Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aalsmeer

Verordening Westeinder Rekenkamer gemeente Aalsmeer 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAalsmeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Westeinder Rekenkamer gemeente Aalsmeer 2007
CiteertitelVerordening Westeinder Rekenkamer gemeente Aalsmeer 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 81a 
  2. Gemeentewet, art. 81p 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-08-200701-10-2012nieuwe regeling

23-08-2007

Nieuwe Meerbode

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Westeinder Rekenkamer gemeente Aalsmeer 2007

De raad van de gemeente Aalsmeer,

  • overwegende dat overeenkomstig het bepaalde in de Gemeentewet invulling gegeven moet worden aan een lokale rekenkamer dan wel de rekenkamerfunctie

  • overwegende dat hiermee de controlerende rol van de raad wordt versterkt;

  • gelezen het advies van het presidium van de raad;

besluit:

vast te stellen de verordening Westeinder Rekenkamer gemeente Aalsmeer 2007

Paragraaf 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • A.

    Rekenkamer: de rekenkamerfunctie die is ingesteld bij besluit van de gemeenteraad d.d. 27 mei 2004 en die ten doel heeft om door middel van beleidsevaluaties en doelmatigheidsonderzoeken een bijdrage te leveren aan de doeltreffendheid van het beoogde beleid, alsmede de doelmatige voorbereiding en uitvoering daarvan;

  • B.

    Doelmatigheid of efficiency: het streven om met een zo beperkt mogelijk inzet van de beschikbare middelen het gewenste resultaat te bereiken;

  • C.

    Doeltreffendheid of effectiviteit: de mate waarin een organisatie erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de gewenste maatschappelijke effecten te bereiken;

Paragraaf 2 TAAK, SAMENSTELLING EN ONTSLAG VAN DE REKENKAMER

Artikel 2.1 Taak van de Rekenkamer

  • 1.

    Er is een gemeentelijke rekenkamer

  • 2.

    De rekenkamer voert onderzoek uit naar de (maatschappelijke) effecten van het gemeentelijk beleid en naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid, van het gemeentelijke beheer en van de gemeentelijke organisatie, naar de rechtmatigheid van het gemeentelijk beheer, alsmede naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van instellingen waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd.

Artikel 2.2 Samenstelling rekenkamer

  • 1.

    Aan de gemeentelijke rekenkamer wordt leiding gegeven door de directeur rekenkamer, die door de raad van buiten de kring van zijn leden wordt benoemd op voordracht van het presidium voor een periode van twee (2) jaar, de eerste maal tot 7 juli 2008; deze directeur kan door de raad worden herbenoemd.

  • 2.

    De directeur rekenkamer is niet ondergeschikt aan de raad, het college van burgemeester en wethouders of enig ander gemeentelijk gezag.

  • 3.

    De directeur gemeentelijke rekenkamer is geen ambtenaar in de zin van het ambtenarenreglement voor zover dit ondergeschiktheid impliceert.

  • 4.

    Alvorens zijn functie te aanvaarden legt de directeur rekenkamer in handen van de voorzitter van de raad de eed of belofte af:

  • “Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot directeur rekenkamer benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gunst heb gegeven of beloofd.

  • Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of belofte heb aangenomen of zal aannemen.

  • Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als directeur rekenkamer naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!

  • (Dat verklaar en beloof ik)”

  • 5.

    Ten minste vier (4) maanden voorafgaan aan de afloop van de onder het eerste lid genoemde benoemingsperiode maken burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad kenbaar een voorstel tot al dan niet benoeming van de directeur rekenkamer aan de gemeenteraad te zullen voorleggen. De gemeenteraad besluit ten minste twee (2) maand voor afloop van de benoemingsperiode.

Artikel 2.3 Verboden betrekkingen en verboden handelingen

  • 1.

    De directeur rekenkamer kan in ieder geval niet tevens een betrekking vervullen als bedoeld in artikel 13, eerste lid onder a. tot en met h. van de Gemeentewet. De uitzonderingen als bedoeld in het tweede lid van dat artikel zijn van toepassing.

  • 2.

    Het is de directeur van de rekenkamer verboden de handelingen te verrichten als bedoeld in artikel 15 van de Gemeentewet. De raad kan, gehoord de directeur, de directeur van de rekenkamer die heeft gehandeld in strijd met dit verbod van zijn functie ontslaan.

  • 3.

    De directeur overlegt bij zijn benoeming een lijst met daarin opgenomen de nevenfuncties die hij op dat moment vervult.

Artikel 2.4 Tussentijdse beëindiging van de benoeming directeur rekenkamer

  • 1.

    Op verzoek van de directeur rekenkamer beëindigt de gemeenteraad de benoeming van de directeur rekenkamer. De benoeming wordt niet eerder ongedaan gemaakt dan een volle kalendermaand na de datum waarop het daartoe strekkende verzoek van de directeur rekenkamer bij de gemeenteraad is binnengekomen.

  • 2.

    De benoeming tot directeur rekenkamer kan door de gemeenteraad ongedaan gemaakt worden:

    • a.

      bij uit ziekte of gebrek voortvloeiende ongeschiktheid voor de vervulling van zijn functie indien deze ongeschiktheid ten minste drie maanden heeft voortgeduurd;

    • b.

      bij de aanvaarding van een ambt of betrekking bij deze verordening onverenigbaar verklaard met de functie van directeur rekenkamer;

    • c.

      wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld dan wel bij hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      wanneer hij ingevolge onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft gekregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • e.

      wanneer hij naar het oordeel van de gemeenteraad door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het aanzien van de functie;

    • f.

      wegens opheffing van de functie van directeur van de rekenkamer.”

Artikel 2.5 Non-activiteit

  • 1.

    De gemeenteraad stelt de directeur gemeentelijke rekenkamer op non-actief ingeval:

    • a.

      hij zich in voorlopige hechtenis bevindt;

    • b.

      hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • c.

      hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijk uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.

  • 2.

    De gemeenteraad kan de directeur gemeentelijke rekenkamer op non-actief stellen, indien tegen hem een gerechtelijk vooronderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld of indien er een ernstig vermoeden bestaat van feiten of omstandigheden die tot ontslag, anders dan op de gronden vermeld in artikel 5, tweede lid onder a en g, zouden kunnen leiden.

  • 3.

    In het geval bedoelt in het tweede lid eindigt de non-actief na drie maanden. De gemeenteraad kan de maatregel echter telkens voor ten hoogste drie maanden verlengen.

  • 4.

    De gemeenteraad beëindigt de non-activiteit zodra de grond voor die maatregel is vervallen.

Paragraaf 3 DE WERKWIJZE VAN DE REKENKAMER

Artikel 3.1 Onderwerpen voor onderzoeken

  • 1.

    De rekenkamer bepaalt zelf naar welke onderwerpen zij een onderzoek wil verrichten. De onderwerpen passen binnen de criteria zoals beschreven in artikel 3.2.

  • 2.

    Jaarlijks legt de rekenkamer een onderzoeksplan dat een steeds voortschrijdende periode van twee jaar omvat, ter kennisname aan de gemeenteraad voor.

  • 3.

    In het onderzoeksplan wordt naar onderwerp in ieder geval aangegeven:

    • De afbakening van het onderzoeksterrein;

    • De formulering van de onderzoeksopdracht;

    • De eventuele randvoorwaarden;

    • De planning.

  • 4.

    Suggesties tot het verrichten van een onderzoek kunnen, naast de door de rekenkamer als relevant aangemerkte onderwerpen, worden gedaan door:

    • De gemeenteraad;

    • Het college van burgemeester en wethouders;

    • Commissies als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet waaraan bestuursbevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders zijn toegekend;

  • 5.

    De rekenkamer brengt jaarlijks aan de gemeenteraad schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden.”

Artikel 3.2 Criteria voor onderzoeken

  • 1.

    In ieder geval de volgende criteria worden door de rekenkamer gehanteerd bij de selectie van de te onderzoeken onderwerpen:

    • a.

      Moet betrekking hebben op de doelmatigheid, doeltreffendheid of rechtmatigheid van het beleid

    • b.

      Er moet sprake zijn van een substantieel belang

    • c.

      Het moet door de gemeente te beïnvloeden beleid betreffen

    • d.

      Er moet sprake zijn van enige evenwichtige spreiding over de gemeentelijke beleidsterreinen in de opvolgende onderzoeken

    • e.

      De resultaten moeten communiceerbaar zijn naar de bevolking

    • f.

      naar verwachting levert het onderzoek aanbevelingen op die tot concrete verbetering kunnen leiden

  • 2.

    De rekenkamer onderbouwt haar keuze voor de te onderzoeken onderwerpen op basis van deze criteria

  • 3.

    Suggesties tot het verrichten van onderzoek aan de rekenkamer worden door degene die het onderzoeksonderwerp voorstelt ondersteund met een relevante verwijzing naar deze criteria.

Artikel 3.3 Uitvoering van het onderzoek en rapportage

  • 1.

    De directeur rekenkamer is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek volgens de vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2.

    De rekenkamer beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3.

    De rekenmaker is bevoegd van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek.

  • De rekenkamer kan de bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen mandateren aan de secretaris en de overige medewerkers die haar bij de uitvoering van haar taak terzijde staan. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamer gestelde termijn te verstrekken.

  • 4.

    De rekenkamer onderzoekt in beslotenheid. Haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamer rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. De rekenkamer en degenen die ten behoeve van de rekenkamer werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van directeur, respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen.

  • 5.

    De rekenkamer kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 6.

    De rekenkamer stelt betrokkenen, ambtenaren in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste twee weken bedraagt hun zienswijze op het feitenonderzoek aan de rekenkamer te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest.

  • De rekenkamer bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 7.

    Na de ambtelijke hoor en wederhoor ten aanzien van de feiten (zie lid 6) formuleert de rekenkamer haar conclusies en aanbevelingen in een nota.

  • 8.

    De rekenkamer stelt het bestuur in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste twee weken bedraagt, zijn zienswijze op het onderzoek en de nota aan de rekenkamer kenbaar te maken.

  • 9.

    Na vaststelling door de rekenkamer worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen zo spoedig mogelijk,aan de raad aangeboden. Hierbij worden de ambtelijke en bestuurlijke reacties gevoegd. Met de aanbieding aan de gemeenteraad is de rapportage openbaar geworden.

  • Uitgangspunt voor behandeling in de raad van de onderzoeksresultaten, vormen het rapport en de nota met conclusies en aanbevelingen. De raad stelt de eindconclusies vast.

Paragraaf 4 DE ONDERSTEUNING VAN DE REKENKAMER

Artikel 4.1 Onderzoeksmedewerk(st)ers

  • 1.

    De rekenkamer laat zich bij voorkeur, zonodig (deels) via detachering, ondersteunen door één brede organisatie die in staat is met voldoende kwaliteit het onderzoek naar de meeste onderwerpen uit te voeren en / of te ondersteunen.

  • 2.

    Onderzoeksmedewerk(st)ers kunnen, indien de rekenkamer hen daartoe de bevoegdheid als bedoeld in artikel 3.4, derde lid toekent, alle informatie verzamelen die de rekenkamer in het belang van het onderzoek nodig acht; zij hebben een geheimhoudingsplicht met betrekking tot die informatie en zijn alleen verantwoording verschuldigd aan de rekenkamer.

  • 3.

    De rekenkamer is tevens bevoegd ten laste van het budget als bedoeld in artikel 5 externe deskundigen in te schakelen en / of ten behoeve van de uitvoering van het onderzoek overeenkomsten aan te gaan. Het hiervoor in lid 1 en 2 gestelde is op de externe deskundigen dienovereenkomstig van toepassing.

Paragraaf 5 DE KOSTEN VAN DE REKENKAMER

Artikel 5.1 Budget

  • 1.

    De rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2.

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      vergoeding van de directeur rekenkamer

    • b.

      detacheringkosten van onderzoeksmedewerk(st)ers;

    • c.

      loonkosten van de ambtelijke en de secretariële ondersteuning van de rekenkamer

    • d.

      kosten van externe deskundigen die door de rekenkamer zijn ingeschakeld.

    • e.

      overige uitgaven die de rekenkamer nodig oordeelt voor de uitvoering van haar taak.

Paragraaf 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 6.1 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Westeinder Rekenkamer gemeente Aalsmeer 2007

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking.

  • 3.

    Op de in het vorige lid aangegeven dag komt de Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Aalsmeer 2004 te vervallen.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 23 augustus 2007

voorzitter, griffier