Organisatie | Papendrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gebruiksverordening woonwagencentra Papendrecht |
Citeertitel | Gebruiksverordening woonwagencentra Papendrecht |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | regeling gebruik en beheer woonwagencentra |
Geen.
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-10-1996 | nieuwe regeling | 26-09-1996 PN, 08-10-1996 | 1996/8619 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
standplaats: een standplaats op een centrum als bedoeld in artikel 2 van
de Woonwagen— wet (Stb. 1968,98), dan wel een standplaats als bedoeld in de artikelen 10, 10e of 11 van de Woonwagenwet, of een standplaats als bedoeld in ar— tikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Woningwet <Stb. 1991,439>, waarop zich een berging annex toilet- en doucheruimte bevindt;
standplaatshouder: degene die een standplaats heeft ingenomen en hiertoe beschikt over een vergunning van burgemeester en wethouders of gedeputeerde staten, of bij gebreke van die vergunning de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt door burgemeester en wethouders beoordeeld.
Het bepaalde in deze verordening is niet van toepassing op standplaatshouders die ingevolge een privaatrechtelijke overeenkomst met de gemeente een standplaats innemen.
De standplaatshouder is staangeld verschuldigd, waarvan de hoogte hij de “Verordening op de heffing en de invordering van woonwagenrechten" van de raad, als bedoeld in artikel 9 van de Woonwagenwet (Stb. 1968, 98), wordt geregeld.
De standplaatshouder is verplicht er voor te zorgen dat de standplaats steeds behoorlijk wordt onderhouden. Bij het onderhoud dienen de regelen en aanwijzingen die terzake door burgemeester en wethouders worden gegeven, te worden opgevolgd. Bijlage 1 geeft een gebruiksregeling van de berging en de standplaatsen die geacht wordt deel. uit te maken van deze verordening.
De standplaatshouder is tevens verplicht om bij diens vertrek ervoor te zorgen dat, onverminderd het bepaalde in artikel 5, vierde lid, de standplaats en de berging in oorspronkelijke staat worden achtergelaten, conform het hierboven onder artikel 3 lid 3 genoemde rapport van bevinding. Burgemeester en wethouder. kunnen de standplaatshouder schriftelijk mededelen dat hiervan wordt afgeweken.
Overtreding van het bepaalde in artikel S en artikel 7, derde lid wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.
De opsporing van de in artikel 8 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouder. met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Zij die belast zijn met de zorg voor de nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften, welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woonwagen zonder toestemming van de bewoner.