Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aalsmeer

Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning Aalsmeer 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAalsmeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning Aalsmeer 2004
CiteertitelVerordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning Aalsmeer 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 33

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200401-01-2016nieuwe regeling

18-12-2003

De Nieuwe Meerbode

03-8341/GRIFFIE

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning Aalsmeer 2004

De raad van de gemeente Aalsmeer;

gelezen het voorstel van het presidium van de raad van Aalsmeer, nr. 120;

gelet op artikel 33 van de Gemeentewet;

besIuit

vast te stellen de volgende Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning Aalsmeer 2004:

Paragraaf 1: Ambtelijke bijstand

Artikel 1

  • 1.

    Een raadslid kan zich tot een ambtenaar wenden met een verzoek om:

    • a.

      feitelijke informatie van geringe omvang;

    • b.

      inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn.

  • 2.

    De informatie, als bedoeld in het eerste lid, wordt door de ambtenaar gegeven.

  • 3.

    Indien de ambtenaar twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie, als bedoeld in het eerste lid, stelt hij de secretaris daarvan in kennis. De secretaris beslist. Deze beslissing wordt zo spoedig mogelijk meegedeeld aan het raadslid en de griffier.

  • 4.

    De ambtenaar, die aan het verzoek heeft voldaan, doet zo spoedig mogelijk mededeling van het onderwerp en van de daaraan bestede tijd aan de secretaris en de griffier.

Artikel 2

  • 1.

    Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om bijstand bij het opstellen van moties, amendementen en voorstellen of andere bijstand, als bedoeld in artikel 1, eerste lid.

  • 2.

    De bijstand, als bedoeld in het eerste lid, wordt zo mogelijk door de griffier verleend. Indien de griffier naar zijn mening de gevraagde bijstand niet of onvoldoende kan verlenen, wordt de bijstand op verzoek van de griffier zo spoedig mogelijk door of vanwege de secretaris verleend.

  • 3.

    De secretaris verleent of laat verlenen de bijstand, als bedoeld in het eerste en tweede lid, tenzij:

    • a.

      het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad;

    • b.

      dit het belang van de gemeente kan schaden;

    • c.

      inwilliging een te grote aanslag op de ambtelijke capaciteit tot gevolg heeft.

  • 4.

    De secretaris beoordeelt of de bijstand op grand van het derde lid wordt geweigerd.

  • 5.

    Indien de bijstand op grand van het derde lid wordt geweigerd deelt de secretaris dit met redenen omkleed mee aan het raadslid en aan de griffier.

  • 6.

    De ambtenaar, die aan een verzoek heeft voldaan, doet zo spoedig mogelijk mededeling van het onderwerp en van de daaraan bestede tijd aan de secretaris en de griffier.

Artikel 3

Indien een verzoek om bijstand door de secretaris wordt geweigerd kan het betrokken raadslid of de griffier het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.

Artikel 4

  • 1.

    Indien een raadslid niet tevreden is over verleende bijstand, doet hij of de griffier hiervan mededeling aan de secretaris.

  • 2.

    Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leggen zij de zaak voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de zaak.

Artikel 5

De secretaris houdt een register bij van de verleende of geweigerde bijstand, als bedoeld in de artikelen 1 en 2, waarin per verzoek om bijstand wordt opgenomen:

  • a.

    welk raadslid om bijstand heeft verzocht;

  • b.

    over welk onderwerp om bijstand is verzocht;

  • c.

    welke ambtenaar de bijstand heeft verleend;

  • d.

    hoeveel tijd het verlenen van de bijstand heeft gekost;

  • e.

    de reden waarom een verzoek is geweigerd.

Artikel 6

  • 1.

    Desgewenst geeft de secretaris aan een raadslid, een collegelid of de griffier de gelegenheid het in artikel 5 bedoelde register te raadplegen.

  • 2.

    De secretaris kan (mede) ter voldoening aan het bepaalde in het eerste lid een kopie van (het betrokken gedeelte van) het register verstrekken.

Artikel 7

  • 1.

    Een raadslid kan aangeven dat een verzoek om ambtelijk bijstand of de inhoud van het gegeven advies geheim wordt gehouden.

  • 2.

    Indien het college of leden van het college informatie wensen over een verzoek om ambtelijke bijstand of de inhoud van het gegeven advies wenden zij zich daartoe rechtstreeks tot het betrokken raadslid.

Paraqraaf 2: Fractieondersteuninq

Artikel 8

  • 1.

    De fracties, zoals bedoeld in artikel 6 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Aalsmeer, ontvangen jaarlijks een financiele bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie.

  • 2.

    Deze bijdrage bestaat uit een vast deel van 45% van het (totale) bedrag, waarop een raadslid van de gemeente Aalsmeer als vergoeding voor zijn werkzaamheden en als tegemoetkoming in de kosten recht heeft, voor elke fractie. Daarnaast ontvangt elke fractie een bedrag van 9% van vorenbedoeld (totale) bedrag per raadszetel.

Artikel 9

  • 1.

    Fracties besteden de bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken.

  • 2.

    De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a.

      uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

    • b.

      betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;

    • c.

      giften;

    • d.

      uitgaven welke dienen bestreden te worden uit vergoedingen die de leden ingevolge het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toekomen;

    • e.

      opleidingen voor raads- en commissieleden.

Artikel 10

  • 1.

    De bijdrage voor fractieondersteuning wordt, in het eerste kwartaal van een kalenderjaar, als voorschot op dat kalenderjaar verstrekt.

  • 2.

    In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt het voorschot verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. Uiterlijk de derde maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar.

  • 3.

    Het voorschot wordt verrekend met teveel ontvangen voorschotten in jaren waarvoor de raad de bedragen heeft vastgesteld bedoeld in artikel 15, derde lid.

Artikel 11

  • 1.

    Indien het zeteltal van een fractie ten gevolge van verkiezingen verandert, wijzigt de bijdrage:

    • a.

      bij vermindering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt.

    • b.

      bij vermeerdering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt.

  • 2.

    Bij splitsing van een fractie wordt de op grand van artikel 8, tweede lid, vastgestelde bijdrage voor de oorspronkelijke fractie verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden.

  • 3.

    Bij splitsing van een fractie wordt het aan de oorspronkelijke fractie verstrekte voorschot verrekend overeenkomstig de verdeling die volgt uit het tweede lid.

Artikel 12

  • 1.

    De raad reserveert het in enig jaar niet gebruikte gedeelte van de bijdrage toekomend aan een fractie ter besteding door die fractie in volgende jaren.

  • 2.

    De reserve is niet grater dan 30% van de bijdrage die de fractie in het voorgaande kalenderjaar toekwam ingevolge artikel 8.

  • 3.

    Het beroep in enig jaar op de opgebouwde reserve, komt tot uitdrukking in de afrekening als bedoeld in artikel 13 over dat jaar. Bevoorschotting vindt desgevraagd plaats.

  • 4.

    De reserve blijft na verkiezingen beschikbaar voor de fractie die onder dezelfde naam terugkeert, dan wel voor de fractie die naar het oordeel van de raad als rechtsopvolger daarvan kan worden beschouwd.

  • 5.

    Als bij zetelverlies de reserve voor een fractie hoger zou worden dan aangegeven in het tweede lid, vervalt het recht op dat meerdere.

  • 6.

    Bij splitsing van een fractie, wordt de reserve verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden, voor zover deze reserve niet meer bedraagt dan 30% van de bijdrage die de oorspronkelijke fractie in het voorgaande kalenderjaar ontving.

Artikel 13

  • 1.

    Elke fractie legt, binnen drie maanden na het einde van een kalenderjaar, aan de raad verantwoording af over de besteding van de bijdrage voor fractieondersteuning onder overlegging van een verslag.

  • 2.

    Het verslag bevat in ieder geval een opgave van de bestedingen (hoeveel, wanneer, aan wie en waarom).

  • 3.

    De raad stelt de bedragen vast van:

    • a.

      de uitgaven van een fractie die in het vorige kalenderjaar uit de bijdrage bekostigd zijn;

    • b.

      de wijziging van de reserve;

    • c.

      de resterende reserve;

    • d.

      de verrekening tussen de in onderdeel a. genoemde uitgaven en het ontvangen voorschot en, voor zover nodig, de hoogte van de terugvordering van ontvangen voorschotten.

Paraqraaf 3 Slotbepaiinqen

Artikel 14

In de gevallen waarin de artikelen 8 tot en met 13 niet voorzien of bij twijfel omtrent de toepassing van deze artikelen beslist het presidium op voorstel van de voorzitter van de raad.

Artikel 15

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2004

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december 2003

de griffier,de voorzitter,