Organisatie | Stichtse Vecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Wet inburgering Stichtse Vecht |
Citeertitel | Beleidsregels Wet inburgering Stichtse Vecht |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de volgende beleids- en uitvoeringsregels bij de Wet inburgering:
de beleidsregels Wet inburgering 2009 gemeente Woerden voor wat betreft voormalig gemeenten Breukelen en Loenen,
de Uitvoeringsregel eigen bijdrage inburgeringstraject ad € 270 (Maarssen, datum onbekend),
Besluit Vaststelling van de procedures voor het opleggen van bestuurlijke boetes in het kader van de inburgeringsplicht, Maarssen d.d. 13 november 2007, en
Beleidsregel Verlenen van ontheffing van de inburgeringsplicht op grond van artikel 2.8a van het Besluit Inburgering, Maarssen d.d. 21 december 2010.
De beleidsregels zijn alleen van toepassing op de inburgeringsplichtigen wier inburgeringstermijn is vastgesteld vóór 1 januari 2013.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-01-2013 | 01-10-2012 | Nieuwe regeling | 18-12-2012 Nieuwsblad voor Vecht-, Amstel- en Rijnstreek, 03-01-2013 | Beleid |
Een bestuurlijke boete kan op drie momenten worden opgelegd:
1.2. Onderzoek door de consulent
Het onderzoek kent zes elementen:
De consulent moet zich in het boete-onderzoek de volgende vragen stellen:
1.7 Ontwerp boetebesluit en zienswijze, definitief boetebesluit
De kwaliteitsmedewerker, zoals voorgeschreven in de AWB, stelt een ontwerp boetebeschikking op en de overtreder wordt in de gelegenheid gesteld om zijn zienswijze hierop naar voren te brengen. 2. Na afweging van alle naar voren gekomen informatie wordt het definitieveboetebesluit binnen genoemde 13 weken genomen en aan de overtreder bekendgemaakt.
De mogelijkheid is daarbij aanwezig om een spreiding in de inning toe te passen. Deze spreiding wordt toegepast tot de beslagvrije voet, tenzij er sprake is van schending van de inlichtingenplicht in combinatie met recidive; in dat geval is de Wet aanscherping handhaving sociale zekerheidswetten van toepassing.
Artikel 3 Aantoonbare inburgering en ontheffing
De inburgeringsplichtige die ontheffing aanvraagt met een beroep op artikel 2.8a van het Besluit inburgering komt voor ontheffing in aanmerking wanneer:
Artikel 4 Citeertitel; inwerkingtreding; intrekking oude regelgeving
Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de Uitvoeringsregel eigen bijdrage inburgeringstraject ad € 270 (Maarssen, datum onbekend), Besluit Vaststelling van de procedures voor het opleggen van bestuurlijke boetes in het kader van de inburgeringsplicht (Maarssen d.d. 13 november 2007) en Beleidsregel Verlenen van ontheffing van de inburgeringsplicht op grond van artikel 2.8a van het Besluit Inburgering (Maarssen d.d. 21 december 2010) gelijktijdig ingetrokken.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 18 december 2012.
In de Verordening Wet inburgering Stichtse Vecht wordt aangegeven, dat het college de procedure voor het opleggen van een bestuurlijke boete in een uitvoeringsbesluit vastlegt.
Het wettelijk kader voor de bestuurlijke boetes is te vinden in hoofdstuk 6 paragraaf 2 van de
Wet inburgering. Deze paragraaf vervalt echter per 1 januari 2013, waarna overgangsrecht geldt op grond van artikel X lid 2 van de Wet tot wijziging van de Wet inburgering van 13 september 2012.
De beleidsregels gelden alleen voor inburgeringsplichtigen wier inburgeringstermijn is vastgesteld vóór 1 januari 2013; voor inburgeringsplichtigen wier inburgeringstermijn na die datum is vastgesteld, heeft de gemeente geen taken meer.
Daarnaast dient ten behoeve van de uitvoering in beleidsregels te worden vastgelegd hoe de inning van de eigen bijdrage plaatsvindt en welke regels er gelden voor belanghebbenden die aantoonbaar ingeburgerd zijn.
De onderdelen van de beleidsregels die nader toelichting behoeven, staan hieronder.
Voorbeelden van boetewaardige gedragingen op de momenten genoemd in het artikel zijn het zonder tegenbericht niet verschijnen op een oproep, het niet deelnemen aan voorzieningen of voortgangsgesprekken, het verzuimen van het verstrekken van inlichtingen of het niet binnen de termijn behalen van het inburgeringsexamen. In al deze gevallen kan een boete worden opgelegd. De bedragen zijn in de verordening vastgelegd.
De Awb maakt onderscheid tussen lichtere vergrijpen, waarbij het niet verplicht is een betrokkene de gelegenheid te geven zijn zienswijze naar voren te brengen, en zwaardere vergrijpen, waarbij dat wel het geval is. Dit onderscheid dient in de rapportage naar voren te komen.
Als leidraad voor de vaststelling van het bedrag kan het volgende gelden. Is er sprake van onzorgvuldigheid, bijvoorbeeld vergeten te komen en dus ook vergeten om contact op te nemen of zodanig te laat komen, dat een nieuwe afspraak moet worden gemaakt, dan kan een boetebedrag van 50% van het maximum worden aangehouden. Is er sprake van het niet willen meewerken aan het onderzoek, bijvoorbeeld het niet willen geven van informatie, dan dient het maximum als bedrag te worden gehanteerd. Dit maximum kan worden gematigd als er sprake is van extra kosten in het huishouden, bijvoorbeeld periodieke reiskosten in verband met ziekte of detentie van familie, of van hoge vaste lasten of schulden. Een matiging tot maximaal 50% is dan billijk. Aan de bepaling van het boetebedrag gaat daarmee altijd een individuele beoordeling vooraf.
Artikel 2 Inning eigen bijdrage
2.De eigen bijdrage is in de financieringssystematiek van de inburgering onderdeel van de financiering van de gemeente van de trajecten, die zij aanbiedt. De rijksbijdrage is hierop afgestemd. Daarom dient de eigen bijdrage prioriteit te krijgen in het aflossingstraject. De handelwijze is als volgt:
In de beschikking ten aanzien van het aanbieden van de inburgeringsvoorziening wordt opgenomen, dat de eigen bijdrage direct tot het maximale aflossingsbedrag van de uitkering wordt ingehouden voor zover het uitkeringsgerechtigden betreft. In het geval het een niet-uitkeringsgerechtigde betreft, wordt gesteld dat men gehouden is het bedrag in een keer te voldoen. Wel krijgt de betrokkene de mogelijkheid voor een gespreide betaling.
Artikel 3 Aantoonbare inburgering en ontheffing
Om in een gesprek op objectieve wijze te kunnen vaststellen of iemand taalkundig gezien voldoende is ingeburgerd, kan gebruik worden gemaakt van de volgende criteria:
Voorts kan aan de hand van documenten worden beoordeeld in hoeverre iemand maatschappelijk voldoende ingeburgerd is, waaronder lidmaatschappen van culturele instellingen, abonnementen, (deel)certificaten van cursussen en opleidingen, Nederlands(e) rijbewijs/rijbewijzen, gebruik van de U-pas, gebruik van de fiets, vrijwilligerswerk, etc.
Bij de beoordeling dient altijd een individuele afweging te worden gemaakt.