Overheidsorganisatie | Gemeente Baarle-Nassau |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van markt- en staangeld 2013 |
Citeertitel | Markt- en staangeldverordening 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.
De ‘Markt- en staangeldverordening 2003’ van 12 december 2002, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 14 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Gemeentewet, art. 229, lid 1, aanhef, onder a en b
geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-12-2012 | 21-12-2013 | nieuwe regeling | 12-12-2012 Ons Weekblad, 21-12-2012 | 22-12-2012 |
Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef, onderdelen a en b, van de Gemeenwet;
Besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van markt- en staangeld 2013
(Markt- en staangeldverordening 2013)
Deze verordening verstaat onder:
een jaar: een kalenderjaar
kwartaal: een kalenderkwartaal
dagdeel: een aaneengesloten periode van vier uren
uur: een periode van 60 achtereenvolgende minuten.
1. Onder de naam ‘marktgeld’ wordt een recht geheven voor het gebruik van een standplaats op de voor de openbare dienst bestemde als marktterrein aan te wijzen plaatsen, daaronder begrepen de diensten welke in verband hiermee door of vanwege de gemeente worden verleend.
2. Onder de naam ‘staangeld’ wordt een recht geheven voor het innemen van een standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijnde openbare gronden, daaronder begrepen de diensten welke in verband hiermee door of vanwege de gemeente worden verleend.
De rechten worden geheven van degene, die een standplaats heeft ingenomen met een kraam, tent, tafel, verkoopwagen of voor het op andere wijze uitstallen, aanbieden of voorradig hebben van goederen, eetwaren en andere artikelen.
De rechten worden niet geheven ter zake van standplaatsen welke verpacht zijn tijdens de jaarlijkse kermis.
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel en berekend aan de hand van de in die tabel opgenomen tarieven, met inachtneming van de in die tabel gegeven aanwijzingen.
2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Voor zover in de bij deze verordening behorende tabel tarieven per jaar of per kwartaal zijn opgenomen, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar, onderscheidenlijk het kalenderkwartaal.
De rechten worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur.
1. De rechten waarop artikel 6 van toepassing is, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten, in afwijking in zoverre van artikel 5, tweede lid, verschuldigd:
voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, onderscheidenlijk
voor zoveel derde gedeelten van de voor de kwartaal verschuldigde rechten als er in dat kwartaal na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing:
voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven; onderscheidenlijk
voor zoveel derde gedeelten van de voor dat kwartaal verschuldigde rechten als er in dat kwartaal, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
De rechten waarop artikel 6 niet van toepassing is, zijn verschuldigd bij de aanvang van de belastingplicht.
De rechten moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 7:
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
schriftelijk, binnen veertien dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van markt- en staangelden.
De ‘Markt- en staangeldverordening 2003’ van 12 december 2002, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 14 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Markt- en staangeldverordening 2013’.
Tarieventabel behorende bij de Markt- en staangeldverordening 2013
Hoofdstuk 1 Marktgeld
1.1 | Voor een standplaats met een frontbreedte van 4 strekkende meter of minder bedraagt het recht, per keer | € 4,00 |
1.1.1 | Voor een standplaats met een frontbreedte van meer dan 4 strekkende meter bedraagt het recht, per keer, voor elke 4 strekkende meter | € 4,00 |
en voor elke strekkende meter frontbreedte of gedeelte daarvan meer | € 1,00 | |
1.2 | voor een standplaats met een frontbreedte van 4 strekkende meter of minder bedraagt het recht, per kwartaal | € 49,79 |
1.2.1 | Voor een standplaats met een frontbreedte van meer dan 4 strekkende meter bedraagt het recht, per kwartaal, voor elke 4 strekkende meter | € 49,79 |
en voor elke strekkende meter frontbreedte of gedeelte daarvan meer | € 12,45 |
Hoofdstuk 2 Staangeld
2.1 | Het staangeld bedraagt per dagdeel per standplaats | € 9,66 |
2.2 | Het staangeld bedraagt bij abonnement van een kwartaal voor een daartoe door het college van burgemeester en wethouders aangewezen standplaats | € 96,42 |
2.3 | Het staangeld bedraagt bij abonnement van een jaar voor een daartoe door het college van burgemeester en wethouders aangewezen standplaats | € 385,68 |