Organisatie | Weert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Weert houdende regels betreffende de rekenkamer Verordening op de rekenkamer gemeente Weert 2012 |
Citeertitel | Verordening op de rekenkamer gemeente Weert 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-09-2016 | bijlage 1 | 20-07-2016 | RAD-001271 | ||
22-05-2015 | 08-09-2016 | art. 2, 4, 7, toelichting | 26-11-2014 Elektronisch Gemeenteblad, 21-05-2015 | RAD-0001032 | |
03-01-2013 | 22-05-2015 | Nieuwe regeling | 12-12-2012 | Onbekend |
Artikel 3a Procedure rekenkamerrapporten
De interne procedure die wordt gehanteerd voor de behandeling van rekenkamerrapporten is neergelegd in de bij deze verordening behorende bijlage 1.
De rekenkamer doet met ingang van 2006 jaarlijks via de prioriteiten een voorstel aan de raad voor de nodige middelen voor een goede uitoefening van de taken. Na overleg met de rekenkamer stelt de raad via het vaststellen van de begroting middelen beschikbaar voor een goede uitoefening van de werkzaamheden van de rekenkamer.
Reiskosten voor het bijwonen van vergaderingen worden vergoed op basis van openbaar vervoer 2e klas na het overleggen van geldige vervoersbewijzen. Indien gebruik wordt gemaakt van eigen vervoer wordt het maximaal fiscaal onbelaste bedrag per kilometer vergoed, met een maximum van de vergoeding die op basis van openbaar vervoer 2e klas verstrekt zou worden.
De raad kan de rekenkamer jaarlijks (bij voorkeur bij de begrotingsbehandeling) een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van één of meerdere onderzoeken. De rekenkamer bericht de raad binnen zes weken of en in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal hij daarvoor goede gronden aanvoeren.
Artikel 10 Rapportage en terugkoppeling
Na verwerking van de technische reactie stelt de rekenkamer een concept-onderzoeksrapport op met concept-conclusies en aanbevelingen. De rekenkamer stelt de onderzochte partij in de gelegenheid om binnen vier weken een bestuurlijke reactie op dit concept-onderzoeksrapport met concept-conclusies en aanbevelingen uit te brengen.
Na ontvangst van de reactie(s) sluit de rekenkamer zijn onderzoek af en stelt een eindrapport op waarin de bevindingen, conclusies en, indien van toepassing, aanbevelingen, alsmede de reacties hierop zijn opgenomen. Een afschrift van het rapport wordt aan de raad, het college en indien van toepassing de betrokken instelling gezonden.
Artikel 12 Intrekking oude regeling
De “Verordening op de rekenkamer gemeente Weert”, vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Weert d.d. 2 juni 2005, wordt ingetrokken.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Weert in zijn vergadering van 12 december 2012.
De griffier, De voorzitter,
M.H.R.M. Wolfs-Corten, A.A.M.M. Heijmans
Bijlage 1 Interne procedure aanbieding en behandeling rekenkamerrapporten
De commissiegriffier maakt inhoudelijk raadsvoorstel (initiatiefvoorstel vanuit inhoudelijke raadscommissie) op basis van commissiebehandeling (mits fracties grotendeels op één lijn zitten). Wanneer de opvattingen van de verschillende fracties sterk uiteen lopen, dan gaat het rapport met een procedureel initiatiefvoorstel vanuit de inhoudelijke raadscommissie naar de raad.
Uitwerking aanbevelingen door B&W. Als nakoming van de aanbevelingen een raadsbesluit noodzakelijk maakt, zorgt het college ervoor dat een raadsvoorstel aan de raad wordt voorgelegd; betreft het nakoming door het college, dan wordt de raad hiervan in kennis gesteld via de jaarstukken of indien nodig d.m.v. een rapportage of brief.
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.
De raad heeft op 2 juni 2005 besloten een rekenkamer in te stellen, bestaande uit een externe voorzitter, tevens lid, en twee externe leden.
Op 26 november 2014 heeft de raad besloten de omvang van de rekenkamer te bepalen op 2 externe leden (1 voorzitter en 1 lid).
Het fractievoorzittersoverleg is het aanspreekpunt vanuit de raad voor de rekenkamer. Daarnaast verzorgt dit gremium de bemensing van de rekenkamer en houdt het fractievoorzittersoverleg jaarlijks een evaluatiegesprek met de voorzitter van de rekenkamer. De voorzitter kan hierbij worden vervangen door het lid van de rekenkamer. Het zal niet altijd nodig zijn dat het voltallige fractievoorzittersoverleg deze werkzaamheden rondom de rekenkamer op zich neemt. Daarom is in het tweede lid bepaald dat ook één of meerdere leden met deze taken kunnen worden belast.
Dit betreft de interne, bij de gemeente Weert gehanteerde, wijze van behandeling van rekenkamerrapporten. Vanwege het hoge detailgehalte is deze als bijlage bij de verordening gevoegd.
Het eerste lid bevat, naast een herhaling van artikel 81c, eerste lid, van de wet, de bepaling dat de leden van de rekenkamer worden benoemd op de voordracht van het fractievoorzittersoverleg.
Op grond van artikel 81e moeten de leden van de rekenkamer openbaar maken welke andere functies dan het lidmaatschap van de rekenkamer zij vervullen. Artikel 81f noemt de functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de rekenkamer. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, zal de raad dus moeten vaststellen dat artikel 81f aan de benoeming niet in de weg staat.
Het tweede lid van artikel 4 bepaalt dat het fractievoorzittersoverleg de hiervoor benodigde informatie moet verschaffen. De kandidaat-leden zullen dus via het fractievoorzittersoverleg de informatie moeten verschaffen die zij op grond van artikel 81e van de wet na benoeming openbaar moeten maken. Ook dient duidelijk te zijn dat een beoogd lid zijn kandidatuur aanvaardt.
Op grond van artikel 81c, tweede lid, van de wet benoemt de raad de voorzitter van de rekenkamer in functie. Het derde lid geeft in aanvulling daarop een regeling voor de vervulling van het voorzitterschap als de voorzitter zelf tijdelijk niet in de gelegenheid is zijn functie te vervullen.
Mede gezien het beschikbare budget van de rekenkamer is er voor gekozen om geen plaatsvervangende leden te benoemen.
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.
De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de rekenkamer ten opzichte van de raad is een borg voor een behoorlijke uitvoering van haar taak. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad.
Dit artikel handelt over de vergoeding die de leden ontvangen. Op grond van artikel 81k van de Gemeentewet stelt de raad de vergoeding voor de werkzaamheden van de leden en een tegemoetkoming in de door hen gemaakte kosten vast. De vergoeding is vastgesteld in de raadsvergadering van 17 maart 2005 en gewijzigd bij raadsbesluit van 26 november 2014. Indien de leden slechts gedurende een gedeelte van het jaar zijn benoemd wordt de vaste jaarlijkse vergoeding naar rato bepaald. De verordening voorziet er niet in dat de leden van de rekenkamer zelf onderzoek uitvoeren tegen uurtarief.
Dit artikel handelt over de inzet van ambtenaren voor de rekenkamer. Volgens artikel 81j, lid 2, benoemt het college op voordracht van de voorzitter van de rekenkamer zoveel ambtenaren van de rekenkamer als nodig zijn voor een goede uitoefening van zijn werkzaamheden. Artikel 81j bepaalt tevens dat ambtenaren die worden benoemd voor de rekenkamer niet tevens werkzaamheden verrichten voor een ander orgaan van de gemeente. Formeel treedt de persoon in kwestie in dienst van de gemeente Weert, met alle arbeidsvoorwaarden die daar gelden, maar feitelijk voert de persoon alleen werkzaamheden uit in opdracht van de rekenkamer. De inzet van deze ambtenaar wordt bekostigd uit het budget van de rekenkamer. Deze inzet betreft met name inhoudelijke ondersteuning en/of het uitvoeren van onderzoeken.
Gelet op de hoogte van het budget zijn de mogelijkheden voor het benoemen van ambtenaren van de rekenkamer beperkt en zal de rekenkamer waarschijnlijk kiezen voor incidentele inschakeling van externe deskundigen. Mocht benoeming van ambtenaren toch aan de orde zijn dan zal t.z.t. via een mandaatregeling e.e.a. geregeld moeten worden met betrekking tot het overdragen van inhoudelijke (functioneringsgesprekken e.d.) en administratieve (opnemen vakantiedagen e.d.) taken.
Worden er geen ambtenaren van de rekenkamer benoemd, dan vindt de ambtelijke ondersteuning plaats door de griffie. De ondersteuning van de rekenkamer door de griffie wordt hieronder nader omschreven, maar omvat in hoofdlijnen de secretariële werkzaamheden rondom de vergaderingen van de rekenkamer, de stukkenstroom tussen rekenkamer en gemeente, de benoeming van rekenkamerleden alsmede het offertetraject bij het uitbesteden van onderzoeken.
Tot de werkzaamheden van de griffie voor de rekenkamer behoren:
plannen en organiseren van vergaderingen, verspreiding van vergaderstukken, verslaglegging van vergaderingen, verstrekken budgetinformatie, administratieve zorg voor ingekomen stukken, dossiervorming, tijdig informeren rekenkamer over procesgang en voortgang van het onderzoek, in ontvangst nemen en registratie van declaraties, maken initiatiefvoorstel voor de raad en eventueel introduceren van onderzoekers bij contactpersonen;
Niet tot de ondersteuning van de rekenkamer door de griffie behoren:
Beide opsommingen zijn niet-limitatief. Het maximaal aantal door de griffie aan de ondersteuning van de RK te besteden uren bedraagt 175 uur per jaar. Indien de rekenkamer behoefte heeft aan meer uren ambtelijke ondersteuning dan kan deze door de rekenkamer vanuit het onderzoeksbudget extern worden ingehuurd.
De medewerker van de griffie legt voor wat betreft zijn werkzaamheden voor de rekenkamer verantwoording af aan de rekenkamer.
De onafhankelijkheid van de rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken zullen worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaalde gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamer niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij (meestal het college van burgemeester en wethouders) de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) concept-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij (in de fase van de technische reactie) de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien via het college aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit het rapport te halen en te corrigeren. In de fase van de bestuurlijke reactie wordt het college de gelegenheid geboden om te reageren op de concept-conclusies en -aanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (eventueel in de fase van de technische reactie gecorrigeerde) bevindingen.
De rekenkamer kan ook een onderzoek doen dat een van de instellingen als bedoeld in artikel 184 van de Gemeentewet betreft dan wel mede aangaat. Dit zijn instellingen die – kort gezegd – voor een belangrijk deel onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallen. De rekenkamer is één van de instrumenten die de raad tot zijn beschikking heeft in het kader van zijn controlerende taak op de uitvoering van beleid door het college. Het college is de door de rekenkamer onderzochte partij, ook in geval het onderzoek zich (mede) richt op de instellingen die in artikel 184 Gemeentewet worden genoemd. De rekenkamer legt een concept-rapport dan ook niet rechtstreeks voor wederhoor voor aan een instelling. Het college kan ervoor kiezen dat wel te doen, alvorens een technische of bestuurlijke reactie op een concept-rapport aan de rekenkamer uit te brengen. Een betrokken instelling ontvangt wel een afschrift van het eindrapport van de rekenkamer.
Tot slot brengt de rekenkamer een eindrapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.
In het reglement van orde worden zaken vastgelegd zoals bijvoorbeeld de taken van de voorzitter, bepalingen omtrent vergaderingen en procedures bij stemmingen.