Organisatie | Hoogeveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2007 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | belastingen en tarieven |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007.
Gemeentewet, art. 225
1.Aanwijzingsbesluit heffings- en invorderingsambtenaren
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-12-2006 | 01-01-2008 | nieuwe regeling | 09-11-2006 Hgv.Crt. 20-12-2006 | Geen nummer |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeeropenstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven.
Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht
Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
Degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen. De voldoening van de belasting heeft niet eerder plaats gevonden dan dat het bewijs onomstotelijk duidelijk zichtbaar voor derden op het dashboard in het geparkeerde voertuig is geplaatst en zichtbaar is tijdens het parkeren van het voertuig.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, kan bij een bedrag van meer dan € 68,06 worden betaald in zes gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand waarin de vergunning is verleend en de volgende steeds een maand later.
Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders.
De kosten van de naheffingsaanslag terzake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 48,00.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van parkeerbelastingen.
Tarieventabel, behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2007