Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Albrandswaard

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Albrandswaard 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlbrandswaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Albrandswaard 2013
CiteertitelBeheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Albrandswaard 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Artikel 35 Wet op de lijkbezorging
  2. Artikel 149 Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201311-05-2021Nieuwe regeling

17-12-2012

De Schakel Albrandswaard d.d. 20 december 2012

120388

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Albrandswaard 2013

RAADSBESLUIT

 

Besluit nr.: 120388

Onderwerp: Wijziging Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Albrandswaard.

 

De raad van de gemeente Albrandswaard;

 

Gezien het voorstel van het college van de gemeente Albrandswaard met kenmerk 121074 d.d. 30 oktober 2012;

 

B E S L U I T :

  • 1.

    In te trekken de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Albrandswaard 2011, vastgesteld op 7 februari 2011;

  • 2.

    Vast te stellen de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Albrandswaard 2013.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen:

  • -

    de gemeentelijke begraafplaats Rhoon aan de Dorpsdijk;

  • -

    de gemeentelijke begraafplaats Poortugaal aan de Kerkstraat.

  • b.

    graf: een zandgraf, grafkelder of urnengraf;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    eigen graf: een particulier graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    het doen verstrooien van as.

  • g.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • h.

    urnengraf: een particulier graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    het doen verstrooien van as.

  • i.

    urnennis: een algemene ruimte in een urnenmuur bij de gemeente in beheer, waarin een rechthebbende gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van een of meer asbussen met of zonder urnen;

  • l.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf;

  • m.

    gedenkteken: steen, zerk, afdekplaat urnennis of ander monument, daaronder begrepen kettingen en hekwerken;

  • n.

    grafbeplanting: winterharde beplanting;

  • o.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • p.

    rechthebbende: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een eigen graf of een urnengraf, dan wel het recht tot gebruik van een urnennis;

  • q.

    gebruiker: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;

  • r.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Albrandswaard.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder ‘eigen graf’ mede verstaan: een urnengraf.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens dezer verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder ‘algemeen graf’ mede verstaan: een urnennis.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang. Het college kan voor een of meerdere begraafplaatsen afwijkende openingstijden vaststellen. Het college maakt deze tijden dan openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen door de beheerder tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as of voor het verrichten van noodzakelijke werkzaamheden op de begraafplaats, mits met toestemming van de beheerder.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4.

    Het is verboden op de begraafplaatsen fietsen of bromfietsen te berijden of mee te voeren, met dien verstande dat dit verbod niet van toepassing is op het meevoeren van fietsen of bromfietsen met het doel deze in de daartoe bestemde stalling op te bergen.

  • 5.

    Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      op de graven te lopen, te zitten of de begraafplaats te verontreinigen;

    • b.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen voor grafbedekking;

    • c.

      op enigerlei wijze reclame te maken;

    • d.

      te fotograferen danwel video- of filmopnamen te maken anders dan voor eigen privé gebruik.

  • 6.

    Het college kan ontheffing verlenen van de verboden:

    • -

      bedoeld in de aanhef en onderdeel a van het derde lid;

    • -

      bedoeld in de aanhef en de onderdelen c en d van het vijfde lid.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste tien dagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimingen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk, doch uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan het tijdstip waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

  • 3.

    Iedere rechthebbende en gebruiker moet gedogen dat tijdelijk grond wordt neergelegd op het graf waarop zijn recht betrekking heeft.

  • 4.

    De rechthebbende die een begraving of bijzetting wil laten plaatsvinden in een eigen graf of in een urnengraf, c.q. een opgraving van een lijk of een asbus wil laten verrichten, is verplicht op zijn kosten de voor of op het graf aanwezige grafbedekking, inclusief eventuele afdekplaten door een steenhouwer of een ander ter zake kundig persoon weg te doen nemen, indien deze naar het oordeel van de beheerder de begraving, bijzetting of opgraving zouden verhinderen of onevenredig zouden bemoeilijken.

Artikel 8 Muziekinstallatie en luidinstallatie

  • 1.

    Het gebruik van de muziekinstallatie en de luidinstallatie wordt geregeld via de begrafenisondernemer en moet bij opgave van de begrafenis of bijzetting gelijktijdig worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De muziekinstallatie en luidinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document is overlegd aan de beheerder. Indien het lijk binnen 36 uur na het overlijden met verlof van de burgemeester wordt begraven dient behalve het in de vorige zin bedoelde verlof of document ook het verlof van de burgemeester te worden overgelegd.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een door de rechthebbende ondertekende machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. Indien de rechthebbende is overleden en hij in het graf moet worden begraven dan wel de asbus met diens resten in het graf moet worden bijgezet, dient daaraan voorafgaand een verzoek tot overschrijving van de grafrechten als bedoeld in artikel 17, tweede lid, te worden gedaan.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn van 10 jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op hele jaren en bedraagt gelet op wettelijke bepalingen altijd minimaal 5 jaar.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10 Kisten en lijkhoezen

  • 1.

    Het is verboden om een lijk te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.

  • 2.

    Het is verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998.

  • 3.

    Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

  • 4.

    Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient ten minste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring te worden overgelegd - volgens een door het college vast te stellen model - omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen. Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen

    a) een afschrift van een rapport waaruit blijkt dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van het Lijkomhulselbesluit 1998 en

    b) een bewijs dat de betreffende hoes is aangekocht.

     

Artikel 11 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur en op zaterdag van 9.00 tot 14.00 uur.

  • 2.

    Op zondagen en algemeen erkende feestdagen vindt geen begrafenis of asbezorging plaats.

  • 3.

    De beheerder kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 12 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

     

    • a.

      eigen graven en urnengraven;

    • b.

      urnennissen;

    • c.

      ruimten in een algemeen graf.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven.

  • 3.

    In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De eigen graven en ruimten in een algemeen graf worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Het college kan een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

  • 3.

    Eventuele uitgifte van naastliggende eigen graven voor verwanten dient gelijktijdig bij de opgave van een begrafenis of bijzetting te worden geregeld.

Artikel 14 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15 Termijnen eigen graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van vijfentwintig jaar recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf, tien of twintig jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. De aanvraag kan niet eerder dan een jaar voor het verstrijken van de lopende termijn worden ingediend.

  • 3.

    Het gebruik van een ruimte in een algemeen graf kan niet worden verlengd.

  • 4.

    Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats is onttrokken.

  • 5.

    Het recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende tegelijk worden verleend. Rechthebbenden en gebruikers dienen een wijziging van hun adres aan de administratie van de begraafplaats door te geven.

Artikel 16 Grafkelder

  • 1.

    Het college kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

  • 2.

    Grafkelders mogen uitsluitend worden aangebracht door ter zake kundige personen en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijke persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het eigen graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

Artikel 18 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5 Gedenktekens

Artikel 19 Vergunning gedenktekens

  • 1.

    Voor het plaatsen van een gedenkteken is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De rechthebbende of de gebruiker vraagt de vergunning voor het hebben van een gedenkteken aan. Voor een tijdelijk gedenkteken dient ook een vergunning te worden aangevraagd.

  • 3.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van het gedenkteken en de wijze van aanbrengen.

  • 4.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      het gedenkteken afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is.

  • 5.

    Alle kosten voor het plaatsen en aanbrengen, herstellen of vernieuwen van gedenktekens komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

  • 6.

    Op algemene graven kan slechts een gedenkteken worden aangebracht, indien het graf vol is.

  • 7.

    Het college is bevoegd een gedenkteken voor haar rekening en risico tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.

Artikel 20 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats.

Artikel 21 Onderhoud door de rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door of namens de rechthebbende of gebruiker en voor rekening van en voor risico van de rechthebbende, de gebruiker of de eigenaar. Schade als gevolg van brand, vorst, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een grafbedekking ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende, de gebruiker of de eigenaar.

  • 2.

    De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Onder dit onderhoud wordt begrepen het herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften, en het bijkleuren of schilderen van stenen en hekwerken en ornamenten, alsmede het regelmatig snoeien van winterharde gewassen en het verwijderen van dode beplanting.

  • 3.

    Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende een maand ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafbedekking, kan het college direct maatregelen treffen.

  • 6.

    Indien binnen twee maanden na de dag van aanschrijving zoals bedoeld in lid 5, geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot het verwijderen en vernietiging van de grafbedekking over te gaan. Hierbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende over te gaan.

  • 7.

    Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht om indien een andere persoon eigenaar van het gedenkteken wordt, terstond diens naam, het adres, telefoonnummer en e-mailadres aan het college door te geven.

Artikel 22 Niet-blijvende grafbeplanting en losse voorwerpen

  • 1.

    Het is niet toegestaan losse voorwerpen van glas of een ander breekbaar materiaal op een graf te leggen.

  • 2.

    Zonder voorafgaande waarschuwing en zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding kan door de beheerder worden verwijderd:

    • a.

      niet blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert;

    • b.

      losse bloemen, planten, kransen en dergelijke wanneer zij verwelkt zijn;

    • c.

      linten, siervazen en dergelijke voorwerpen. Deze worden gedurende een maand ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de gebruiker, indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

    • d.

      attributen ten behoeve van onderhoud, zoals gereedschappen en onderhoudsartikelen.

    • e.

      zitelementen, niet behorende tot de inrichting van de begraafplaats, op en rond het graf.

Artikel 23 Verwijderen grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Rechthebbenden en gebruikers kunnen de grafbedekking in de laatste maand van de looptijd van het grafrecht afhalen en meenemen. Niet afgehaalde grafbedekking vervalt aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen voor afloop van het gebruiksrecht bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4.

    De rechthebbende op een eigen graf kan bij de beheerder voor afloop van de (verlengde) termijn van uitgifte van het graf een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te laten cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7 Einde van de grafrechten

Artikel 25 Einde van de grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze verordening of de Verordening lijkbezorgingsrechten op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4.

    Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in voorgaande leden is de rechthebbende of gebruiker, of degene die opdracht heeft gegeven een grafrecht te vestigen of andere diensten te verrichten, een uitvaartverzorger inbegrepen, bij niet (tijdige) betaling van kosten die verband houden met werkzaamheden of diensten in verband met lijkbezorging of plechtigheden als bedoeld in artikel 5, zonder dat nadere ingebrekestelling is vereist, in gebreke. Het college is alsdan gerechtigd om vanaf de factuurdatum aan de rechthebbende of gebruiker in rekening te brengen alle gerechtelijke en buitengerechtelijke incassokosten.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 26 Intrekking oude regeling

De Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Albrandswaard 2011, vastgesteld op 7 februari 2011, wordt ingetrokken op de dag dat de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Albrandswaard 2013 in werking treedt.

Artikel 27 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Albrandswaard 2011 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Albrandswaard 2011 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 28 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikel 3 lid 3 en artikel 4 lid 3 tot en met 5 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordenign treedt in werking op 1 januari 2013.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Albrandswaard 2013.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente

Albrandswaard in zijn openbare vergadering van

17 december 2012.

De griffier,

mr. Renske van der Tempel

De voorzitter,

Ger J. van de Velde-de Wilde