Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Krimpen aan den IJssel

Verordening hondenbelasting 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKrimpen aan den IJssel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening hondenbelasting 2013
CiteertitelVerordening hondenbelasting 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201302-01-2014Onbekend

13-12-2012

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening hondenbelasting 2013

 

 

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2013

De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 november 2012;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2013.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam hondenbelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a.

    die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

  • b.

    die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

  • c.

    die als onderdeel van hun training tot blindengeleidehond, zoals onder sub a genoemd, of tot gehandicaptenhond, zoals onder sub b genoemd, tijdelijk in een huishouden verblijven;

  • d.

    die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Honden- en Kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • e.

    die uitsluitend ten verkoop in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van het Honden- en Kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • f.

    die jonger zijn dan acht weken;

  • g.

    waarvan de houder in het bezit is van een geldig diploma der Koninklijke Nederlandse Politiehonden Vereniging en die op aanvraag ter beschikking van de politie kunnen worden gesteld;

  • h.

    waarvan de houder minder dan vier weken per kalenderjaar in de gemeente verblijf houdt en dat aannemelijk maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor een eerste hond € 80,90;

    • b.

      voor iedere hond boven het aantal van één € 161,80.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van de voorgaande leden bedraagt de belasting ongeacht het aantal honden maximaal € 404,50 per belastingjaar.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Kwijtschelding

Bij de invordering van hondenbelasting wordt kwijtschelding verleend voor de eerste hond.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8a Gecontinueerde belastingplicht

Ten aanzien van de belastingplichtige, aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting in beginsel geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar de aanslag over het vorige belastingjaar werd opgelegd, tenzij blijkt dat het aantal honden waarvoor hij belastingplichtig is, wijziging heeft ondergaan of zijn belastingplicht vóór de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.

Artikel 8b Aangiftetermijn

Voor de toepassing van deze verordening wordt voor de in artikel 9, eerste en derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen genoemde termijn, een termijn van vier weken in de plaats gesteld.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar na aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog dagen overblijven.

Aanslagen die een bedrag van € 5,00 niet te boven gaan, worden niet opgelegd.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog dagen overblijven.

  • 4.

    De ontheffing als bedoeld in lid 3 vindt niet plaats indien het aantal honden in de loop van het belastingjaar afneemt en er na die afname nog drie of meer honden resteren.

  • 5.

    De ontheffing als bedoeld in lid 3 dient schriftelijk, onder overlegging van een bewijsstuk, te worden aangevraagd binnen twee maanden na het tijdstip dat de aanspraak op ontheffing als bedoeld in lid 3 ontstaat.

  • 6.

    De ontheffing als bedoeld in lid 3 wordt niet uitbetaald in het geval deze minder dan € 5,00 bedraagt.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, welke vervalt op de 28e dag na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening hondenbelasting 2012" van 8 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor de in het derde lid genoemde datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening hondenbelasting 2013".

Aldus besloten door de raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel in zijn openbare vergadering van 13 december 2012.

De griffier,

De voorzitter,