Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Krimpen aan den IJssel

Reis- en verblijfkosten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKrimpen aan den IJssel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReis- en verblijfkosten
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201326-02-2019Onbekend

18-12-2012

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Reis- en verblijfkosten

 

 

Reis- en verblijfkosten

Artikel 1 Algemene bepalingen

Lid 1

Naar de regels bij of krachtens deze regeling worden vergoedingen verleend voor reisen verblijfkosten in verband met dienstreizen binnen Nederland.

Lid 2

Dienstreizen, die in Nederland zijn begonnen en waarbij het reisgedeelte buiten Nederland beperkt is of waarbij de grensoverschrijding niet noodzakelijkerwijs leidt tot uitgaven voor maaltijden of overnachting in het buitenland, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als dienstreizen binnen Nederland.

Lid 3

Indien van derden een vergoeding wordt ontvangen voor de in het eerste lid bedoelde kosten, wordt deze in mindering gebracht op de vergoeding waarop ingevolge deze regeling aanspraak bestaat.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    betrokkene: degene die op basis van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling werkzaam is;

  • b.

    bevoegd gezag: hoofd stafafdeling Ondersteuning, sectordirecteuren, directeuren DOW en GSD, of de gemeentesecretaris;

  • c.

    standplaats: de gemeente waar de plaats van tewerkstelling van de betrokkene is gelegen;

  • d.

    plaats van tewerkstelling: het gebouw, gebouwencomplex of terrein waar of van waaruit de betrokkene naar het oordeel van het bevoegde gezag gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht;

  • e.

    dienstreis: een naar het oordeel van het bevoegde gezag noodzakelijke verplaatsing van een betrokkene tot het verrichten van dienst buiten de plaats van tewerkstelling, alsmede het hiermee verband houdende verblijf buiten deze plaats.

Artikel 3 Begin en einde van dienstreizen

Lid 1

Voor de vergoeding van reis- en verblijfskosten geldt dat de plaats van tewerkstelling het beginpunt en het eindpunt is van de dienstreis.

Lid 2

In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het bevoegd gezag de woning van de betrokkene of een andere plaats als beginpunt respectievelijk eindpunt van de dienstreis aanmerken, indien dit efficiënter is.

Artikel 4 Openbaar vervoer

Lid 1

Wegens reiskosten per openbaar vervoer worden vergoed de kosten van het openbaar vervoer die in verband met de dienstreis blijkens overgelegde bewijsstukken zijn gemaakt.

Lid 2

De betrokkene die tijdens een dienstreis gebruik maakt van vervoer per trein, is gerechtigd om in de eerste klasse te reizen.

Artikel 5 Eigen motorvoertuig of bromfiets indien openbaar vervoer niet mogelijk of niet doelmatig is

Indien de dienstreis naar het oordeel van het bevoegde gezag niet of niet op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden ondernomen, kan het bevoegde gezag aan de betrokkene toestemming verlenen voor de dienstreis gebruik te maken van een eigen motorvoertuig of bromfiets, in welk geval een vergoeding wordt verleend krachtens de artikelen 13 en 14.

Artikel 6 Eigen motorvoertuig of bromfiets indien openbaar vervoer wel doelmatig is

Indien de dienstreis op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden ondernomen, en toch gebruik wordt gemaakt van eigen vervoer geldt een vergoeding naar de normen van openbaar vervoer, per de laagste klasse. De vergoeding wordt verleend krachtens de artikelen 13 en 14.

Artikel 7 Fiets

Indien voor de dienstreis gebruik wordt gemaakt van een eigen fiets wordt hiervoor een vergoeding verleend krachtens de artikelen 13 en 14.

Artikel 8 Taxi

Indien naar het oordeel van het bevoegde gezag het dienstbelang er mee gebaat is dat tijdens een dienstreis naast openbaar vervoer tevens gebruik wordt gemaakt van een taxi, worden de aan dat taxigebruik verbonden kosten volledig vergoed.

Artikel 9 Bijkomende kosten

Lid 1

Indien naar het oordeel van het bevoegde gezag het gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets voor het vervoer tussen de woning en de plaats van tewerkstelling noodzakelijk is voor het op doelmatige wijze uitvoeren van een op die dag voorkomende dienstreis, kan van het woon-werkverkeer maximaal 10 kilometer worden aangemerkt als dienstreis, met bijbehorend vergoedingentarief.

Lid 2

Het eerste lid is uitsluitend van toepassing op de functionaris genoemd in bijlage 1 van deze regeling.

Artikel 10 Verblijfkosten

Lid 1

Voor de in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden en logies en voor kleine uitgaven overdag en 's avonds wordt een vergoeding verleend krachtens de artikelen 13 en 14.

Lid 2

Geen aanspraak op vergoeding wegens verblijfkosten bestaat voor een dienstreis korter dan vier uur en voor een dienstreis binnen de standplaats. Bij dienstreizen langer dan 4 uur of dienstreizen met overnachting gelden respectievelijk de dag- en avondcomponent krachtens artikel 14.

Artikel 11 Vaste reissommen

Lid 1

Ter vervanging van de in deze regeling bedoelde vergoedingen, kan het bevoegde gezag voor de gemaakte reiskosten en voor de verblijfkosten, zowel afzonderlijk als tezamen, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden, vaste reissommen vaststellen in een bedrag per maand of per kwartaal.

Lid 2

Bij de berekening van het bedrag wordt gelet op de veelvuldigheid en de duur van de reizen en de daarmee samenhangende gemiddelde verblijfkosten die de dienstuitoefening van de betrokkene in de regel vereist. De vaste reissom bedraagt niet meer dan de vergoeding die hij vervangt.

Lid 3

Een vaste reissom wordt in ieder geval herzien zodra wijziging van betekenis optreedt in de omstandigheden die tot het toekennen van die reissom hebben geleid. De betrokkene is verplicht van die wijziging aan het bevoegde gezag mededeling te doen.

Artikel 12 Dagelijks gebruik van eigen vervoer

Lid 1

De belanghebbende, aan wie het college toestemming heeft verleend tot het dagelijks gebruik maken van een auto, fiets of bromfiets, bij de vervulling van de betrekking, kan op zijn verzoek een voorschot krijgen voor het te verwachten aantal te rijden kilometers per jaar.

Lid 2

Het aantal kilometers waar het voorschot bedoeld onder lid 3 op is gebaseerd bepaalt het college aan de hand van de opgaaf van het bevoegd gezag, opgesteld in samenspraak met de betrokkene. Afwijking van bedoelde opgave wordt schriftelijk en met redenen omkleed aan de belanghebbende meegedeeld. Deze opgaaf betreft:

  • §

    het totaal aantal kilometers voor vaste en/of incidentele ritten binnen de gemeente;

  • §

    het totaal aantal kilometers voor woon-/werk verkeer.

Lid 3

Dit voorschot is gebaseerd op 100% van het overeenkomstig lid 2 berekende bedrag. Na het einde van het jaar, dan wel bij het verlaten van de dienst vóór 31 december, vindt verrekening plaats aan de hand van het werkelijk aantal verreden kilometers.

Lid 4

De in lid 1 bedoelde belanghebbende is verplicht maandelijks een declaratie in te dienen via een modelformulier, dat door het afdelings- of diensthoofd en de gemeentesecretaris dient te zijn geparafeerd.

Lid 5

Woon-/werk verkeer, dat ingevolge artikel 9 als dienstreis is aangemerkt, wordt op grond van dit artikel vergoed tot een maximum van 10 kilometer per dag gedurende maximaal 225 dagen per jaar.

Artikel 13 Reisdeclaraties

Lid 1

Het declareren van de reis- en verblijfkosten geschiedt op een door de gemeentesecretaris voorgeschreven wijze, onder overlegging van de vereiste bewijsstukken.

Lid 2

De aanspraak op een vergoeding vervalt, indien de betrokkene de declaratie niet indient binnen drie maanden na de maand waarop de declaratie betrekking heeft.

Artikel 14 De hoogte van de vergoedingen

Lid 1

De vergoedingen worden toegekend overeenkomstig het niveau van de bedragen in de Reisregeling Binnenland (Stb. 1993, 144), zoals jaarlijks wordt bekendgemaakt door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Lid 2

In afwijking van het eerste lid wordt de vergoeding voor:

  • a.

    een bromfiets gebaseerd op artikel 3, eerste volzin Reisregeling Binnenland;

  • b.

    een fiets gebaseerd op artikel 4, eerste volzin Reisregeling Binnenland.

Lid 3

Betrokkene die gebruik maakt van het fietsenplan komt niet in aanmerking voor een vergoeding van de reis- en verblijfkosten in het kader van deze regeling.

Lid 4

In afwijking van lid 1 wordt aan de functionaris, genoemd in bijlage 1 van deze regeling een vergoeding verstrekt voor dienstreizen van € 0,28 per kilometer belastingvrij voor zover hij op 31 december 2003 in dienst was van deze gemeente.

Artikel 15 Hardheidsclausule

Het college kan, voor zover nodig, in individuele gevallen en ten aanzien van een door hen aan te wijzen groep van betrokkenen, in afwijking van de bij of krachtens deze regeling gestelde regelen besluiten, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Bijlage

Bijlage 1

 

Functionarissen die in verband met hun functieuitoefening permanent gebruik maken van hun eigen vervoermiddel