Organisatie | Tytsjerksteradiel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010 |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 01-01-2015 | Onbekend | 26-11-2009 Actief, 9 december 2009 | Onbekend |
Raadsvergadering d.d. 26 november 2009, agendapunt
De Raad van de gemeente Tytsjerksteradiel:
- de Wet werk en bijstand (WWB) de gemeenteraad opdracht geeft om bij verordening regels te stellen over de wijze waarop de personen, bedoeld in artikel 7, eerste lid van de WWB, of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de wet;
- de Wet investeren in jongeren (WIJ) per 1 oktober 2009 in werking is getreden;
de WIJ de gemeenteraad opdracht geeft om bij verordening regels te stellen inzake de betrokkenheid van jongeren of hun vertegenwoordigers bij de uitvoering van de wet;
- de raad op 30 oktober 2008 de verordening Cliëntenparticipatie Werk en Bijstand 2009 heeft vastgesteld;
- het college de verordening Cliëntenparticipatie Werk en Bijstand 2009 qua inhoud en naam wenst aan te passen;
- de verordening vanwege deze aanpassingen opnieuw moet worden vastgesteld;
gelezen het voorstel van het College d.d. 3 november 2009;
tevens kennis genomen hebbend van het advies van de Cliëntenraad Werk en Bijstand;
gelet op het bepaalde in artikel 47 van de Wet werk en bijstand;
gelet op het bepaalde in artikel 12, eerste lid, sub d jo. artikel 12, tweede lid van de Wet investeren in jongeren;
De ‘Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010’ als volgt vast te stellen:
VERORDENING CLIËNTENPARTICIPATIE Wet Werk en Bijstand en Wet investeren in jongeren 2010
Artikel 3. Samenstelling van de cliëntenraad
een door het college aangewezen secretaris. De secretaris is bij alle vergaderingen aanwezig, maar heeft daarin geen stemrecht. De cliëntenraad mag ook een lid uit haar midden aanwijzen als secretaris. In dat geval wijst het college een medewerker aan die zorg draagt voor de administratieve ondersteuning van de cliëntenraad.
Artikel 6 De vergaderingen van de cliëntenraad, de voorzitter, quorum
De cliëntenraad vergadert tien maal per kalenderjaar of zoveel meer als de voorzitter plus twee leden dat noodzakelijk vinden. Voor zover mogelijk zijn de wethouder en de manager van de afdeling bij het eerste gedeelte van de vergadering aanwezig. Dit om vragen te beantwoorden en mededelingen te doen. De wethouder kan zich laten bijstaan door een of meer medewerkers uit de gemeentelijke organisatie.
Artikel 8 Geheimhouding, privacy, media
De leden waarborgen de vertrouwelijkheid van de identiteit van cliënten die zich tot hen wenden. Dit geldt ook voor de informatie die deze cliënten hen verstrekken wanneer die cliënten daarom vragen of waarvan de leden redelijkerwijs moeten aannemen dat zij die informatie niet aan derden mogen doorgeven.
De leden van de cliëntenraad ontvangen de volgende vergoedingen:
a. Een vaste onkostenvergoeding per maand.
b. Presentiegeld voor het bijwonen van de vergaderingen overeenkomstig de geldelijke voorziening ex art. 82 e.v. van de Gemeentewet. Dit tot een maximum van 10 vergaderingen per jaar.
c. Een reiskostenvergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen. De afstand tussen de woonplaats en het gemeentehuis moet dan 4 kilometer of meer zijn.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Tytsjerksteradiel van 26 november 2009.
De Raad voornoemd,
de griffier de voorzitter
mr. S.K. Dijkstra G.J. Polderman
De Wet werk en bijstand en cliëntenparticipatie
Artikel 47 van de Wet werk en bijstand (WWB) bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de wijze waarop cliënten of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de WWB. In de verordening cliëntenparticipatie moet in ieder geval worden geregeld de wijze waarop:
Uit het bovenstaande volgt dat artikel 47 WWB formeel niet verplicht tot een bepaalde vorm van cliëntenparticipatie. Er zijn alleen minimumeisen geformuleerd. Gemeenten zijn dus tot op zekere hoogte vrij in de keuze van de manier waarop zij cliëntenparticipatie willen organiseren. Gelet op de wettelijke minimumeisen die aan cliëntenparticipatie worden gesteld, ligt het instellen van een cliëntenraad het meest voor voor de hand. In deze verordening is daarom gekozen voor continuering van de reeds bestaande cliëntenraad.
De cliëntenpartcipatie in het kader van de IOAW (artikel 42) en de IOAZ (eveneens artikel 42) is in deze verordening meegenomen.
De Wet investeren in jongeren en cliëntenparticipatie
Op 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking getreden. Doelstelling van deze wet is de duurzame arbeidsparticipatie in regulier werk van jongeren tot 27 jaar. Om dit te bereiken is in de wet een zgn. werkleeraanbod vastgelegd. Dit werkleerrecht berust op het uitgangspunt dat jongeren die goed geschoold zijn en over voldoende kwalificaties beschikken gemakkelijker aan het werk zullen komen en daardoor zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien.
De WIJ verplicht gemeenten om te investeren in de arbeidsinschakeling van alle jongeren, ook bij een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Daartoe moeten gemeenten jongeren in beginsel een werkleeraanbod doen. Afgeleide van het werkleeraanbod is een inkomensvoorziening voor jongeren vanaf 18 jaar als de jongere onvoldoende inkomsten heeft. Deze inkomensvoorziening is alleen beschikbaar als het werkleeraanbod wegens in de persoon van de jongere gelegen of niet verwijtbare omstandigheden zijnerzijds geen optie is, dit aanbod onvoldoende inkomsten genereert of er nog geen werkleeraanbod kan worden gedaan. De samenhang tussen het werkleeraanbod enerzijds en de inkomensvoorziening anderzijds is een bepalend element in de WIJ.
De relatie tussen werken/leren en een uitkering is fundamenteel anders dan de WWB, waarbij het recht op bijstand voorop staat met als afgeleide de plicht tot arbeidsparticipatie. Met de WIJ wordt een “paradigmawisseling” beoogd: is het uitgangspunt in de WWB “een uitkering, mits”, in de WIJ is dit omgedraaid en geldt als uitgangspunt “geen uitkering, tenzij”.
Waar het college de opdracht heeft gekregen om de WIJ uit te voeren, is het de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad om een vijftal verordeningen vast te stellen. De verordening cliëntenparticipatie is één van die verordeningen.
Verordening cliëntenparticipatie
Met een verordening cliëntenparticipatie WIJ wordt invulling gegeven aan de in artikel 12 WIJ gegeven opdracht om regels te stellen met betrekking tot de wijze waarop jongeren, of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de WIJ. Het behoort tot de gemeentelijke beleidsvrijheid om daarin eigen beleidskeuzes te maken. Van de zijde van de regering is op vragen vanuit de Tweede Kamer opgemerkt dat het voor de hand ligt om aansluiting te zoeken bij de bestaande vorm van cliëntenparticipatie in het kader van de WWB. Deze suggestie is overgenomen en wordt geformaliseerd door een wijziging van de verordening cliëntenparticipatie Werk en Bijstand. Deze krijgt daardoor niet alleen een andere inhoud maar ook een andere naam en zal voortaan als verordening cliëntenparticipatie WWB en WIJ door het leven gaan.
Over e.e.a. is in de cliëntenraad WWB van 17 september 2009 gesproken. Uitkomst is dat de cliëntenraad in staat en bereid is om de belangen van jongeren te behartigen bij de uitvoering van de WIJ en hierin dus een centrale rol te spelen.
Gelet hierop is de verordening cliëntenparticipatie Werk en Bijstand aangevuld met de (vertegenwoordigers van de) jongeren als achterban voor de cliëntenraad. Door middel van de cliëntenparticipatie worden de jongeren of hun vertegenwoordigers betrokken bij de uitvoering van deze wet.
Er is voor gekozen om de begrippen die al zijn omschreven in de WWB, de WIJ en de Awb niet afzonderlijk te definiëren in de verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijzigingen van deze definities in de betreffende wetten ook de verordening aangepast moet worden.
Het college stelt de cliëntenraad in en benoemt de leden daarvan. De benoemingsduur is beperkt tot zes jaar. De cliëntenraad krijgt bij iedere vacature, dus voordat een lid wordt benoemd, de gelegenheid om een aanbeveling te doen bij het college.
Herbenoeming van maximaal twee jaar is mogelijk. Hier zijn wel voorwaarden aan verbonden. Binnen de periode van twee jaar moet namelijk een vervanger worden gezocht. Zodra deze vervanger is gevonden en benoemd, eindigt het lidmaatschap.
Het lidmaatschap van leden van de cliëntenraad eindigt op eigen verzoek door schriftelijke opzegging of omdat het lid niet meer tot de wettelijke doelgroep behoort. In dit laatste geval mag dit lid nog 1 jaar deel uitmaken van de cliëntenraad. Dit om de cliëntenraad in de gelegenheid te stellen een vervanger te zoeken.
De volgende personen kunnen door het college tot lid van de cliëntenraad worden benoemd:
In de cliëntenraad hebben minimaal 7 en maximaal 9 leden zitting. De meerderheid van de leden moet behoren tot de wettelijke doelgroep. De cliëntenraad wordt ondersteund door een secretaris. De secretaris heeft geen stemrecht.
Dit artikel bepaalt de reikwijdte van de taken en bevoegdheden die aan de cliëntenraad zijn toebedeeld. Naast een adviserende taak over de uitvoering van de WWB en de WIJ heeft de cliëntenraad ook recht van initiatief op dit terrein. De cliëntenraad wordt in ieder geval om advies gevraagd bij het opstellen en wijzigen van beleidsplannen en verordeningen met betrekking tot de WWB en de WIJ. De cliëntenraad brengt schriftelijk adviezen uit. De secretaris stelt het advies op. De secretaris en de voorzitter ondertekenen het advies. Daarnaast ontvangt de gemeenteraad een kopie van het advies. Bij het niet of gedeeltelijk overnemen van een advies stelt het college de cliëntenraad daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte.
Uitdrukkelijk worden individuele zaken buiten het overleg met de cliëntenraad gehouden. Dit omdat de cliëntenraad geen belanghebbende is ten aanzien van beslissingen die betrekking hebben op individuele gevallen.
Zonder relevante stukken kan de cliëntenraad niets beginnen. Het college moet er daarom voor zorgen dat de cliëntenraad over de benodigde stukken beschikt. Om te voorkomen dat het college ook geheime stukken of willekeurig welke stukken dan ook op verzoek aan de cliëntenraad moet sturen, is bepaald dat het om ‘relevante’ stukken moet gaan.
Het spreekt voor zich dat van de leden bepaalde inspanningen worden verwacht.
Dit artikel bevat de kern van de zaken die op grond van artikel 47 WWB en artikel 12 van de WIJ in de verordening moeten worden geregeld.
De cliëntenraad vergadert tien keer per kalenderjaar. Wanneer mogelijk zijn de wethouder en de manager van de afdeling bij het eerste gedeelte van de vergadering aanwezig. Het is logisch om vaker te vergaderen wanneer beide partijen hiertoe reden zien.
De vergaderingen zijn niet openbaar. Hiervoor is bewust gekozen. Op deze manier kan de cliëntenraad effectief vergaderen. Voor de achterban worden speciale bijeenkomsten georganiseerd.
De rest van het artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.
Deze verordening biedt de cliëntenraad de mogelijkheid om zich te laten adviseren door derdedeskundigen. Zijn hier kosten aan verbonden? Dan kan de cliëntenraad het college vragen om deze kosten te vergoeden.
Bij vertrouwelijke stukken en informatie zijn de leden van de cliëntenraad gehouden tot geheimhouding. Het is logisch dat vertrouwelijke informatie niet mag worden verstrekt aan derden. Dit geldt ook voor vertrouwelijke informatie die cliënten aan leden van de cliëntenraad verstrekken. Willen leden contact opnemen met de media, dan mag dit niet eerder nadat hierover is overlegd met de overige leden van de cliëntenraad.
De cliëntenraad kan twee maal per jaar gebruik maken van de raadszaal voor de achterbanbijeenkomsten. Ook is het mogelijk om gebruik te maken van een externe locatie. Daarnaast heeft de cliëntenraad de mogelijkheid om cliënten via een nieuwsbrief over diverse zaken te informeren.
Kosten van scholing en vorming van de leden kunnen op verzoek worden vergoed.
Leden van de cliënte nraad krijgen een vaste onkostenvergoeding per maand, presentiegeld en eventueel reiskosten voor het bijwonen van vergaderingen. Het presentiegeld en de vaste onkostenvergoeding worden jaarlijks met een bepaald percentage geïndexeerd.
Deze artikelen spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting.