Organisatie | Groningen |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Verordening tot nadere regeling van ontgrondingen, als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Ontgrondingenwet, in de provincie Groningen |
Citeertitel | Ontgrondingenverordening Groningen 1998 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Ontgrondingen |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-07-2006 | 20-10-2016 | art. 1, 3, 4 | 05-07-2006 Provinciaal blad, 2006, 23 | Voordracht 2006, 8 | |
01-07-2005 | 14-07-2006 | art. 7 | 10-11-2004 Provinciaal blad, 2005, 2 | Voordracht 2004, 32 | |
01-01-1999 | 01-07-2005 | nieuwe regeling | 29-09-1998 Provinciaal blad, 1998, 68 | Voordracht 1998, 40 en GS-besluit 10 november 1998, 98/16.331,RRN |
Geen vergunning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Ontgrondingenwet is vereist voor de hierna aangeduide categorieën van ontgrondingen:
het maken, wijzigen, onderhouden en verwijderen van funderingen en bouwwerken, het aanleggen, onderhouden en verwijderen van buisleidingen en kabels met toebehoren, het plaatsen, onderhouden en verwijderen van palen en andere in de grond aan te brengen of aangebrachte voorwerpen en het delven, openen en ruimen van graven;
ontgrondingen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een in een niet langer dan 10 jaar geleden onherroepelijk geworden bestemmingsplan aan de grond gegeven bestemming, mits in de bij het bestemmingsplan behorende planvoorschriften of beschrijving in hoofdlijnen uitdrukkelijk is aangegeven dat de uitvoering van het plan een ontgronding inhoudt of insluit.
De in het eerste lid, onder d, f, h, k, l en m, genoemde vrijstellingen zijn niet van toepassing, indien:
De in het eerste lid genoemde vrijstellingen zijn niet van toepassing op ontgrondingen, die strekken tot of tot gevolg hebben het geheel of gedeeltelijk afgraven van dijken of voormalige dijken, het verflauwen van het talud van dijken of voormalige dijken, het verlagen van de kruin van dijken of voormalige dijken of het maken of wijzigen van doorgangen in of overritten over dijken of voormalige dijken.
Ontgrondingen, waarvoor op grond van artikel 1, eerste lid, onder a, d, f, h, k, l en m, geen vergunning is vereist, worden aan Gedeputeerde Staten gemeld.
Bij de aanvraag worden in ieder geval de volgende gegevens overgelegd:
de datum en het nummer van de door Gedeputeerde Staten verleende vergunning of, indien deze gegevens bij de aanvrager niet bekend zijn, een aanduiding van de gemeente waarin de ontgronding plaatsvindt, de naam van de vergunninghouder, de kadastrale aanduiding van het perceel en het karakter van de ontgronding;
Gedeputeerde Staten kunnen bestuursorganen aanwijzen die in de gelegenheid worden gesteld advies uit te brengen met betrekking tot het nemen van een besluit betreffende verlening, weigering, wijziging of intrekking van een vergunning of die op een bij die aanwijzing te bepalen andere wijze worden betrokken bij de voorbereiding van zodanige besluiten.
Hoofdstuk IV Overgangs- en slotbepalingen
Deze verordening treedt in werking op een door Gedeputeerde Staten bij in het provinciaal blad te plaatsen besluit te bepalen tijdstip.