Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake
van het houden van een hond binnen de gemeente.
Artikel 2 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is de houder van een hond.
- 2.
Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een
hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.
- 3.
Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt
als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid,
onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen
lid van dat huishouden.
Artikel 3 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
- a.
die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;
- b.
die door de ‘Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland’
als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn
gesteld;
- c.
die in een hondenasiel verblijven, indien de eigenaar van een
dergelijke inrichting houder is van een vergunning als bedoeld in
artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming (Wet van 25 januari
1961, Stb. 19);
- d.
die uitsluitend ten verkoop in voorraad worden gehouden door een
houder met een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de
dierenbescherming;
- e.
die jonger zijn dan drie maanden, voorzover zij tezamen met de
moederhond worden gehouden;
- f.
waarvan de houder een geldend diploma kan tonen dat is afgegeven
door de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Artikel 5 Belastingtarief
- 1.
De belasting bedraagt per jaar € 57,00 voor de eerste hond en ingeval
door een houder meer dan één hond wordt gehouden, voor de tweede en
volgende hond € 86,00 per hond per jaar.
- 2.
In afwijking van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden,
gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op
kynologisch gebied in Nederland, € 171,00 per kennel.
- 3.
Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige
schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar
het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan
het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo
dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het
aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de
belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het
toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten
van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de
aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het
aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan
wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert,
bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de
voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde
van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal
honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de
eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de
maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de
volgende termijn twee maanden later.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt dat betaling via automatische
incasso in acht termijnen mogelijk is, mits wordt voldaan aan de daaraan
verbonden en in het Incassoreglement van Belastingsamenwerking
Rivierenland (BSR) opgenomen voorwaarden.
- 3.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande
leden gestelde termijnen.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De ‘Verordening hondenbelasting 2012’ van 12 december 2011 wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van
ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing
blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na
die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening hondenbelasting
2013’.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Montfoort, gehouden
De griffier, De voorzitter,