk gebruik willen maken van geluidsapparatuur en lawaaimakende toestellen. Hierbij kan gedacht worden aan muziekinstallaties bij evenementen, maar ook aan lawaaimakende machines bij bouwwerkzaamheden of wegwerkzaamheden. Vaak veroorzaken deze tijdelijke activiteiten overlast voor de omgeving.Deze tijdelijke, lawaaimakende activiteiten vallen, over het algemeen, onder de werking van artikel 4.1.7. van de Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden. Volgens dit artikel is het verboden om toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben op een zodanige wijze dat geluidhinder wordt veroorzaakt. Burgemeester en Wethouders kunnen hiervan ontheffing verlenen. De tekst van het artikel 4.1.7. luidt als volgt:

1. Het is verboden toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

3. Het verbod geldt niet, voor zover artikel 2.4.16, de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften, de Wet geluidhinder, de Wegenverkeerswet 1994, de Zondagswet, het Wetboek van Strafrecht, de Luchtvaartwet, het Reglement verkeerstekens en verkeersregels 1994 of het Vuurwerkbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen van toepassing zijn.

In deze notitie is uiteengezet in welke situaties, en onder welke voorwaarden de gemeente Leeuwarden (geluids)ontheffingen kan verlenen voor tijdelijke activiteiten en werkzaamheden.

Voor geluid bij evenementen zijn al in de negentiger jaren beleidsuitgangspunten geformuleerd. In 2003 is een traject ingezet om dit beleid te actualiseren. Een ontwerp van het geactualiseerde beleid heeft inmiddels ter visie gelegen. Daarnaast werd vanuit de gemeentelijke organisatie ook de vraag om voor geluid bij werkzaamheden beleidsregels te formuleren steeds sterker. Hierbij moet gedacht worden aan geluid ten gevolge van heiwerkzaamheden, stralen van bruggen, werkzaamheden aan (spoor)wegen etc.Gaandeweg het proces is het idee ontstaan om beide onderwerpen aan elkaar te koppelen. Belangrijkste reden hiervoor is dat zowel voor geluid ten gevolge van evenementen als geluid dat veroorzaakt wordt door tijdelijke werkzaamheden hetzelfde artikel van de Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden geldt. In beide situaties gaat het om tijdelijke activiteiten waarbij sprake is van blootstelling aan geluid voor relatief korte duur. Dit heeft geresulteerd in voorliggende beleidsnotitie die bestaat uit twee, afzonderlijk uitgewerkte delen:

Ontheffingen voor geluid, hoe gaat de gemeente daar mee om?

Deel A: Levendigheid in de hoofdstad; geluid bij evenementen

Deel B: Geluid bij tijdelijke werkzaamheden

DEEL A: LEVENDIGHEID IN DE HOOFDSTAD; GELUID BIJ EVENEMENTEN

INHOUD

Inhoud

Samenvatting

1 Inleiding 1

2 De reikwijdte van deze notitie 3

3 Waarom nieuwe uitgangspunten voor geluid? 5

4 Nieuw beleid 7

4.1 Inleiding 7

4.2 Locaties en toegestane aantal evenementen per jaar 7

4.3 Begin- en eindtijd 11

4.4 Normstelling 12

4.5 Procedure en mogelijkheden voor bezwaren 14

4.6 Gemotiveerd afwijken 14

4.7 Handhaving 14

4.8 Tot slot 14

5 Inspraak 15

Bijlage 1: Overzicht van toepassing zijnde regeling voor geluidsontheffingen

Samenvatting

Met de nota ‘Geluid bij Evenementen’ is in 1997 het geluidbeleid voor evenementen vastgesteld. Nu dit beleid een aantal jaren in de praktijk is toegepast, bestaat er binnen de gemeentelijke organisatie behoefte om het beleid op een aantal punten te wijzigen.

In de eerste plaats omdat ‘Geluid bij Evenementen’ door organisatoren van evenementen, maar ook door verschillende gemeentelijke sectoren, op een aantal onderdelen als star en weinig flexibel ervaren wordt. Dit strookt niet met de levendigheid die Leeuwarden uit wil stralen.

In de tweede plaats omdat het vastleggen van evenementenlocaties te eenzijdig vanuit geluidbeleid is benaderd. Dat is geen gewenste situatie. Men kan hierdoor te weinig inspelen op spontane, vernieuwende initiatieven.

In deze notitie ‘Levendigheid in de hoofdstad; geluid bij evenementen’ zijn nieuwe uitgangspunten voor geluid geformuleerd. Hierbij is de systematiek ten opzichte van het bestaande beleid, dat verwoord is in ‘Geluid bij Evenementen’ ingrijpend gewijzigd. Niet langer staan vastgelegde evenementenlocaties centraal. In plaats daarvan is de aandacht meer gericht op de effecten van evenementen.

De geformuleerde uitgangspunten moeten een eenduidig toetsingskader vormen, zowel voor het verlenen van ontheffingen op grond van de Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden als voor het geven van toestemming voor evenementen in inrichtingen die onder de Wet Milieubeheer vallen.

Hierbij is de doelstelling dat geluidhinder tengevolge van evenementen tot een acceptabel niveau wordt beperkt zonder dat dit gepaard gaat met starre regelgeving.

Ten opzichte van ‘Geluid bij Evenementen’ wordt voorgesteld om de volgende wijzingen door te voeren.

  • *

    Volgens ‘Geluid bij Evenementen’ is het aantal evenementen dat per jaar op een bepaalde locatie plaats mag vinden aan een maximum gebonden. Over het algemeen mag per locatie 12 keer per jaar een evenement plaatsvinden. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen dag- en avondperiode. Omdat tussen dagperioden enerzijds en avonden en zondagen anderzijds een verschil in acceptatie van geluidhinder maar ook van achtergrondlawaai is, wordt voorgesteld om het beleid hierop aan te passen door het aantal evenementen dat op maandag t/m zaterdag in de dagperiode plaats mag vinden niet te beperken. In deze notitie wordt alleen een maximum gesteld aan het aantal evenementen dat in de avonden en op zondagen plaats mag vinden. Uiteraard dient voor evenementen in de dagperiode wel een ontheffing te worden aangevraagd. Aan de ontheffing zullen normen voor het maximale geluidsniveau ter plaatse van woningen worden verbonden.

  • *

    In ‘Geluid bij Evenementen’ is een aantal evenementenlocaties vastgelegd. Buiten die locaties zijn nagenoeg geen activiteiten mogelijk. Al met al leidt dit tot een star systeem waarbij nauwelijks op nieuwe initiatieven ingespeeld kan worden.Om het beleid zo flexibel mogelijk te houden, wordt voorgesteld om vanuit het geluidbeleid geen locaties voor buitenevenementen meer vast te leggen. In deze notitie is een beoordelingssystematiek op basis van vaste hinderzones rond activiteiten uitgewerkt. Basisuitgangspunt is dat bewoners ‘s avonds en op zondag niet vaker dan 12 keer per jaar overlast van buitenevenementen mogen ondervinden. Op deze manier kan beter rekening gehouden worden met cumulatie van hinder als gevolg van activiteiten op verschillende, nabijgelegen locaties. Overigens kan het vanuit andere beleidsvelden wel noodzakelijk zijn om voor bepaalde evenementen locaties aan te wijzen. Bijvoorbeeld voor een circus. Voor een dergelijk evenement zijn voorzieningen als water en een goede terreinverharding nodig.

  • *

    In ‘Geluid bij Evenementen’ is de eindtijd voor evenementen vastgesteld op 23.00 uur. In deze notitie wordt voorgesteld om de eindtijd in de avond/nacht voorafgaand aan een (voor de meeste mensen) vrije weekenddag te verruimen tot 01.00 uur. Dat betekent dat evenementen op vrijdag- en zaterdagavond door mogen gaan tot 01.00 uur. Voor de traditionele dorpsfeesten is – net als in ‘Geluid bij Evenementen’ - een uitzondering gemaakt. Deze mogen twee avonden doorgaan tot 02.00 uur.

  • *

    Het beleid wordt beter afgestemd op de Zondagswet. In overeenstemming met de Zondagswet mogen evenementen op zondag, op Hemelvaartsdag en op Eerste Kerstdag niet voor 13.00 uur beginnen. Volgens ‘Geluid bij Evenementen’ was dit 12.00 uur. Conform de Zondagswet zijn activiteiten en manifestaties die te maken hebben met uitingen van godsdienst of levensovertuiging wel voor 13.00 uur toegestaan. Daarnaast geldt dat evenementen die op zondagen, Eerste en Tweede Kerstdag, Tweede Paasdag, Tweede Pinksterdag, Goede vrijdag, Hemelvaartsdag en Nieuwjaarsdag plaatsvinden, niet mogen leiden tot verstoring van een godsdienstuitoefening.

  • *

    Uit de reacties op de ontwerp-notitie is gebleken dat zowel bewoners als ondernemers van de binnenstad de geldende geluidsnormen te hoog vinden. Men is van mening dat het normale stadsleven bij bepaalde evenementen ernstig verstoord wordt. Om te voorkomen dat er teveel zware evenementen met zeer ernstige overlast plaats zullen vinden, wordt een gedifferentieerde normstelling ingevoerd. In zijn algemeenheid wordt de normstelling naar beneden bijgesteld. Voor een aantal specifiek genoemde, zware activiteiten blijft de ‘oude’ normstelling gelden.

Ter verduidelijking zijn in onderstaande bijlage de nieuwe uitgangspunten 'levendigheid in de hoofdstad; geluid bij evenementen' en het bestaande beleid 'Geluid bij Evenementen' in hoofdlijnen schematisch weergegeven.

Hoofdlijnen nieuw beleid [Klik hier om het document te downloaden]

1 INLEIDING

In de nota ‘Geluid bij Evenementen’ (december 1997) is het geluidbeleid voor evenementen vastgelegd. Dit beleid is vervolgens in 1999 geëvalueerd. Met de vaststelling van ‘Evaluatie Geluid bij Evenementen’ zijn tevens enkele wijzigingen vastgesteld. Na een aantal jaren met ‘Geluid bij evenementen’ te hebben gewerkt blijkt steeds vaker dat ‘Geluid bij evenementen’ als star en weinig flexibel wordt ervaren. Bij de verschillende gemeentelijke disciplines die betrokken zijn bij de organisatie van evenementen bestaat behoefte aan aanpassing van het huidige geluidbeleid .

Het doel van deze notitie ‘Levendigheid in de hoofdstad; geluid bij evenementen’ is het formuleren van nieuwe, eenduidige toetsingscriteria voor het verlenen van geluidsontheffingen.Het faciliteren van activiteiten op een zodanige wijze dat geluidhinder tot een aanvaardbaar niveau wordt beperkt, staat daarbij centraal. Met het vaststellen van deze notitie komen ‘Geluid bij evenementen’ en ‘Evaluatie Geluid bij Evenementen’ te vervallen.De notitie is tot stand gekomen door overleg tussen de sectoren Milieu; Samenlevingszaken en Cultuur; Grond, Economie en Vastgoed; Beheer Openbare Ruimte en Juridische & Veiligheidszaken.

Een ontwerp van de notitie heeft vanaf 25 september 2003 gedurende vier weken ter visie gelegen. Tijdens die periode zijn verschillende reacties ontvangen die met name betrekking hebben op de normstelling. In deze definitieve notitie zijn aanpassingen naar aanleiding van de reacties verwerkt.

Deze notitie is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 is aangegeven op welke activiteiten de notitie van toepassing is. In hoofdstuk 3 wordt verwoord waarom aanpassing van het huidige beleid noodzakelijk wordt geacht. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de nieuwe beleidsregels geformuleerd.Tot slot wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op de bij de voorbereiding ingekomen reacties.

2 DE REIKWIJDTE VAN DEZE NOTITIE

Deze notitie heeft (net als het bestaande beleid zoals verwoord in ‘Geluid bij Evenementen’) betrekking op alle evenementen waarbij versterkte muziek of zang op een bepaalde locatie ten gehore wordt gebracht. Daarnaast vallen ook omroepinstallaties, draaiorgels, fanfarekorpsen of drumbands die langer dan een uur op een bepaalde locatie staan opgesteld of optreden onder de reikwijdte van deze notitie.

Zich verplaatsende geluidmakende activiteiten vallen niet onder de reikwijdte van deze notitie. Wel moet voor dergelijke activiteiten een vergunning op grond van de Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden worden aangevraagd (e.e.a. in verband met openbare orde en verkeersveiligheid).

Evenementen kunnen zowel op openbaar terrein als op een terrein behorend bij een bedrijf of instelling plaatsvinden. Daarbij kan het gaan om een evenement in de open lucht, in een tent of in een gebouw.

Deze notitie vormt het toetsingskader voor al deze varianten.Wanneer een evenement op openbaar terrein plaatsvindt, bijvoorbeeld op een plein of in een park, is een geluidsontheffing op grond van de Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden nodig. Meestal is dan sprake van activiteiten in de buitenlucht of in een tent.

Evenementen die plaatsvinden op het terrein of in gebouwen van bedrijven en instellingen vallen over het algemeen onder het regiem van de Wet Milieubeheer (de zogenaamde inrichtingen). Ook voor deze evenementen dient toestemming te worden gevraagd, in deze gevallen in het kader van de Wet Milieubeheer.

Een overzicht van de verschillende situaties met bijbehorende regelingen is in bijlage 1 opgenomen.

Tot slot kan nog opgemerkt worden dat een evenement altijd een incidenteel karakater heeft.

Deze notitie is van toepassing op:

* Versterkte muziek of zang.

* Omroepinstallaties, draaiorgels, fanfarekorpsen en drumbands die langer dan een uur op dezelfde locatie staan opgesteld of optreden.

* Toetsingskader voor ontheffingen op grond van Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden én Wet Milieubeheer.

* Toetsingskader voor evenementen in open lucht, in tenten én in gebouwen.

3 WAAROM NIEUWE UITGANGSPUNTEN VOOR GELUID?

Na een aantal jaren met ‘Geluid bij Evenementen’ en de aanvullingen/wijzigingen uit de ‘Evaluatie Geluid bij Evenementen’ gewerkt te hebben blijkt dat het huidige beleid op een aantal punten wijziging behoeft. Naast een aantal, meer ondergeschikte knelpunten, zijn er twee hoofdargumenten te noemen voor een noodzakelijke wijziging.

In de eerste plaats omdat ‘Geluid bij Evenementen’ door organisatoren van evenementen, maar ook door de betrokken gemeentelijke sectoren, als star en weinig flexibel ervaren wordt. Dit strookt niet met de levendigheid die Leeuwarden uit wil stralen.

In de tweede plaats omdat het vastleggen van evenemententerreinen te eenzijdig vanuit het aspect geluidhinder is benaderd. Dat is geen gewenste situatie. Naast het geluidsaspect hebben namelijk ook andere factoren - zoals beschikbaarheid, bereikbaarheid, veiligheid, parkeerfaciliteiten en ondergrond - een belangrijke invloed op het wel of niet goed verlopen van evenement.

Hieronder zullen alle knelpunten verder worden toegelicht

In ‘Geluid bij Evenementen’ is gekozen voor een gebiedsgerichte aanpak in combinatie met aangewezen evenementenlocaties. De gebiedsindeling is gebaseerd op de Horecanota. De mengvorm van indeling in gebieden en aangewezen evenementenlocaties maakt dat het beleid vrij complex is. In de binnenstad wordt een duidelijke gebiedsindeling gehanteerd. Buiten de binnenstad wordt eveneens een gebiedsgerichte normering toegepast. De indeling van de gebieden is echter niet duidelijk aangegeven. Hierdoor is het vaak onduidelijk hoe met het aantal toegestane evenementen omgegaan moet worden.

Voor gebieden buiten de horecaconcentratie en –ontwikkelingsgebieden is de mogelijkheid om een evenement te organiseren beperkt tot de collectief vastgestelde dagen en feesten die door buurt-, wijk- en dorpsverenigingen worden georganiseerd. In de praktijk bestaat ook buiten de horeca-concentratie- en ontwikkelingsgebieden behoefte aan activiteiten. Hierbij kan gedacht worden aan sport- en spelactiviteiten, circussen, open lucht voorstellingen etc. Ook bedrijven (o.a. horeca) en instellingen die niet in de horecagebieden gesitueerd zijn, hebben af en toe behoefte om een feest of activiteit te organiseren buiten de vastgelegde collectieve dagen (bijvoorbeeld een schoolfeest, een zang- of muziekvoorstelling bij een winkelcentrum, een feest van een sportvereniging etc.).

Het vastleggen van evenementenlocaties leidt tot een bepaalde starheid. Bij culturele activiteiten zorgt het samenspel tussen act en (onverwachte) locatie vaak voor een meerwaarde. Ook sport- en spelactiviteiten in de zomerperiode hebben vaak behoefte aan flexibiliteit wat betreft de locatie. Als voorbeeld kunnen hierbij de zomeractiviteiten van de Vliegende Sportbrigade genoemd worden. Strikt genomen passen deze op een aantal locaties niet in het huidige beleid.

Geluid bij Evenementen gaat uit van een aantal vastgestelde collectieve dagen. Tijdens de collectieve dagen (Koninginnedag, bevrijdingsdag, Sirkus Ljouwert/Straatfestival, Briekfestival ) kunnen in de hele stad - zowel in de open lucht als in horecabedrijven - festiviteiten en evenementen plaatsvinden. De verwachting was, dat door de grootschaligheid en door wisselwerking tussen buitenevenementen en activiteiten binnen horecabedrijven, evenementen tijdens de collectieve dagen meerwaarde zouden verkrijgen. In de praktijk blijkt dat tijdens de collectieve dagen toch vooral op bepaalde locaties, en dan ook nog hoofdzakelijk in de binnenstad, evenementen plaatsvinden. Tijdens het Straatfestival dat plaatsvindt in het centrum is bijvoorbeeld geen behoefte aan evenementen en activiteiten in andere buurten. Ook de wisselwerking tussen horeca en buitenevenementen is gering. Als er buiten evenementen georganiseerd worden (bijvoorbeeld op bevrijdingsdag), hebben cafés weinig behoefte om in hun zaak een bandje te laten spelen. Omdat de meerwaarde van collectieve dagen gering blijkt te zijn, is het voorstel om deze niet langer aan te wijzen.

Een ander aspect is de eindtijd. Evenementen moeten volgens ‘Geluid bij Evenementen’ om 23.00 uur stoppen. Vooral in het weekend wordt deze eindtijd als ‘niet meer van deze tijd’ ervaren. Deze notitie zal op dit punt een verruiming bieden.

Het huidige beleid maakt geen onderscheid in het tijdstip van de dag. Ook het aantal evenementen dat in de dagperiode georganiseerd mag worden is aan een maximum gebonden. Evenementen die in de dagperiode plaatsvinden zijn meestal gericht op een breed publiek en worden over het algemeen als positief ervaren. In de binnenstad zijn dit vaak activiteiten die het winkelen moeten verlevendigen. In woonwijken vinden in de dagperiode vooral buurtgerichte activiteiten plaats. Voorgesteld wordt om de frequentie van activiteiten in de dagperiode, met uitzondering van de zondagen, niet langer aan een maximum te binden.

Het beleid gaat uit van spreiding van overlast. Een aantal evenementenlocaties, met name in de binnenstad, is echter zo dicht bij elkaar gelegen dat omwonenden overlast kunnen ondervinden van verschillende locaties. Ten aanzien van dit aspect is verbetering noodzakelijk.

Tot slot kan nog opgemerkt worden dat het geldende beleid tot op heden in twee aparte nota’s is vastgelegd (‘Geluid bij Evenementen’ en ‘Evaluatie Geluid bij Evenementen’). Dat maakt dat het werken ermee niet overzichtelijk is. Er is behoefte aan één notitie die als eenduidig toetsingskader voor geluidsontheffingen voor evenementen dient. Met deze notitie zal in die behoefte worden voorzien.

4 NIEUW BELEID

4.1 Inleiding

Aan de hand van de in het voorgaande hoofdstuk genoemde knelpunten zullen in dit hoofdstuk nieuwe uitgangspunten voor geluid bij evenementen worden geformuleerd. Deze uitgangspunten moeten een eenduidig toetsingskader vormen, zowel voor het verlenen van ontheffingen op grond van de Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden, als voor het geven van toestemming voor evenementen binnen inrichtingen die onder de Wet Milieubeheer vallen.Hierbij is de doelstelling dat geluidhinder tengevolge van evenementen tot een acceptabel niveau wordt beperkt zonder dat dit leidt tot starre regelgeving.

4.2 Locaties en toegestane aantal evenementen per jaar

In de praktijk is duidelijk geworden dat evenementen en buitenactiviteiten die in de dagperiode plaatsvinden vrijwel altijd aanvaardbaar gevonden worden. Straatmuziek tijdens het winkelen, sport- en spelactiviteiten in woonwijken zijn activiteiten die horen bij het dagelijkse leven in de stad. Wel is uit de reacties op de ontwerp-notitie duidelijk geworden dat ook de evenementen die overdag plaatsvinden niet te luidruchtig moeten zijn. Levendigheid wordt op prijs gesteld, onder voorwarde dat het dagelijkse leven niet ernstig verstoord wordt. De acceptatie van geluidhinder ligt in de dagperiode aanmerkelijk hoger dan in de avond- of nachtperiode. Bij zondagen ligt dat duidelijk anders. Achtergrondlawaai en ook de acceptatie van geluid is op zondagen lager dan voor de andere weekdagen. Bovendien zijn er nog de beperkingen die voortvloeien uit de Zondagswet. Om die redenen moet een zondag gelijkgesteld worden aan een avond- en nachtperiode. Volgens de Zondagswet worden Eerste Kerstdag en Hemelvaartsdag gelijkgesteld aan een zondag. Basisuitgangspunt in het geluidbeleid bij evenementen is dat bewoners ’s avonds en op zondagen niet vaker dan 12 keer overlast van buitenevenementen mogen ondervinden. Aan het aantal evenementen dat op maandag t/m zaterdag in de dagperiode plaatsvindt wordt geen maximum gesteld. Uiteraard dient voor evenementen in de dagperiode wel een ontheffing te worden aangevraagd. Aan de ontheffing zullen normen voor het maximale geluidsniveau ter plaatse van woningen worden verbonden.

Om het beleid zo flexibel mogelijk te houden, worden vanuit het geluidbeleid geen locaties voor buitenevenementen meer vastgelegd. In plaats daarvan is een beoordelingssystematiek op basis van hinderzones rond activiteiten uitgewerkt. Deze nieuwe systematiek gaat uit van vaste afstanden die overal gelden. Op deze manier kan bovendien rekening gehouden worden met cumulatie van hinder als gevolg van activiteiten op verschillende locaties.

Bij de beoordeling van de hinder moet onderscheid gemaakt worden in twee soorten evenementen: enerzijds de lichte tot middelzware evenementen waarbij het geproduceerde geluidsniveau gemiddeld 95 dB(A) bedraagt en anderzijds de zware evenementen waarbij sprake is van een geproduceerd geluidsniveau (dus gemeten bij de bron) van gemiddeld 110 dB(A). Deze indeling kan op basis van ervaring en globale informatie van de organisator gemaakt worden.

De meeste evenementen die in Leeuwarden plaatsvinden zijn te classificeren als licht tot middelzwaar. Voor deze activiteiten zal in een gebied dat zich in alle richtingen uitstrekt over een afstand van 100 meter gemeten vanaf de geluidsbron (Deze hinderzone is gebaseerd op een bronvermogen van 95 dB(A). De afstandsdemping (Dgeo) over een afstand van 100 meter bedraagt 51 dB(A). Op 100 meter afstand van een bron bedraagt het geluidsniveau dus nog 44 dB(A) hinder ontstaan.

Daarnaast zijn er de zware evenementen. Per jaar vinden slechts enkele zware evenementen plaats, hierbij kan gedacht worden aan een dance-festival of het Befrijdingsfestival op het Oldehoofsterkerkhof. Ook traditionele dorpsfeesten vallen veelal in de zware categorie. De hinderzone van dit soort evenementen zal zich over een groter gebied uitstrekken, nl. 500 meter. (Deze hinderzone is gebaseerd op een bronvermogen van 110 dB(A). Dgeo is 66, dB(A) op 500 meter afstand van een zware geluidsbron is het geluidsniveau dus nog 44 dB(A).De zware evenementen die in de gemeente Leeuwarden zijn toegestaan, zijn in paragraaf 4.4 specifiek benoemd. Door een beperking in het aantal zware evenementen op te nemen wordt voorkomen dat er teveel evenementen plaatsvinden die zeer ernstige overlast veroorzaken.

Per aangevraagde ontheffing wordt beoordeeld of in de bijbehorende hinderzone, of delen daarvan, op zondagen en in avondperioden al dan niet vaker dan 12 keer per jaar overlast ontstaat . Indien dat niet het geval is, kan een ontheffing worden verleend. Indien in een bepaald gebied wel meer dan 12 keer overlast ontstaat, zal een andere locatie voor het betreffende evenement gezocht moeten worden.

De methode brengt met zich mee dat een aanvraag om een ontheffing voor een evenement in de avondperiode en op zondagen, vergezeld moet gaan van een eenvoudige situatietekening. Desgewenst kan door de sector milieu een kaartje geleverd worden waarop de aanvrager de situering van de bron aangeeft. Ook zullen de locaties waar evenementen plaatsvinden nauwkeuriger geregistreerd moeten worden dan tot nu toe het geval is. Het bijhouden van een kaart waarop de locaties worden aangegeven kan hierin volstaan.

Bij de toepassing van het bestaande beleid komt het regelmatig voor dat – met name voor het Waagplein en het Wilhelminaplein – het toegestane aantal ontheffingen al aan het begin van het zomerseizoen is ‘uitgegeven’. Ontheffingen worden namelijk verleend naar volgorde van binnenkomst. Sturing op de verdeling over het seizoen ontbreekt. Het gevolg is dat aan het eind van het zomerseizoen op die locaties niet veel meer mogelijk is.Omdat dit probleem zich vooral voordoet bij de pleinen die hoofdzakelijk in de dagperiode gebruikt worden, is de verwachting dat door de vaststelling van de nieuwe beleidsuitgangspunten - waarbij de frequentie in de dagperiode onbeperkt is - dit knelpunt is opgelost. Bij de ontheffingverlening en de bijbehorende advisering verdient dit aspect niettemin toch aandacht. Voor activiteiten die in de avonden en op zondagen plaatsvinden, zal de verdeling van de activiteiten over het jaar in de gaten gehouden worden. Wanneer, om wat voor reden dan ook, een bepaalde locatie al vroeg in het jaar dreigt vol te lopen kan bijsturen noodzakelijk zijn bijvoorbeeld door overleg met betrokken organisatoren en sectoren. Als algemene leidraad geldt dat voor de periode januari t/m juni niet meer dan de helft van het maximum aantal ontheffingen wordt verleend.

Bij het toepassen van de systematiek zal op twee punten een uitzondering gelden. De eerste betreft de Prinsentuin. Op grond van eerder beleid zijn hier in de avondperiode en op zondagen al meer dan 12 activiteiten toegestaan, namelijk 20. In ‘Evaluatie Geluid bij Evenementen’ is vastgelegd dat de Stichting Activiteiten Prinsentuin van de 20 toegestane activiteiten, 10 activiteiten mag organiseren. Dit zal onveranderd blijven.De tweede uitzondering betreft de Kermis op het Wilhelminaplein. Deze is, mede op basis van bestaand beleid, gedurende 15 dagen zondermeer toegestaan en zal verder niet in de beoordelingsystematiek betrokken worden.

Zowel in als buiten de binnenstad hebben ook (horeca)bedrijven en instellingen regelmatig behoefte om een evenement(je) te organiseren. Hierbij kan gedacht worden aan muziekoptredens in cafés, schoolfeesten, sportevenementen etc.Volgens het huidige beleid zijn de mogelijkheden hiertoe afhankelijk van het gebied waarin een bedrijf is gelegen. Dit creëert een zekere vorm van rechtsongelijkheid.Uitgangspunt in deze notitie is dat alle bedrijven maximaal 12 keer per jaar een ontheffing voor het overschrijden van de geluidsnormen kunnen krijgen, tenzij in de betreffende milieuvergunning anders is geregeld. Het aantal van 12 keer betreft het totaal aan buiten- en binnenactiviteiten.Of een buitenactiviteit op een bij een bedrijf behorend terrein toegelaten kan worden, zal op dezelfde wijze beoordeeld worden als buitenactiviteiten op openbaar terrein.Bedrijven en instellingen met in- of aanpandige woningen die voor binnenactiviteiten gebruik willen maken van de ontheffingsregeling, dienen vooraf een akoestisch onderzoek te overleggen. Uit zo’n onderzoek moet blijken wat het maximale geluidsniveau is dat in het bedrijfspand geproduceerd kan worden, zodanig dat aan de gestelde geluidsnormen in de aangrenzende woningen kan worden voldaan.

Mogelijkheden voor evenementen samengevat:

  • *

    Bedrijven en instellingen die onder de Wet Milieubeheer vallen kunnen maximaal 12 keer toestemming krijgen om de geluidsnormen te overschrijden, tenzij in de Wet Milieubeheervergunning anders is geregeld. Bedrijven en instellingen met in- of aanpandige woningen moeten vooraf een akoestisch onderzoek overleggen.

  • *

    Voor alle activiteiten in de open lucht of in een tent, dus ook voor activiteiten die op het terrein van een bedrijf of instelling plaatsvinden geldt onderstaand stappenschema (tenzij in de Wet Milieubeheervergunning anders is geregeld).

  • *

    De frequentie is aangegeven in aantal dagen per jaar. Een activiteit die maximaal een etmaal duurt, maar zowel voor als na 00.00 uur plaatsvindt, wordt hierbij beschouwd als plaatshebbende op één dag.

  • *

    De overlastzone van een gemiddeld evenement bestrijkt een gebied met een straal van 100 meter gemeten uit de geluidsbron. Voor zware evenementen bestrijkt de hinderzone een gebied met een straal van 500 meter.

Stappenschema

4.3 Begin- en eindtijd

Volgens ‘Geluid bij evenementen’ mag een evenement in de buitenlucht of in een tent – op enkele uitzonderingen na – niet langer duren dan tot 23.00 uur ‘s avonds. In de praktijk blijkt dat er behoefte bestaat om evenementen langer te laten voortduren. Het eindtijdstip van 23.00 uur wordt door organisatoren, maar ook vanuit het oogpunt van gemeentelijke evenementenpromotie, als een aanzienlijke beperking ervaren.

Vanuit een integrale gedachte wordt de eindtijd in de avond/nacht voorafgaand aan een (voor de meeste mensen) vrije weekenddag verruimd tot 01.00 uur. Dat betekent dat evenementen op vrijdag- en zaterdagavond door mogen gaan tot 01.00 uur.

De evenementen die ook onder het tot nu toe gelden de beleid al ontheffing kregen om tot na 23.00 uur door te gaan (dorpsfeesten) zullen deze uitzonderingspositie behouden. Deze situaties vallen onder ‘bestaande rechten’.

In overeenstemming met de Zondagswet mogen evenementen op zondag, op Hemelvaartsdag en op Eerste Kerstdag niet voor 13.00 uur beginnen. Op deze dagen mogen uitsluitend evenementen plaatsvinden die in de lichte categorie vallen (bronvermogen kleiner of gelijk aan 95 dB(A)). Conform de Zondagswet zijn activiteiten en manifestaties die te maken hebben met uitingen van godsdienst of levensovertuiging wel voor 13.00 uur toegestaan.

Daarnaast geldt dat evenementen die op zondagen, Eerste en Tweede Kerstdag, Tweede Paasdag, Tweede Pinksterdag, Goede vrijdag, Hemelvaartsdag en Nieuwjaarsdag plaatsvinden, niet mogen leiden tot verstoring van een godsdienstuitoefening.

Voor evenementen die plaatsvinden in panden die behoren tot een horeca-, sport- of recreatieinrichting geldt als eindtijd de reguliere sluitingstijd.Voor evenementen die plaatsvinden in andere inrichtingen gelden dezelfde tijdsbegrenzingen als voor buitenevenementen.

Ontheffingen moeten afgestemd worden op de aanvraag, in die zin dat geen langere tijdsduur wordt toegestaan dan wordt aangevraagd.

De begrenzing aan de tijd voor evenementen samengevat:

  • *

    Op zondag , Hemelvaartsdag en Eerste Kerstdag alleen lichte evenementen (bronvermogen kleiner of gelijk aan 95 dB(A))

  • *

    Voor binnenactiviteiten in horeca- sport- en recreatieinrichtingen gelden de reguliere sluitingstijden

  • *

    Voor activiteiten in de buitenlucht of in een tent:Maandag t/m donderdag: tussen 07.00 en 23.00 uur

  • Vrijdag en zaterdag: tussen 07.00 uur en 01.00 uur van de volgende dag.

  • Zondag, Hemelvaartsdag en Eerste Kerstdag : tussen 13.00 uur en 23.00 uur (activiteiten en manifestaties die te maken hebben met uitingen van godsdienst oflevensovertuiging zijn wel voor 13.00 uur toegestaan)

  • *

    Uitzonderingen: dorpsfeesten Hempens / Teerns, Wirdum/Swichum, Wytgaard, Lekkum / Miedum / Snakkerburen: - 2 avonden tot 02.00 uur- overige avonden tot 0.00 uur

4.4 Normstelling

Het geluidbeleid voor evenementen is gebaseerd op het incidentele karakter van een evenement. Voor incidentele activiteiten zijn ruimere geluidsnormen toegestaan dan voor reguliere activiteiten.

Onderkend wordt dat de hoogte van de geluidsnormen altijd tot discussie zal leiden. Enerzijds zijn er bewoners van, met name, de binnenstad die vinden dat het toegestane geluidsniveau bij evenementen leidt tot teveel overlast. Hoewel er de laatste jaren zowel bij de sector Milieu als bij de Politie weinig klachten over evenementen binnen zijn gekomen, gaf de ontwerp-notitie voor een aantal bewoners en ondernemers van de binnenstad aanleiding tot reactie. In alle reacties wordt benadrukt dat de gehanteerde geluidsnormen te hoog zijn. (zie hoofdstuk 5, Inspraak).

Anderzijds is een aantal organisatoren van mening dat de in Leeuwarden gehanteerde geluidsnormen te laag zijn. (Door Befrijdingsfestifal Fryslân wordt in het Evaluatieverslag 2003 gesproken over ‘een belachelijke geluidsnorm’.) Het is inderdaad een feit dat beperking van geluid gepaard gaat met beperking van de (artistieke) mogelijkheden. In sommige gevallen kan het nodig zijn dat de programmering op de normstelling wordt aangepast. Ook staat vast dat het toestaan van evenementen altijd gepaard zal gaan met een bepaalde vorm van (geluids)overlast.

Al met al is het bijzonder moeilijk om een evenwicht te vinden tussen beide belangen.

De ingebrachte reacties hebben geleid tot een heroverweging van de gehanteerde normstelling. In ieder geval moet voorkomen worden dat levendigheid omslaat in herrie. Dit zou immers een negatief effect op het imago van de stad hebben.Gelet op het feit dat de meeste activiteiten en evenementen die in Leeuwarden plaatsvinden te typeren zijn als ‘lichte tot middelzware evenement’, is het tot nu toe toegestane geluidsniveau bij woningen van 85 dB(A) overdag en 80 dB(A) in de avondperiode inderdaad aan de hoge kant. Deze norm is namelijk gebaseerd op de zwaardere evenementen, zoals het Befrijdingsfestival. Een heroverweging van de normstelling, met name in relatie tot het toegestane aantal evenementen, heeft geleid tot een aangepaste, gedifferentieerde normstelling. De algemene geluidsnorm zal bijgesteld worden tot maximaal 75 dB(A) ter plaatse van woningen, zowel in de dag- als in de avondperiode.Voor een aantal zware evenementen blijven de ‘oude’ normen gelden – namelijk 85 dB(A) overdag en 80 dB(A) in de avondperiode, dit zijn:

Befrijdingsfestival (Oldehoofsterkerkhof; 5 mei)

Kermis (Wilhelminaplein; 15 dagen/avonden)

Straatfestival (diverse locaties; 1 dag/avond)

Introductiedagen Leeuwarden studiestad (diverse locaties; totaal 2 dagen/avonden)dorpsfeesten in Hempens/Teerns, Wirdum/ Swichum, Wytgaard, Lekkum / Miedum / Snakkerburen

Briek (Grote Hoogstraat en omgeving; 1 dag/avond)

Een (meerdaags) festival in de Groene Ster ; 3 dagen/avonden.

Voor binnenactiviteiten in bedrijven en instellingen geldt dat ontheffing kan worden verleend voor een overschrijding van maximaal 10 dB(A) ten opzichte van de normen die in de betreffende Wet Milieubeheervergunning of van toepassing zijnde Algemene Maatregel van Bestuur gesteld zijn.

Het geluidsniveau dat door een evenement wordt veroorzaakt, wordt beoordeeld ter plaatse van woningen. Het beperken van geluidsoverlast is daarmee primair gericht op de woonomgeving.

Metingen en berekeningen van het geluidsniveau moeten uitgevoerd worden conform de ‘Handleiding Meten en rekenen industrielawaai (1999)’. (Daar waar in vergunningen en Besluiten op grond van de Wet Milieubeheer nog de IL- HR-13-01 is voorgeschreven, moet die worden toegepast).

Voor evenementen in de buitenlucht of in een tent wordt ten opzichte van de ‘Handleiding Meten en rekenen industrielawaai (1999)’ en de IL-HR-13-01 één uitzondering gemaakt. Bij de toetsing van de meetresultaten wordt namelijk niet gecorrigeerd voor de toeslag voor muziekgeluid (In de ‘Handleiding Meten en rekenen industrielawaai (1999)’ en de IL-HR-13-01 is bepaald dat voor geluid met een duidelijk muziekkarakter de gemeten waarde met een toeslag van 10 dB(A) vermeerderd moet worden. Een gemeten waarde van 60 dB(A) komt volgens de Handleiding dus overeen met een beoordelingsniveau voor 70 dB(A) , deze correctie is al in de normstelling verwerkt. Ook bij ‘Geluid bij Evenementen’ is deze werkwijze gehanteerd. Vooral in het kader van de handhaving bij buitenevenementen, waar vaak veel mensen aanwezig zijn, is deze werkwijze eenvoudig en duidelijk: men kan de gemeten waarde direct vergelijken met de norm.

Voor controle van binnenactiviteiten in bedrijven en instellingen moet wel rekening gehouden worden met de correctietoeslag voor muziekgeluid. In die gevallen moet de volledige Handleiding worden gevolgd.

Voor de volledigheid is bij de voorbereiding van deze notitie nagegaan of nieuwe inzichten in de gezondheidsaspecten van popmuziek aanleiding geven tot het aanpassen van de normstelling. In 2001 heeft TNO, in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en onderzoek afgerond naar gehoorschade onder jongeren door popmuziek (concerten, houseparty’s en discotheken). Uit het onderzoek blijkt dat de gemeten gehoorbeperkingen bij de onderzochte jongeren gering zijn en zich slechts voordoen bij een gering percentage van de onderzoekspopulatie. Desalniettemin vond de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het noodzakelijk om uit een oogpunt van voorzorg een aantal preventieve maatregelen uit te werken. In een brief aan de Tweede Kamer (eind 2001) gaf de toenmalige Minister aan dat zij voornemens was een voorlichtingscampagne te starten. Daarnaast kondigde zij aan in overleg te gaan met de branche (organisatoren) en gemeenten. Navraag bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft uitgewezen dat nader overleg nog niet heeft plaatsgevonden.

De ontwikkelingen op dit vlak zullen nauwlettend in de gaten gehouden worden. Indien er in de toekomst aanwijzingen zijn dat de gehanteerde normstelling te ruim is, dan zal aanpassing alsnog voorgesteld worden.

De normstelling samengevat

  • *

    Normstelling voor evenementen in de open lucht of in een tent:

    Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (L Ar,LT) ten gevolge van het evenement mag op de gevel van een woning niet hoger zijn dan:

  • - 75 dB(A) tussen 07.00 en 23.00 uur, alsmede op vrijdagavond/nacht en zaterdagavond/nacht tussen 23.00 en 01.00 uur .

  • Voor het Befrijdingsfestival, de Kermis, het Straatfestival, Introductiedagen Leeuwarden studiestad, de dorpsfeesten Hempens / Teerns, Wirdum/Swichum, Wytgaard, Lekkum / Miedum / Snakkerburen, festival Briek en een (meerdaags) festival in de Groene Ster geldt dat het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (L Ar,LT) ten gevolge van het evenement op de gevel van een woning niet hoger mag zijn dan:

    - 85 dB(A) op maandag t/m zaterdag in de dagperiode tussen 07.00 en 19.00 uur;

    - 80 dB(A) in de avondperiode tussen 19.00 en 23.00 uur alsmede op vrijdagavond/nacht en zaterdagavond/nacht tussen 23.00 en 01.00 uur.

  • *

    Normstelling voor evenementen in een gebouw behorende tot een Wet milieubeheerplichtige inrichting

    Tijdens een evenement mogen de geluidsnormen zoals die in de geldende Wet Milieubeheervergunning of van toepassing zijnde AMvB met maximaal 10 dB(A) worden overschreden.

4.5 Procedure en mogelijkheden voor bezwaren

Voor het verlenen van geluidsontheffingen is de openbare voorbereidingsprocedure volgens de Algemene wet bestuursrecht (afd. 3.4) van toepassing.

Volgens deze procedure moet een besluit gepubliceerd worden in één of meer huis-aan-huis bladen, en gedurende een periode van zes weken ter visie gelegd worden. Tijdens de termijn van tervisie legging kunnen bezwaren worden ingediend.

Bovenstaande betekent dat rekening gehouden moeten worden met een proceduretijd. Om die reden moeten aanvragen minimaal acht weken voor de geplande datum van het betreffende evenement worden ingediend. Aanvragen die korter dan acht weken van tevoren worden ingediend kunnen niet in behandeling worden genomen.Hoewel deze termijn ook in ‘Geluid bij Evenementen’ is aangegeven, komt het regelmatig voor dat ontheffingsaanvragen niet tijdig worden ingediend. In de communicatie over deze notitie zal dit een belangrijk aandachtspunt zijn.

4.6 Gemotiveerd afwijken

Het college van Burgemeester en Wethouders heeft de mogelijkheid om gemotiveerd af te wijken van de in deze notitie vastgelegde uitgangspunten. Indien besloten wordt om een ontheffing te verlenen die niet binnen de uitgangspunten past, dan dienen de omwonenden hierover geïnformeerd te worden. Bij grootschalige evenementen (bijv. een dance-festival dat ook in de nachtperiode wordt voortgezet) kan dit in de vorm van een informatiebijeenkomst. Bij kleinschalige activiteiten kan gekozen worden voor een informatiebrief.

Voor deze afwijkende situaties is overigens een langere voorbereidingstijd van minimaal vier maanden nodig.

4.7 Handhaving

De effectiviteit van regels en normen valt of staat met de naleving ervan. Om overtreding van normen te voorkomen is het van belang dat een organisator van een evenement vroegtijdig bij de ontheffingsprocedure erop gewezen wordt dat men zich aan de normen dient te houden. Het in gesprekken en contacten met organisatoren aan de orde stellen van geluidsnormen, de betekenis ervan en de consequenties van het niet naleven werkt over het algemeen preventief. Toezicht en handhaving op de naleving van voorschriften blijft hoe dan ook noodzakelijk. Door de sector Milieu worden tijdens evenementen steekproefsgewijs geluidsmetingen uitgevoerd. Bij een geconstateerde overschrijding wordt de organisator gewaarschuwd en verzocht om het geluidsniveau terug te brengen tot het toegestane niveau. Geeft de organisator hieraan geen gehoor dan zal in samenwerking met de politie proces-verbaal worden opgemaaktIndien een organisator, na waarschuwing, niet meewerkt aan het beëindiging van een overtreding dan zal dit ook consequenties hebben voor volgende activiteiten die deze organisator in Leeuwarden wil organiseren. Afhankelijk van de situatie en de aard van de overtreding zal òf een preventieve dwangsom worden opgelegd òf een volgende keer geen ontheffing worden verleend.

4.8 Tot slot

Voorgesteld wordt om na een periode van twee jaar na vaststelling van dit beleid een evaluatie uit te voeren. Deze evaluatie zal gericht zijn op eventuele klachten die gedurende die periode zijn opgetreden. Daarnaast zullen praktijkervaring van organisatoren van evenementen, gemeentelijke disciplines die bij de organisatie van en het toezicht op evenementen betrokken zijn in de evaluatie betrokken worden.

5 INSPRAAK

Het ontwerp van de notitie ‘Levendigheid in de hoofdstad; geluid bij evenementen’ heeft vanaf 25 september 2003 gedurende vier weken ter visie gelegen. Tijdens die periode zijn 45 reacties ontvangen, waaronder 39 gelijke brieven van winkeliers die gevestigd zijn in de directe omgeving van het Waagplein.

reactie 1 t/m 43.

Zowel de reacties van bewoners van de binnenstad, als die van ondernemers rond het Waagplein hebben betrekking op het toegestane geluidsniveau. In de reacties wordt aangegeven dat een zekere vorm van levendigheid acceptabel en zelfs gewenst is. Het komt nu echter regelmatig voor dat activiteiten en evenementen zodanig luid zijn dat het ‘normale stadsleven’ en de functies van winkels ernstig verstoord worden. Op deze manier schieten promotionele activiteiten hun doel voorbij. Volgens de ondernemers wordt het toegestane geluidsniveau bij evenementen niet of nauwelijks gehandhaafd.

Antwoord:

Uit alle binnengekomen reacties blijkt dat het toegestane geluidsniveau als extreem hoog wordt ervaren.

Met bewoners en ondernemers van de binnenstad zijn wij van mening dat de balans tussen ‘alles moet kunnen’ en ‘zo weinig mogelijk overlast’ niet te ver naar ‘alles moet kunnen’ door moet slaan. Levendigheid mag uiteraard niet leiden tot ernstige verstoring van het stadsleven.

Om die reden hebben wij de normstelling nogmaals in overweging genomen. Gelet op het feit dat de meeste activiteiten en evenementen die in Leeuwarden plaatsvinden te typeren zijn als ‘lichte evenementen’, is de toegepaste normstelling van 85 dB(A) overdag en 80 dB(A) in de avondperiode inderdaad aan de hoge kant - vooral wanneer deze beschouwd wordt in relatie tot het toegestane aantal evenementen. De normstelling is namelijk gebaseerd op ‘zware evenementen’ zoals bijvoorbeeld het Befrijdingsfestival. Met het nieuwe beleid willen we meer levendigheid faciliteren. Het onbeperkt toestaan van zware evenementen ligt echter niet in de bedoeling. Wij stellen dan ook voor om een differentiatie in de normstelling aan te brengen..

De algemene normstelling zal bijgesteld worden tot maximaal 75 dB(A) zowel overdag als ‘s avonds. Voor een aantal, specifiek benoemde, zwaardere evenementen zal de ‘oude’ geluidsnorm van 85 dB(A) overdag en 80 dB(A) in de avondperiode blijven gelden. Door deze wijziging willen wij het aantal malen dat zeer ernstige overlast veroorzaakt mag worden beperken.

Wij willen benadrukken dat ook met deze aangepaste normstelling een zekere mate van overlast niet voorkomen zal worden. Wij zijn het overigens niet eens met de ondernemers die stellen dat er nauwelijks sprake is van handhaving van de geluidsnormen. Bij evenementen wordt door ons steeksproefgewijs gecontroleerd via geluidsmetingen Indien sprake is van overschrijding van normen wordt handhavend opgetreden.

reactie 44.

In één reactie wordt gewezen op de geluidsoverlast die ondervonden wordt van evenementen in, met name, de Prinsentuin. In het verleden heeft men hier diverse keren over geklaagd. Men vraagt zich af of het aantal evenementen kan toenemen. Tevens wordt een algemeen ongenoegen geuit over het toenemende lawaaioverlast in het dagelijks leven (zoals geluid in winkels, in zwembad, verkeersoverlast etc.).

Antwoord:

Zoals ook in de tekst van de notitie is vermeld, zijn wij ons er terdege van bewust dat de zondagmiddag-activiteiten in de Prinsentuin door een aantal omwonenden als hinderlijk ervaren worden. Wij vinden echter dat de activiteiten in de Prinsentuin voor Leeuwarden van cultureel belang zijn. In het beleidsvoorstel is het aantal evenementen dat op zondagen en in de avonden plaats mag vinden begrensd tot maximaal 20. Omdat het maximum aantal activiteiten in de dagperiode van de overige weekdagen niet langer vastgelegd wordt, kan er in totaliteit wel sprake zijn van een toename van het aantal activiteiten dat in de Prinsentuin plaatsvindt. De uitbreiding van het aantal activiteiten zal plaatsvinden in de toch alle rumoerige dagperiode van de overige weekdagen. Hierdoor zal de ervaren overlast beperkt blijven.

Onder ad. 1 hebben wij al aangegeven dat de normstelling zal worden bijgesteld. Dit betekent dat het aantal keren dat zeer ernstige overlast veroorzaakt mag worden wordt beperkt.

Wat het algemene ongenoegen over de toename van geluidsoverlast betreft, willen wij opmerken dat het tegengaan van geluidsoverlast slechts gedeeltelijk binnen de invloedssfeer van de overheid ligt.

Vooral waar het gaat om geluid in particuliere gebouwen is dit, zolang er buiten het gebouw geen overlast veroorzaakt wordt, de verantwoordelijkheid van de betreffende ondernemer. Daar waar wij als overheid, weliswaar binnen de begrenzing van artikel 4.1.7 van de Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden, verantwoordelijk zijn voor de toegestane geluidsniveaus, zoals bij evenementen, zal het beleid altijd een resultaat zijn van een afweging van verschillende – soms tegenstrijdige – belangen.

reactie 45

Een kerkelijke S.O.W. gemeente geeft aan positief tegenover de notitie te staan, onder voorwaarde dat deze notitie de ruimte biedt om op eerste pinksterdag met beperkte elektrische geluidversterking een open lucht dienst te organiseren.

Antwoord:

In antwoord op deze reactie kunnen wij stellen dat de notitie de mogelijkheid biedt om op eerste pinksterdag een ontheffing te verlenen voor een dienst in de open lucht met geluidversterking.

Geluidsontheffingen

DEEL B: GELUID BIJ TIJDELIJKE WERKZAAMHEDEN

INHOUD

1 Inleiding

2. Regelgeving

3. Knelpunten die zich in de praktijk voordoen

4. Beleid

1. INLEIDING

Bij bouwwerkzaamheden die geheel of gedeeltelijk buiten plaatsvinden wordt in het algemeen gebruik gemaakt van toestellen/machines die behoorlijk wat geluid produceren. De werkzaamheden zijn bijvoorbeeld nodig in verband met:

- woning- en utiliteitsbouw;

- baggeren;

- aanleg en reconstructie van wegen (ook vaar- en spoorwegen);

- sloop en verbouwwerkzaamheden;

- renovatie- en onderhoudswerkzaamheden (zoals bijvoorbeeld aan kades).

Het komt regelmatig voor dat burgers overlast ondervinden ten gevolge van de bovengenoemde activiteiten. De meeste overlast ondervinden zij van geluid. Het is van belang de beleidsuitgangspunten die de gemeente in dat verband al enige tijd hanteert helder en overzichtelijk in te kaderen.

2. REGELGEVING

Regels om dit type geluidsoverlast – met een tijdsduur van enkele weken en hooguit enkele maanden - te beperken, zijn te vinden in het in het voorwoord reeds aangehaalde artikel uit de APV. \Binnenkomende aanvragen voor een ontheffing van het verbod dat in dit artikel is genoemd worden behandeld door de sector Beheer Openbare Ruimte van de dienst Stadsontwikkeling en –beheer. De taakverdeling binnen deze dienst heeft tot gevolg, dat de sector Milieu adviseert aan de sector Beheer Openbare Ruimte over de afhandeling van deze aanvragen.

De sector Bouwen en Wonen komt met de geluidsproblematiek op de volgende wijze in aanraking. Artikel 4.10 van de gemeentelijke Bouwverordening heeft het kopje “Veiligheid van hulpmiddelen en het voorkomen van hinder”. Ingevolge artikel 4.10.4 kan bijvoorbeeld worden voorgeschreven, dat een op een werk te gebruiken krachtwerktuig op bepaalde delen van de dag niet gebruikt mag worden.

Verder biedt de Bouwverordening de mogelijkheid om bij het indienen van een bouwplan te verlangen, dat een bouwveiligheidsplan wordt ingediend en bij een sloopplan een sloopveiligheidsplan. Deze maken dan deel uit van de betreffende aanvraag en verhogen het inzicht van alle betrokken instanties. Met de sector Bouwen en Wonen is afgesproken om in voorkomende gevallen een verwijzing naar de landelijk geldende Circulaire Bouwlawaai standaard op te nemen. Bij het verschijnen daarvan in 1981 was de doelstelling om te komen tot een uniform beoordelingskader voor bouw- en sloopwerkzaamheden. Als toetsingsnorm voor de geluidsbelasting op de gevels van woningen is voor de dagperiode een equivalent geluidsniveau van 60 dB(A) de geldende norm. Indien de werkzaamheden van relatief korte duur zijn, dat is minder dan een maand, geldt een hogere toetsingsnorm, namelijk van 65 dB(A). De tijdsduur van de werkzaamheden wordt dus mede van belang geacht voor de acceptatie van de geluidsbelasting en voor de normering die zou moeten gelden.

Daarnaast kan erop worden gewezen, dat er wettelijke toegestane maximale bronvermogens voor verschillende machines zijn. Deze zijn voor bijvoorbeeld sloophamers, aggregaten, kranen, grondverzetmachines etc. opgenomen in de Regeling geluidproductie bouwmachines van 10 februari 1994.

3. KNELPUNTEN DIE ZICH IN DE PRAKTIJK VOORDOEN

Het is bij veel werkzaamheden onontkoombaar, dat geluidsoverlast optreedt. Voor werkzaamheden overdag wordt in de huidige praktijk geen ontheffing geeist. Dat willen we ook zo laten. Die dagperiode ligt tussen 7.00 en 19.00 uur. Dit ligt anders voor werkzaamheden in de avond- en nachtperiode. Hiervoor wordt wel regelmatig een ontheffing aangevraagd, maar een constatering hierbij is wèl, dat dit vaak zeer kort van tevoren gebeurt. Veel klachten over geluidsoverlast hebben betrekking op die avond- en nachtperiode. Het gaat dan meestal om klachten van omwonenden. Deze komen op diverse plaatsen binnen het gemeentelijk apparaat binnen. Het is van belang hier eenduidig mee om te gaan en daarom gewenst, dat er een helder beleidsstandpunt wordt vastgesteld.

4. BELEID

Het eerst te noemen beleidsuitgangspunt is, dat voor geluid tengevolge van werkzaamheden binnen de dagperiode en dat valt binnen de normering van de Circulaire Bouwlawaai geen ontheffing behoeft te worden aangevraagd. Uitgangspunt hierbij is, dat er nu eenmaal gewerkt moet worden en dat er in de dagperiode normaal gesproken geen onaanvaardbare hinder optreedt.

Wèl moet ontheffing worden aangevraagd voor alle lawaaierige werkzaamheden die op doordeweekse dagen vóór 7.00 uur of na 19.00 uur plaatsvinden, alsmede op zondagen. Voor de weekenden dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de zaterdagen en de zondagen. Zaterdagen zijn namelijk wat betreft achtergrondlawaai en de acceptatie van geluid goed vergelijkbaar met doordeweekse dagen. Bij zondagen ligt dat duidelijk anders. Om die reden wordt een zondag gelijkgesteld met een avond- en nachtperiode. Een aanvraag die op deze periodes betrekking heeft moet minimaal acht weken van te voren zijn ingediend en goed gemotiveerd zijn. De nadruk ligt daarbij op de beantwoording van de vraag, waarom deze werkzaamheden onvermijdelijk zijn en niet in de dagperiode kunnen plaatsvinden.

Indien uit de beoordeling van de werkzaamheden en het mogelijke nadere overleg hierover komt vast te staan, dat luidruchtige activiteiten op een andere wijze (met minder overlast) kunnen worden ingepland, verdient dat de voorkeur en kan dit in de ontheffing worden vastgelegd. Meer in het bijzonder betekent dit bijvoorbeeld, dat een bepaalde geluidsbron verder van een geluidsgevoelig object moet worden gesitueerd. Iedere situatie wordt beoordeeld op basis van de best uitvoerbare technieken. Daarbij wordt onderzocht of en welke mogelijkheden er zijn om de geluidsproductie te beperken en of er wellicht alternatieve werkmethoden zijn

Indien de beoordeling van de situatie tot de conclusie leidt, dat het noodzakelijk is een ontheffing te verlenen, kunnen ter beperking van de onvermijdelijk optredende overlast de volgende voorwaarden worden opgenomen:

  • -

    dat bepaalde werkzaamheden slechts aan het begin van de avondperiode mogen plaatsvinden;

  • -

    dat gebruik wordt gemaakt van gangbare toestellen en apparaten;

  • -

    dat de geluidsbelasting op de gevels van nader aan te geven woningen een bepaald niveau niet mag overschrijden; anders gezegd, er wordt voor bepaalde beoordelingspunten een maximaal geluidsniveau vastgesteld;

  • -

    er wordt een verplichting opgelegd, om omwonenden vooraf op de hoogte te stellen van de werkzaamheden en wanneer die plaatsvinden en voorts in die informatie tevens het telefoonnummer (bijvoorbeeld van een opdrachtgever, uitvoerder of aannemer) te vermelden waar men terecht kan voor eventuele klachten. De praktijk leert overigens, dat wanneer aldus gehandeld wordt er ook minder snel klachten komen.

Naast een regulerend beleid via ontheffingen moet de gemeente in situaties waarin zij zelf opdrachtgever is, ook het nodige regelen via bestekken. Deze worden over het algemeen opgesteld aan de hand van het handboek met standaardbepalingen van de C.R.O.W. (Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek). Daarin is in beginsel niets expliciet geregeld voor wat betreft de werktijden, geluidsniveaus e.d.

Niettemin zal via aanvullende bepalingen moeten worden duidelijk gemaakt, wat de gemeente niet aanvaardbaar acht. Een kapstok hiervoor is veelal het veiligheids- en gezondheidsplan, dat deel uitmaakt van een bestek. In dat plan worden allerlei uiteenlopende aspecten genoemd waarmee in het ontwerp al dan niet rekening is gehouden. Mogelijke geluidsoverlast is één aspect. De gemeente neemt in het vervolg als aanvullende bepaling op, dat niet mag worden afgeweken van de Circulaire Bouwlawaai. In bepaalde situaties zal het daardoor noodzakelijk zijn een ontheffing aan te vragen op grond van de A.P.V.