Organisatie | Aalsmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bomenverordening 2000 |
Citeertitel | Bomenverordening 2000 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Aanvragen om een vergunning als bedoeld in artikel 2 lid 1, die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold vóór het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking is getreden.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2010 | 12-09-2013 | artt. 2 lid ; 3 lid 2; 4 leden 1, 2 en 3; 11 lid 4; 13 lid 2; 14; 14a lid 4; 14b | 23-09-2010 Nieuwe Meerbode, 30-09-2010 | 2010/12178-BO | |
23-09-2001 | 01-10-2010 | nieuwe regeling | 20-09-2001 Nieuwe Meerbode | 01-8784/LE |
De raad van de gemeente Aalsmeer;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 september 2000, nr. 105;
overwegende dat de huidige verordening uit 1971 stamt en daardoor aan vervanging toe is;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de bepalingen in de Boswet;
vast te stellen de Bomenverordening 2000 met de lijst van monumentale bomen.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel wordt verstaan onder:
boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stem van minimaal 1 5 centimeter op 1 ,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In het kader van een herplant- of instandhoudingsplicht kunnen voorschriften gesteld en maatregelen genomen worden voor bomen kleiner dan 15 cm dwarsdoorsnede op 1,3 meter boven maaiveld;
bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1 , vijfde lid, van de Boswet;
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstanden buiten de bebouwde kom in de zin van de Boswet indien het betreft:
houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en, ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20;
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:
Houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving of last van Burgemeester en Wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 12 van deze verordening.
Wanneer de teammanager van de Landelijke Service bij Regelingen (LASER) van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan het bevoegd gezag een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het bevoegd gezag dit afschrift mede als een vergunningaanvraag.
Indien een vergunning wordt verleend, wordt dit besluit bekend gemaakt in een lokaal dag- of nieuwsblad onder vermelding van de boomsoort(en) en het aantal bomen.
Artikel 6 Standaardvoorwaarde van niet-gebruik
Een vergunning wordt verleend onder de Standaardvoorwaarde van feitelijk niet-gebruik tot de dag, dat de vergunning onherroepelijk is geworden twee weken na publicatie.
Artikel 7 Vervaltermijn vergunning
De onherroepelijke vergunning als bedoeld in het vorig artikel vervalt, indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na afgifte volledig gebruik is gemaakt Dit jaar gaat in na de uitspraak over een bezwaar of beroep.
Artikel 8 Bijzondere vergunningsvoorschriften
Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door Burgemeester en Wethouders te geven aanwijzingen moet worden herplant. Indien het gemeentelijk beleid of een bestemmings-, bomen-, groen-, of landschapsplan de te vellen houtopstand direct of indirect als waardevol omschrijft, wordt, zo veel mogelijk, een herplantplicht opgelegd.
Artikel 9 Herplant-/-instandhoudingsplicht
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen Burgemeester en Wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, danwel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd kunnen Burgemeester en Wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Burgemeester en Wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid, van de Boswet.
Artikel 14 Uitzicht belemmerende beplanting
De rechthebbende op een boom, heg, struik of andere beplanting welke aan het wegverkeer het vrije uitzicht kan belemmeren of daarvoor op andere wijze hinder of gevaar kan opleveren, is verplicht deze beplanting te snoeien, of op te binden, of te verwijderen na aanschrijving door het bevoegd gezag, binnen een door hen te stellen termijn en overeenkomstig hun aanwijzingen.
Hij die handelt in strijd met artikel 2, eerste lid, dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet nakomt, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechtelijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafrnaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.
Met de opsporing van de strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering, belast de daartoe door het bevoegd gezag aangewezen ambtenaren.
Artikel 14 c Betreden van qebouwen en terreinen
Zo dikwijls de zorg van naleving van enig voorschrift van deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg van naleving daarvan zijn belast of daaraan moeten meewerken, de last verstrekt gebouwen, niet zijnde woningen, en terreinen te betreden, desnoods tegen de wil van de rechthebbende.