Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Delfland

Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Delfland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken
CiteertitelInspraakverordening Midden-Delfland
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 150
  2. Algemene wet bestuursrecht, art. 3:10
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-12-2004Nieuwe regeling

26-10-2004

Gemeenteblad, 2004, 01

2004-10-08

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken

De raad van de gemeente Midden-Delfland;

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 15 oktober 2004, nr. 2004-10-08;

Gelet op artikel 150 van de Gemeentewet en 3:10 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

 

Vast te stellen de Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken

Artikel 1 Begripsbepalingen

De verordening verstaat onder:

  • a.

    inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;

  • b.

    inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven;

  • c.

    beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

  • d.

    belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks is betrokken bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;

  • e.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland;

  • f.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Midden-Delfland.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.

  • 2.

    Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

  • 3.

    Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      Ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      Indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      Indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      Inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      Indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • f.

      Indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

Artikel 4 Inspraakprocedure

  • 1.

    Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

  • 3.

    Een inspraakprocedure geeft in elk geval aan:

    • a.

      Het beleidsvoornemen waarop inspraak wordt verleend;

    • b.

      De fase in de beleidsontwikkeling waarop de inspraak betrekking heeft;

    • c.

      Samenhang met andere onderwerpen;

    • d.

      De randvoorwaarden en bespreekpunten voor de inspraak;

    • e.

      De wijze waarop inspraak wordt verleend;

    • f.

      De faseringen en de termijnstelling.

  • 4.

    Het college draagt er zorg voor dat alle relevante informatie met betrekking tot het onderwerp van de inspraak tijdig beschikbaar is.

Artikel 5 Eindverslag

  • 1.

    Ter afronding van de inspraak maakt het college een eindverslag op.

  • 2.

    Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een gemotiveerde reactie op deze zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht.

  • 3.

    De eindrapportage wordt gevoegd bij het definitieve voor stel tot vaststelling van het beleid of raadsbesluit.

  • 4.

    Het college maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar en informeert de insprekers over het verschijnen van het eindverslag.

  • 5.

    De burgemeester vermeldt het eindverslag in zijn burgerjaarverslag.

Artikel 6 Beklagrecht

Hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op klachten over de wijze van uitvoering van deze verordening en van de inspraakprocedure

Artikel 7 Overgangsrecht

De op de datum van inwerkingtreding van deze verordening lopende inspraakprocedures worden voortgezet overeenkomstig de eerder besluiten die over die procedures zijn genomen.

Artikel 8 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt zes weken na de dag van bekendmaking in werking.

  • 2.

    Bij het inwerkingtreden van deze verordening, vervallen de Algemene Inspraakverordening Schipluiden 2000 en de Algemene Inspraakverordening Maasland 2001.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening Midden-Delfland

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 26 oktober 2004.

 

De griffier, de voorzitter,

A.de Vos, A.J. Rodenburg

Toelichting op de Inspraakverordening Midden-Delfland

 

Algemene toelichting

Sinds 1 januari 1994 is in artikel 150 van de Gemeentewet aan de raad de verplichting opgelegd een inspraakverordening vast te stellen. Aan inspraak kan op zeer uiteenlopende manieren worden vormgegeven. Gekozen is voor een flexibele en sobere raamregeling die het mogelijk maakt dat recht wordt gedaan aan de behoefte van insprekers en gemeentebestuur mede in relatie tot aard, schaal en reikwijdte van het beleidsvoornemen waarop inspraak plaatsvindt. Een gedetailleerde en daardoor rigide wijze van regelgeving dient niet de belangen van insprekers.

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Inspraak: Er zijn veel omschrijvingen van het begrip inspraak. Bij de in dit artikel opgenomen formulering is aangesloten bij de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. Inspraak is een onderdeel van de voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijke beleid en heeft een tweeledig doel. Enerzijds wordt aan belanghebbenden de mogelijkheid geboden om hun mening over beleidsvoornemens kenbaar te maken. Anderzijds biedt inspraak aan bestuursorganen een belangrijk hulpmiddel in het kader van de voor beleidsvoorbereiding noodzakelijke belangenafweging.

  • b.

    Inspraakprocedure: de verantwoordelijkheid voor het maken van een regeling over inspraak ligt ingevolge artikel 150 van de Gemeentewet bij de raad.

  • c.

    Beleidsvoornemen: het begrip beleidsvoornemen is gedefinieerd als het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Het gaat hierbij niet om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van het beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd.

 

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

In het eerste lid is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluit of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Het begrip bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid van de Awb. Het omvat in elk geval raad, college en burgemeester. Elk bestuursorgaan van de gemeente kan zijn eigen beleidsvoornemens aan inspraak onderwerpen. In de Memorie van Toelichting (TK 1999-2000, 27 023, nummer 3, blz. 20) is vermeld dat het ter volledige beoordeling van de gemeenteraad blijft ten aanzien van welke beleidsvoornemens inspraak wordt verleend. Omdat het in bepaalde gevallen doelmatiger kan zijn als inspraak geschiedt door middel van bijvoorbeeld spreekrecht bij raadsvergaderingen, blijft door de formulering van het eerste lid de mogelijkheid bestaan dat voor bepaalde beleidsvoornemens een andere wijze van inspraak wordt geregeld. Het besluit om al dan niet inspraak te verlenen is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Hiertegen kan dus bezwaar worden gemaakt. (Jurisprudentie: ABRS 22 januari 2003, inzake nummer 200001851/1, LJN-nummer AF3164 en ABRS 2 maart 2000, GS, 151 (2001) 7133,7 en ABRS 31 januari 2000, inzake nummer E01.98.0409, LJN-nummer AA5106).

 

In het tweede lid is bepaald dat inspraak altijd wordt verleend indien een wettelijk voorschrift daartoe verplicht. Hieronder staat opgesomd welke wettelijke verplichtingen op het moment van vaststellen van de Inspraakverordening Midden-Delfland gelden.

  • a.

    de voorbereiding van ruimtelijke plannen of herziening daarvan dan wel bij de toepassing van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de ruimtelijke Ordening

  • b.

    de voorbereiding van het beleid inzake stadsvernieuwing;

  • c.

    de voorbereiding van een ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing;

  • d.

    de voorbereiding van het gemeentelijk milieubeleidsplan;

  • e.

    de voorbereiding van een besluit tot vaststelling van een afvalstoffenverordening die afwijkt van artikel 10.21 WM;

  • f.

    het integraal gemeentelijk gehandicaptenbeleid (artikel 1a Wet voorzieningen gehandicapten);

  • g.

    de voorbereiding van besluiten tot uitsluiting van welstandstoetsing als bedoeld in arikel 12, tweede lid, onder a en b, van de Woningwet.

In het derde lid is opgenomen wanneer geen inspraak wordt verleend.

 

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

De omschrijving van inspraakgerechtigden vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van artikel 150 Gemeentewet. Het begrip ‘belanghebbende’ is in artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht gedefinieerd en deze definitie heeft ook gelding voor wetgeving buiten de Algemene wet bestuursrecht. (Jurisprudentie: ABRS 14 augustus 2002, inzake nummer 200102132/1, LJN-nummer AE6455).

 

Artikel 4 Inspraakprocedure

Ter uniformering en deregulering is in het eerste lid afdeling 3.4 van de Awb van toepassing verklaard op de inspraak. In artikel 3:11 tot en met 3:17 (tot de inwerkingtreding van de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb: artikel 3:11 tot en met 3:13) Awb is de inspraakprocedure te vinden. Na terinzagelegging en bekendmaking van het beleidsvoornemen kunnen belanghebbenden gedurende zes weken (tot de inwerkingtreding van de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb: vier weken) schriftelijk of mondeling hun zienswijze naar voren brengen. (Jurisprudentie: ABRS 10 juli 2002, inzake nummer 200103950/1, LJN-nummer AE5107).

 

Artikel 5 Eindverslag

Onder het in het tweede lid, onderdeel a, genoemde verslag van de gevolgde inspraakprocedure wordt verstaan: Hoe is de procedure feitelijk verlopen? Is afdeling 3.4 Awb onverkort toegepast? Wanneer is het beleidsvoornemen ter inzage gelegd etc.? Onderdeel b betekent dat de eindrapportage een volledig overzicht dient te bevatten van zowel de mondelinge als de schriftelijke inspraakreacties. De schriftelijke inspraakreactie kunnen aan het verslag worden gehecht. In het verslag kan worden volstaan met een korte zakelijke weergave van de naar voren gebrachte opvattingen en vermelding van de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht.

 

Artikel 6 Beklagrecht

Het niet of onvoldoende nakomen van de inspraakverplichtingen kan juridische consequenties hebben. Artikel 150, tweede lid, onder d schrijft voor dat in de inspraakverordening een regeling wordt getroffen voor de wijze waarop belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld hun beklag te doen over de uitvoering van de verordening. Gekozen is voor aansluiting bij hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht. Indien er sprake is van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht kan hiertegen geen klacht worden ingediend. In een dergelijke situatie moet een bezwaarschrift worden ingediend.

 

Artikel 7 Overgangsrecht

Voor de duidelijkheid naar belanghebbenden is ervoor gekozen reeds in gang gezette inspraakprocedures overeenkomstig de oude verordening voort te zetten.

 

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking zes weken na de dag van bekendmaking. Door de inwerkingtreding van de Tijdelijke referendumwet zijn referenda over onder andere de vaststelling, wijziging en intrekking van verordeningen mogelijk gemaakt. De termijn van zes weken hangt ermee samen dat na bekendmaking van de verordening en de mededeling dat over deze verordening een referendum kan worden gehouden, een verzoek tot het houden van een referendum kan worden ingediend.

 

Artikel 9 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.