Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aalsmeer

Verordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening voor de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningsschap Amstelland en de Meerlanden 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAalsmeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening voor de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningsschap Amstelland en de Meerlanden 2008
CiteertitelVerordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening voor de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningsschap Amstelland en de Meerlanden 2008
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening is vastgesteld door het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningschap Amstelland en de Meerlanden.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet sociale werkvoorziening, art. 7

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2008nieuwe regeling

16-06-2008

-

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening voor de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningsschap Amstelland en de Meerlanden 2008

Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningschap Amstelland en de Meerlanden, handelend onder de naam, AM Groep;

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningschap Amstelland en de Meerlanden, handelend onder de naam, AM Groep;

gelet op artikel 7, tiende lid, van de Wet sociale werkvoorziening;

overwegende dat het algemeen bestuur bij verordening nadere regels dient vast te stellen met betrekking tot het verstrekken van Persoonsgebonden budgetten Begeleid Werken;

besluit

de volgende verordening vast te stellen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begeleid werken:een dienstbetrekking bij een reguliere werkgever onder aangepaste omstandigheden als bedoeld in artikel 7 van de Wsw;

  • b.

    begeleidingsorganisatie: rechtspersoon die wordt ingeschakeld voor het zoeken naar, dan wel de begeleiding van de Wsw-geïndiceerde op een begeleid werken plaats verzorgt;

  • c.

    beschikbaar: in staat om zonder voorbehoud een aanbod tot passende arbeid onder aangepaste omstandigheden te accepteren;

  • d.

    bevoegd gezag: bestaat uit de organen met bevoegdheden conform de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningschap Amstelland en de Meerlanden, zijnde het algemeen en dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Amstelland en de Meerlanden, handelt onder de naam, AM Groep en de colleges van Burgemeester en Wethouders en de gemeenteraden van de gemeenten in de gemeenschappelijke regeling;

  • e.

    deskundigenrapport: door een arbeidsdeskundige op te stellen rapport dat de arbeidsplaats onderzoekt op passendheid gelet op de indicatie en mogelijkheden van de geïndiceerde;

  • f.
  • g.

    geïndiceerde: blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep van de Wsw behoren;

  • h.

    periodieke subsidie: de loonkostensubsidie en overige aan de werkgever te verstrekken vergoedingen voor structurele kosten;

  • i.

    periodieke vergoeding: de vergoeding aan de begeleidersorganisatie te verstrekken in verband met zoeken naar, danwel het begeleiden van de Wsw-geïndiceerde op een begeleid werken plaats;

  • j,

    persoonsgebonden budget (RGB): voor de periodieke subsidie beschikbaar bedrag afgeleid van het gemiddelde bedrag dat de gemeente per Wsw-geïndiceerde van het rijk ontvangt minus de uitvoeringskosten per Wsw-geïndiceerde, dat beschikbaar is voor het bekostigen van een Begeleid werken plek;

  • k.

    gemeente: de gemeentelijke organisatie als geheel;

  • l.

    uitvoering: alle bevoegdheden en verplichtingen met betrekking tot de uitvoering van de Wsw die colleges en gemeenteraden van de deelnemende gemeenten gemandateerd hebben aan de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningschap Amstelland en de Meerlanden, handelend onder de naam AM Groep;

  • m.

    uitvoeringsorganisatie: De gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningschap Amstelland en de Meerlanden handelend onder de naam AM Groep, voert namens de gemeente de Wsw uit.

Artikel 2 Bestanddelen persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget kent de volgende bestanddelen:

    • a.

      de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden gemeentelijke uitvoeringskosten;

    • b.

      de periodieke subsidie aan de werkgever waar de Wsw-geïndiceerde in dienst is, bedoeld als een tegemoetkoming in de loonkosten in verband met de geringere arbeidsproductiviteit;

    • c.

      de kosten voor de begeleiding van de Wsw-geïndiceerde bij de werkgever;

    • d.

      de kosten voor eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht;

  • 2.

    De totale kosten van de periodieke subsidie aan de werkgever, de periodieke vergoeding aan de begeleidingsorganisatie en de bijkomende kosten, zijn niet hoger dan het gemiddelde budget dat beschikbaar is voor een Wsw-plaats, naar rato van aanstelling.

  • 3.

    De gemeente voert de regie en maakt in dit kader het beleid. De aanmelding voor een RGB vindt plaats bij de gemeenten, Vervolgens leiden gemeenten dit door naar de uitvoeringsorganisatie.

  • 4.

    De uitvoering van de RGB is in handen van AM groep, Jaarlijks worden er afspraken gemaakt. Deze worden in een overeenkomst tussen de Wsw-geïndiceerde, de werkgever, de begeleidingsorganisatie en de uitvoeringsorganisatie vastgelegd.

Artikel 3 Invulling voorwaarden adequate werkplek

  • 1.

    De gemeente leidt de aanvraag van iedere Wsw-geïndiceerde door aan de uitvoeringsorganisatie, De uitvoeringsorganisatie verstrekt op aanvraag aan iedere Wsw-geïndiceerde die daar recht op heeft een persoonsgebonden budget begeleid werken Wsw, indien werkgever en begeleidingsorganisatie er zorg voor dragen dat de arbeidsplaats voor de Wsw-geïndiceerde adequaat wordt ingevuld.

  • 2.

    De werkgever voldoet aan de volgende vereisten:

    • a.

      Zijn onderneming staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel; voor zover wettelijk verplicht;

    • b.

      Zijn onderneming is kredietwaardig blijkens een verklaring van solvabiliteit;

    • c.

      De aangeboden arbeidsplaats en de omvang daarvan zijn, gelet op de indicatiestelling en mogelijkheden van de Wsw-geïndiceerde, als passend aan te merken;

    • d.

      De duur van het dienstverband bedraagt tenminste 6 maanden, met een mogelijkheid tot verlenging;

  • 3.

    De begeleidingsorganisatie voldoet aan de volgende vereisten:

    • a.

      voldoet aan de eisen van het Blik op Werk Keurmerk.

Artikel 4 De wijze van vaststelling van de periodieke subsidie aan de werkgever

  • 1.

    Inzake de hoogte van de (loonkosten) subsidie aan de werkgever hanteert de gemeenschappelijke regeling de richtlijn van het rijk. Een PGB- subsidie kan niet hoger zijn dan landelijke richtlijn voor een Wsw-plaats. Daarnaast wordt de subsidie naar rato verstrekt.

  • 2.

    De subsidie aan de werkgever bestaat uit de loonkostensubsidie, de begeleiding van de werknemer en de werkplekaanpassing.

Artikel 5 Herziening van de loonkostensubsidie

  • 1.

    Op verzoek van de werkgever kan een loonkostensubsidie worden herzien als hier, gelet op de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit van de werknemer, aanleiding voor is;

  • 2.

    De loonkostensubsidie kan worden gewijzigd als hier gerede aanleiding toe is;

  • 3.

    Jaarlijks vindt beoordeling plaats van de loonkostensubsidie.

Artikel 6 Vergoeding voor eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht

  • 1.

    De uitvoeringsorganisatie kan een vergoeding verstrekken voor de eenmalige kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht als uit een deskundigenrapport blijkt dat aanpassingen op de werkplek noodzakelijk zijn, deze persoonsgerelateerd zijn, en het niet redelijk is dat deze kosten door de werkgever worden gedragen.

  • 2.

    Kosten voor aanschaf van apparatuur, kosten voor de werkplek en kosten voortvloeiend uit arbowetgeving die de werkgever uit hoofde van normaal en goed werkgeverschap voor iedere werknemer zou moeten maken, komen niet in aanmerking voor vergoeding.

  • 3.

    Een vergoeding wordt alleen verstrekt indien er sprake is van een dienstverband van minimaal zes maanden,

  • 4.

    Indien de hoogte van de vergoeding niet tegen de baten opweegt kan de uitvoeringsorganisatie de aangeboden arbeidsplaats als niet passend beschouwen.

  • 5.

    De uitvoeringsorganisatie regelt de wijze van uitbetaling van de vergoeding.

Artikel 7 Indienen van de aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor een persoonsgebonden budget wordt bij de gemeente ingediend door middel van een volledig ingevulde aanvraag. De aanvraag wordt mede ondertekend door de werkgever en de begeleidingsorganisatie. Vervolgens toetst de uitvoeringsorganisatie de aanvraag.

  • 2.

    De gemeente stelt een aanvraagformulier op.

Artikel 8 Beslistermijn

  • 1.

    De uitvoeringsorganisatie besluit over de aanvraag binnen vier weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2.

    De uitvoeringsorganisatie kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. De uitvoeringsorganisatie stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 9 Het besluit lot verlenen van de periodieke subsidie

Het besluit tot verlening van een periodieke subsidie bevat in ieder geval;

  • a.

    de hoogte van de periodieke subsidie;

  • b.

    wijze van bevoorschotting van de subsidie;

  • c.

    de verplichtingen van de werkgever.

Artikel 10 Bezwaarprocedure

  • 1.

    Binnen zes weken en een dag na de verzenddatum van het besluit kan tegen deze beslissing schriftelijk en gemotiveerd bezwaar worden gemaakt bij de gemeente.

  • 2.

    Het bezwaarschrift moet correct ondertekend zijn en dient tenminste te bevatten:

    • a.

      naam van de indiener;

    • b.

      adres van de indiener,

    • c.

      de dagtekening van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

    • d.

      de gronden van het bezwaar.

Artikel 11 Het vaststellen van de periodieke subsidie

  • 1.

    De werkgever verstrekt maandelijks gegevens aan de uitvoeringsorganisatie. De aard van deze gegevens worden uitgewerkt in de beleidsregels van deze verordening. Eveneens verstrekt de werkgever jaarlijks een jaaropgave.

  • 2.

    De werkgever verstrekt een kopie van de arbeidsovereenkomst

  • 3.

    De uitvoeringsorganisatie verstrekt de subsidie aan de werkgever na het overleggen van de loonstrook van de Wsw-geïndiceerde.

  • 4.

    De uitvoeringsorganisatie stelt de periodieke subsidie binnen vier weken na ontvangst van deze opgave vast.

Artikel 12 Verplichtingen van de werkgever

  • 1.

    De werkgever doet onmiddellijk schriftelijke mededeling aan de uitvoeringsorganisatie van alfe feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de verstrekking van de subsidie,

  • 2.

    De werkgever bewaart alle bewijsstukken die aan de subsidieverstrekking ten grondslag liggen tenminste drie jaren na de vaststelling van de subsidie en stelt deze op verzoek ter beschikking aan de uitvoeringsorganisatie voor controledoeleinden.

Artikel 13 Het opstellen van beleidsregels

Het bevoegd gezag stelt beleidsregels vast waarin visie en beleidsdoelen uit het beleidsplan, alsmede de gemandateerde verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden aan de uitvoeringsorganisatie verder zijn uitgewerkt. Deze beleidsregels worden zo nodig jaarlijks aangepast.

Artikel 14 Slotbepalingen

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de verordening, indien strikte toepassing ervan onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden.

  • 2.

    In gevallen waarin de bepalingen van deze verordening niet voorzien, beslist het bevoegd gezag, met Inachtneming van de individuele omstandigheden van de belanghebbende,

  • 3.

    Belanghebbende heeft de rnogelijkheid om tegen een beslissing van het bevoegd gezag binnen zes weken in bezwaar te gaan bij de gemeente.

Artikel 15 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening voor de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningschap Amstelland en de Meerlanden 2008.

  • 2.

    Zij treedt in werking op 1 juli 2008.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling.

A.W. van den Hoed mr, T.C.M. Horn

De secretaris De voorzitter

Toelichting

Op 1 januari 2008 is de herziene Wet sociale werkvoorziening (Wsw) in werking getreden. Deze wet bevordert dat Wsw-geïndiceerde meer In een reguliere werkomgeving gaan werken. Om deze doelstelling te verwezenlijken voert de wet enkele belangrijke wijzigingen door. Zo worden regie en sturing op de Wsw nadrukkelijker in handen gelegd van gemeenten. Gemeenten worden hiermee gestimuleerd een visie te ontwikkelen om het doel van de wet, het realiseren van aangepaste arbeid die aansluit bij de capaciteiten en mogelijkheden van de Wsw-geïndiceerde, het beste te kunnen verwezenlijken. Een tweede verandering heeft betrekking op het geven van meer rechten en keuzemogelijkheden aan Wsw-geïndiceerde, waaronder het recht op een persoonsgebonden budget (PGB) om Begeleid Werken te realiseren.

De wet verplicht gemeenteraden om bij verordening nadere regels vast te stellen over de wijze waarop het bevoegd gezag vormgeeft aan het PGB (artikel 7, tiende lid, Wsw). Gemeenteraden moeten binnen zes maanden na inwerkingtreding van de wet deze verordening hebben vastgesteld.

Voor de regio Amstelland en Meerlanden hebben de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Haarlemmermeer, Ouder-Amstel en Uithoorn het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Amstelland en Meerlanden, handelend onder de naam AM Groep, gemandateerd om de PGB verordening vast te stellen. De regie blijft echter wel in handen van de gemeenten zelf.

Twee vormen van begeleid werken

Sinds 1998 kent de Wsw de mogelijkheid van Begeleid Werken door Wsw-geïndiceerde bij een reguliere werkgever. Het begeleid werken was onder de oude wet geregeld in het Besluit uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken. Bij deze vorm van begeleid werken worden begeleid werkplekken tot stand gebracht door gemeente of schap. Deze wijze van tot stand brengen van Begeleid Werken blijft ook onder de nieuwe wet bestaan.

Naast het Begeleid Werken dat door gemeente of schap lot stand wordt gebracht, introduceert de nieuwe Wsw het begeleid werken via de figuur van het persoonsgebonden budget (PGB). Dit vanuit de gedachte dat de Wsw als vrijwillige voorziening voor een specifieke groep arbeidsgehandicapten zo goed mogelijk moet aansluiten bij de capaciteiten en mogelijkheden van een Wsw-geïndiceerde. Daarbij past ook dat Wsw-geïndiceerde de mogelijkheid moeten hebben om zelf te bepalen op welke manier hun arbeidsplaats wordt gerealiseerd. Door de Wsw-geïndiceerde een recht op een PGB te geven wordt hierin voorzien.

Tussen beide vormen van Begeleid Werken, totstandkoming via een PGB dan wel met behulp van gemeente of schap, bestaat een aantal verschillen. Zo is begeleid werken met een PGB als een recht voor elke Wsw-geïndiceerde geformuleerd. Deze heeft recht op Begeleid Werken met een PGB als de aanvraag aan de wettelijke eisen en de daarop gebaseerde gemeentelijke voorwaarden voldoet. Bovendien ligt bij Begeleid Werken met een PGB het initiatief bij de Wsw-geïndiceerde zelf. De Wsw-geïndiceerde, of iemand namens hem, zal een PGB bij de gemeente moeten aanvragen en om dit te kunnen doen zal hij zelf een werkgever en een begeleidingsorganisatie moeten aandragen en de wijze van werkplekaanpassing moeten regelen, dan wel daar een voorstel voor doen. Als een Wsw-geïndiceerde (of een door hem ingeschakelde begeleidingsorganisatie) een werkgever vindt die hem een adequate werkplek aanbiedt, de begeleiding op de werkplek adequaat wordt geregeld en de kosten van Begeleid Werken binnen het beschikbare budget vallen, dan is de gemeente (na de aanvraag te hebben beoordeeld) verplicht de wens van de Wsw-geïndiceerde te honoreren.

Iedere Wsw-geïndiceerde komt in beginsel in aanmerking voor Begeleid Werken met een PGB. Voor personen op de wachtlijst geldt dat zij pas van het PGB gebruik kunnen maken als zij op grond van hun piek op die wachtlijst aan de beurt zijn voor een Wsw-plek. Voor het beroep op een PGB is geen Begeleid Werken indicatie van het GWI vereist. Hij of zij hoeft daarvoor dus niet een positief advies begeleid werken te hebben gekregen. Een Wsw-indicatie volstaat. Ook een sw werknemer met een bestaand dienstverband kan dus een beroep doen op een PGB.

Het verschil tussen Begeleid Werken dat door de gemeente of schap wordt georganiseerd en Begeleid Werken met een PGB is in beginsel uitsluitend gelegen in de procedurele wijze waarop een Begeleid Werkenplek tot stand wordt gebracht. Als de Begeleid Werkenplek eenmaal is gerealiseerd zijn er in principe geen verschillen. Dit betekent dat gemeenten bij het stellen van regels voor Begeleid Werken met een PGB zoveel mogelijk kunnen aansluiten bij de wijze waarop zij het begeleid werken op dit moment organiseren. Dit geldt met name voor de eisen die zij aan werkgevers, de werkplek en aan begeleidingsorganisaties stellen.

De regeling van Begeleid werken met een PGB

Het Begeleid Werken met een PGB wordt geregeld in artikel 7, De gemeente kan een verzoek van een Wsw-geïndiceerde om voor een PGB in aanmerking niet weigeren, als;

  • 1.

    de betrokkene al een Wsw-dienstbetrekking heeft of recht heeft op plaatsing vanaf de wachtlijst;

  • 2.

    de door de Wsw-geïndiceerde of de door hem aangedragen begeleidingsorganisatie voorgestelde werkplek en begeleiding op de werkplek adequaat zijn;

  • 3.

    de door de gemeente, via de uitvoeringsorganisatie, aan de werkgever te verstrekken periodieke subsidie en de aan begeleidingsorganisatie te verstrekken vergoeding {na rato dienstverband), na aftrek van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten, niet hoger zijn dan het (gemiddelde) budget dat beschikbaar is voor een Wsw-plaats. Komt het bedrag van de periodieke subsidie en de periodieke vergoeding van begeleiding, boven het budget uit dat beschikbaar is voor een Wsw-plaats, dan is het bevoegd gezag niet verplicht om subsidie te verstrekken, maar mag het dat wel doen (artikel 7, eerste lid, Wsw).

Het uitgangspunt van de wet is dat een Wsw-geïndiceerde recht heeft op Begeleid Werken met een PGB. Het bevoegd gezag heeft de bevoegdheid om op grand van de wet en de voorwaarden in deze verordening te toetsen of het aangevraagde bedrag voor het PGB nodig is om de betreffende Wsw-geïndiceerde op een adequate wijze begeleid te laten werken, dan wel dat zou kunnen worden volstaan met een lager bedrag. Omgekeerd kan het bevoegd gezag, hoewel hij de toekenning van een dergelijke hogere aanvraag mag weigeren, ook besluiten een hoger bedrag toe te kennen dan het beschikbare bedrag.

Het PGB bestaat uit drie bestanddelen:

  • 1.

    Een periodieke subsidie aan de werkgever waar de Wsw-geïndiceerde in dienst is. Deze subsidie is primair bedoeld als een tegemoetkoming in de loonkosten in verband met de geringere arbeidsproductiviteit. Ook kan deze subsidie worden gebruikt als een vergoeding voor structurele kosten van de werkgever die verband houden met het in dienst hebben van een Wsw- geïndiceerde. Daarbij kan worden gedacht aan reiskosten of kosten voor intermediair© activiteiten tb,v. mensen met een visuele of auditieve handicap (zoals een voorleeshulp of een doventolk),

  • 2.

    Een periodieke vergoeding aan de begeleidingsorganisatie die de begeleiding van de Wsw-geïndiceerde verzorgt,

  • 3.

    Een vergoeding voor de eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht (artikel 7, derde lid, Wsw). Hieronder worden bijvoorbeeld kosten verstaan die gemaakt worden voor technische aanpassingen in de werkplek. Het Dagelijks Bestuur kan deze vergoedingen verstrekken, ze zijn daartoe niet verplicht.

Het PGB is geen rugzakje: de Wsw-geïndiceerde krijgt geen budget mee. In feite moet het PGB als hier bedoeld dan ook eerder worden gezien als een persoonsvolgend budget. Het PGB wordt aangevraagd door de Wsw-geïndiceerde, maar de subsidie en vergoeding worden door de gemeente, via de uitvoeringsorganisatie, verstrekt aan de werkgever respectievelijk de begeleidingsorganisatie.

De Wsw-geïndiceerde heeft echter geen recht op een bepaald budget. Het uitgangspunt van de wet is dat een Wsw-geïndiceerde recht heeft op begeleid werken met een PGB. Enerzijds bestaat er dus een recht op een PGB, anderzijds heeft het bevoegd gezag de verantwoordelijkheid voor het zo efficiënt en effectief inzetten van publieke middelen en het realiseren van de jaarlijkse (rijks)taakstelling voor het realiseren van Wsw-plekken, Het bestaan van een PGB ontslaat het bevoegd gezag ook niet van de zorgplicht zoals die is geformuleerd In art, 1 lid 3 van de wet.

De onderwerpen in de verordening

In artikel 7, tiende lid, Wsw staan de onderwerpen genoemd die het bevoegd gezag in ieder geval in de verordening zal moeten regelen:

  • 1.

    de wijze waarop de hoogte van de periodieke subsidie aan de werkgever dient te worden vastgesteld;

  • 2.

    de hoogte van de door het bevoegd gezag rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten omgerekend op jaarbasis;

  • 3.

    de voorwaarden waaronder het bevoegd gezag aan de werkgever een vergoeding verstrekt voor de eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht, en

  • 4.

    de voorwaarden waaronder het bevoegd gezag een begeleidingsorganisatie inschakelt die door de Wsw-geïndiceerde zelf is aangewezen.

Naast deze vier verplichte onderwerpen kunnen gemeenten nog een aantal andere zaken in hun verordening regelen of daaraan in ieder geval aandacht besteden als ze het PGB gaan regelen. Het gaat dan om voorwaarden die de gemeente kan stellen aan de werkgever en de werkplek van de Wsw-geïndiceerde.

Het bevoegd gezag zal bij elke aanvraag van een PGB moeten beoordelen of de werkgever de voorgestelde inpassing in de arbeid adequaat kan verzorgen. In verband hiermee kan een gemeente eisen stellen aan de werkgever en de door hem aangeboden werkplek. Omdat begeleid werken met een PGB een recht is voor alle Wsw-geïndiceerden, zullen eventuele voorwaarden waaronder dit recht kan worden gerealiseerd bij verordening moeten worden geregeld.

Daarnaast kunnen ook procedurele bepalingen in de verordening worden opgenomen die verband houden met het feit dat een PGB moet worden aangevraagd. Het gaat dan om aangelegenheden als gegevens en documenten die bij de aanvraag voor een PGB moeten worden overgelegd, de beslistermijn en de bevoegdheid van het bevoegd gezag om een subsidie te wijzigen.

Onderscheid subsidies en vergoedingen

De wet maakt een onderscheid tussen subsidies en vergoedingen. De periodieke betalingen door de gemeente aan een werkgever worden als een subsidie aangemerkt en de periodieke betalingen aan de begeleidingsorganisatie als een vergoeding. Ook de betalingen in verband met eenmalige kosten van aanpassing van de werkplek worden in de wet als een vergoeding aangemerkt, Om vast te stellen of een bepaalde geldverstrekking een subsidie is (die op basis van een beschikking wordt verstrekt) of een commercials transactie (waarvoor een overeenkomst wordt gesloten) doet de naamgeving van de geldverstrekking niet ter zake. Als tegenover de betaling door de gemeente een reële economische tegenprestatie staat (in de vorm van een concrete dienst of concreet product), is er sprake van een commerciële transactie. Staat tegenover de betaling door de gemeente geen duidelijke economische tegenprestatie, dan is er sprake van een subsidie. Dit betekent dat de periodieke subsidie aan de werkgever en de vergoeding voor de eenmalige kosten van aanpassing van de werkplek moeten worden aangemerkt als een subsidie. Dit, ondanks de andere terminologie (vergoeding) die het rijk hier aan geeft in de wet. Tegenover deze betalingen staan immers geen economische tegenprestaties van werkgevers. De periodieke vergoeding aan een begeleidingsorganisatie moet worden opgevat ais een commerciële transactie. De gemeente koopt, via de uitvoeringsorganisatie, een dienst in bij de begeleidingsorganisatie.

Het verstrekken van subsidies is een publiekrechtelijke rechtshandeling: het vindt plaats op basis van een beschikking. De bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn in beginsel van toepassing op de subsidies die de gemeente in het kader van het PGB verstrekt. In de verordening kunnen nadere regels worden gesteld over de subsidieverstrekking in het kader van het PGB. De verstrekking van periodieke vergoedingen aan een begeleidingsorganisatie is privaatrechtelijk van aard. Hierover hoeven in de verordening in beginsel geen regels te worden gesteld, Niettemin kan het om reden van transparantie en explicitering van beleidsuitgangspunten gewensf zijn dit wel te doen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In artikel 1 is een aantal begrippen opgenomen. De wet is voldoende duidelijk over de gehanteerde termen en begrippen.

Artikel 2 Bestanddelen persoonsgebonden budget

In dit artikel worden de verschillende onderdelen waar een RGB aan moet voldoen nader uitgewerkt. Artikel 7, tiende lid, onderdeel b, Wsw bepaalt dat de gemeenteraad of te wel het Algemeen Bestuur bij verordening regels stelt over de hoogte van de door het Dagelijks Bestuur rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten omgerekend op jaarbasis. De gemeente- zal zelf moeten bepalen weke uitvoeringskosten het toekennen van een PGB aan een Wsw-geïndiceerde voor de gemeente met zich meebrengt

De wet geeft niet aan wat precies onder uitvoeringskosten moet worden verstaan. Het moet in ieder geval gaan om kosten die rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden zijn (artikel 7, tweede lid, onderdeel b, Wsw). Daarbij kan worden gedacht aan kosten in verband met de volgende activiteiten;

  • -

    het beoordelen van aanvragen voor een PGB;

  • -

    de administratieve handelingen in verband met het verstrekken van subsidies en vergoedingen in hetkader van het PGB;

  • -

    het monitoren van het Begeleid Werken met een PGB;

  • -

    het tussentijds bepalen van loonwaarde;

  • -

    het voeren van (tussentijdse) gesprekken met begeleidingsorganisatie en werkgever.

De uitvoeringskosten worden afgetrokken van het bedrag dat de gemeente (gemiddeld) per Wsw-geïndiceerde van het rijk ontvangt, waarbij ook rekening wordt gehouden met de mate van arbeidshandicap. Het bedrag dat de gemeente {gemiddeld) per Wsw-geïndiceerde van het rijk ontvangt minus de (gemiddelde) uitvoeringskosten per Wsw-geïndiceerde levert vervolgens het bedrag op dat de gemeente in beginsel beschikbaar heeft voor een PGB.

Artikel 3 Invulling voorwaarden adequate werkplek

Het Dagelijks Bestuur zal bij elke aanvraag van een PGB moeten beoordelen of de inpassing in de arbeid van betrokkene, met inbegrip van begeleiding op zijn werkplek adequaat door de werkgever wordt verzorgd {artikel 7, eerste lid, Wsw). In verband hiermee kan een gemeente, via de uitvoeringsorganisatie eisen stellen aan de werkgever en de door hem aangeboden werkplek. In artikel 7, tiende lid, Wsw dient het bevoegd gezag in zijn verordening de voorwaarden te regelen waaronder het Dagelijks Bestuur een begeleidingsorganisatie inschakelt die door de Wsw-geïndiceerde is aangewezen.

Bij het stellen van eisen aan werkgevers en begeleidingsorganisaties, in het kader van begeleid werken met een PGB, wordt voorgesteld om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de wijze waarop op dit moment begeleid werken wordt georganiseerd. De uitvoering daarvan ligt in handen van de AM Groep.

Artikel 4 De wijze van vaststelling van de periodieke subsidie aan de werkgever

Het bevoegd gezag dient bij verordening nadere regels te stellen met betrekking tot de wijze waarop de hoogte van de periodieke subsidie aan de werkgever dient te worden vastgesteld (artikel 7, tiende lid, onderdeel a, Wsw). De periodieke subsidie, na rato dienstverband, bestaat uit een loonkostensubsidie en eventueel ook uit een vergoeding voor structurele kosten van de werkgever die verband houden met het in dienst hebben van een Wsw-geïndiceerde (bijvoorbeeld reiskosten of terugkerende kosten voor intermediaire activiteiten).

Het doel van de loonkostensubsidie is het verstrekken van een tegemoetkoming in de loonkosten in verband met de geringere arbeidsproductiviteit van de Wsw- geïndiceerde. Om te kunnen bepalen wat 10 de hoogte van de loonkostensubsidie moet zijn, is inzicht nodig in de verdiencapaciteit (loonwaarde) van de betrokken Wsw-geïndiceerde. In de praktijk kan de hoogte van de loonkostensubsidie worden bepaald in onderhandeling , Daarbij wordt in veel gevallen overigens gebruik gemaakt van bestaande methodieken voor inschatting van de loonwaarde. Ook het functieprofiel van de te vervullen functie en het daarbij behorende (CAO) Ioon maken vaak deel uit van dit proces.

Artikel 5 Herziening van de loonkostensubsidie

De productiviteit van een Wsw-geïndiceerde kan wijzigen. Als dat het geval is, kan de loonkostensubsidie worden aangepast. De werkgever kan dan, als de productiviteit, c,q. verdiencapaciteit van de werknemer minder wordt, na overleg en met instemming van de werknemer, een verzoek indienen om de loonkostensubsidie te herzien De werkgever moet zijn verzoek om herziening met redenen omkleden.

Ook ambtshalve kan het Dagelijks Bestuur, als er een gerede aanleiding is voor een (tussentijds) aanpassing van de subsidie, een hernieuwde beoordeling voor de hoogte van de subsidie doen. Dit zal zich overigens alleen in uitzonderlijke gevallen voordoen, bijvoorbeeld als er sprake is van kennelijke onredelijkheid bij handhaving van een bestaande situatie. In de praktijk zal het waarschijnlijk vaker voorkomen dat in de subsidiebeschikking aan de werkgever wordt opgenomen hoe, en op welke wijze, (tussentijdse) herbeoordelingen van loonwaarde zuilen plaatsvinden.

Artikel 6 Vergoeding voor eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht.

De verordening dient regels te bevatten die betrekking hebben op de voorwaarden waaronder het Dagelijks Bestuur (lees uitvoeringsorganisatie) aan de werkgever een vergoeding (subsidie) verstrekt voor de eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht (artikel 7, tiende lid, Wsw). Dit artikel vormt de uitwerking van deze verplichting. Het eerste lid bepaalt dat een eenmalige vergoeding kan worden verstrekt, Er is voor gekozen om hier een deskundigenrapport aan vooraf te laten gaan.

Het derde lid stelt een minimale duur van 6 maanden aan het dienstverband dat de werkgever met de betrokken Wsw-geïndiceerde moet aangaan, alvorens tot investeringen wordt overgegaan, In het vierde lid wordt aangegeven, dat indien de kosten boven de baten uitgaan de aangeboden arbeidsplaats als niet passend moet worden beschouwd. In de praktijk zullen hierbij van geval tot geval kosten en baten tegen elkaar moeten worden afgewogen. Omdat hier sprake is van maatwerk, is niet bij benadering aan te geven op welk bedrag dit moet worden gemaximeerd. Duidelijk is dat hier de criteria van redelijkheid en maatwerk van belang zijn om een verantwoorde en zorgvuldige afweging te maken.

De aard van de voorziening kan immers van geval tot geval verschillen en overigens ook gerelateerd zijn aan de aard van de handicap, Bovendien hoeft er niet perse sprake te zijn van aanpassingen van bouwkundige aard. Het kan ook gaan om (aangepaste) apparatuur die een sw- geïndiceerde kan gebruiken bij een andere werkgever,

Het vijfde lid bepaalt dat het Dagelijks Bestuur de wijze van uitbetaling van de vergoeding regelt Daarbij kan worden gedacht aan de termijnen van betaling.

Artikel 7 en 8 Indienen van de aanvraag en beslistermijn

De Wsw-geïndiceerde zal het PGB moeten aanvragen. In verband met de regievoering door de gemeente is er voor gekozen dat de aanmelding voor een PGB door de gemeente zelf gebeurd. De gemeente houdt hierdoor zicht op het aantal aanmeldingen. De uitvoering daarvan, inclusief de toetsing, ligt echter in handen van de uitvoeringsorganisatie.

Omdat Begeleid Werken met een PGB leidt tot een subsidierelatie met de werkgever (in verband met het verstrekken van periodieke subsidie), zuilen ook de werkgever en de begeleidingsorganisatie van de Wsw-geïndiceerde de aanvraag moeten ondertekenen.

Artikel 9 en 11 Het besluit tot verlenen en het vaststellen van de periodieke subsidie

Met het vaststellen van de subsidie wordt de subsidieverstrekking voor het betreffende kalenderjaar afgerond. De hoogte van het subsidiebedrag voor dat jaar wordt definitief vastgesteld. Om de subsidie te kunnen vaststellen, dient de werkgever een schriftelijke opgave te doen van het door hem in het voorgaande jaar betaalde bruto CAO-loon van de Wsw-geïndiceerde, vermeerderd met alle werkgeverslasten.

Artikel 10 Bezwaarprocedure

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 12 Verplichtingen van de werkgever

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 13 Het opstellen van beleidsregels

Door het bevoegd gezag worden beleidsregels opgesteld waarin de gemandateerde (financiële) verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden aan de AM Groep nader uitgewerkt worden. Deze beleidsregels worden zonodig jaarlijks aangepast.

Artikel 14

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

Artikel 15 Citeertitel en Inwerkingtreding

De verordening moet binnen zes maanden na inwerkingtreding van de Wsw zijn vastgesteld.