Organisatie | Aalsmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reclamebeleid |
Citeertitel | Reclamebeleid |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Datum inwerkingtreding onbekend.
Publicatiedatum onbekend.
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-07-2006 | nieuwe regeling | 18-07-2006 De Nieuwe Meerbode | - |
Onze leefomgeving wordt in toenemende mate beïnvloed door reclame. Steeds vaker worden reclame boodschappen verspreid en de tekens zelf worden steeds agressiever en opzichtiger.
Het college vindt het belangrijk om de manier waarop reclame wordt gemaakt in redelijke regels vast te leggen. Dit betekent dat er oog is voor het effect van reclame. Reclame moet passen in het straatbeeld en mag de omgeving niet ernstig verstoren. Hierdoor wordt het straatbeeld overzichtelijker en rustiger.
Ook vindt het college dat reclame op of aan een gebouw moet passen bij de stedenbouwkundige situatie. Reclame is dan pas geslaagd als het past bij het gebouw en de omgeving.
Als beheerder van de openbare ruimte biedt het college de mogelijkheid om sandwichborden en spandoeken te plaatsen. Het laat zich raden dat hier ook beperkingen gelden naar soort, aantal de plaats en vorm.
Het vaststellen van een reclamebeleid verschaft belanghebbenden duidelijkheid omtrent de wijze waarop een verzoek tot reclame in voorkomende gevallen wordt getoetst.
Ook voor een goede afronding van een eventueel te volgen handhavingstraject is het van belang om voor de van toepassing zijnde toetsingscriteria te kunnen verwijzen naar een vastgestelde beleidslijn.
Hieronder zal de wet- en regelgeving met betrekking tot reclame weergegeven worden.
Op grond van artikel 4.4.2. Algemene Plaatselijke Verordening is het verboden zonder vergunning van het college op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook die vanaf de weg zichtbaar is.
Op grond van artikel 2.4.2a. Algemene Plaatselijke Verordening is het verboden zonder vergunning van het college op of aan de weg en/of openbaar water reclame te maken of te laten maken:
Alle bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van enige omvang en die direct of indirect met de ondergrond zijn verbonden en die ten doel hebben reclame te maken vallen onder de werking van de Woningwet.
De volgende afbakeningen zijn van toepassing op het reclamebeleid:
In artikel 7 van de Grondwet is de vrijheid van meningsuiting geregeld. Het artikel luidt als volgt:
niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
De drukpersvrijheid is niet van toepassing op het maken handelsreclame. Hierdoor wordt niet alleen de censuur uitgesloten maar ook het voorafgaande verlof van het openbaar gezag om geschriften niet zijnde handelsreclame openbaar te maken. De wet bepaalt dat de overheid bij ideële reclame slechts voorschriften mag stellen aan de distributie met het oog op de bescherming van de openbare orde. Dit beleid heeft geen betrekking op ideële reclame, alleen op reclame met een commercieel oogmerk.
- Verordening Opschriften en Opslag Noord-Holland.
Deze verordening heeft tot doel het Noord Hollandse landschap (buiten de bebouwde kom) te vrijwaren van borden of ontsierende objecten of materialen. Alle regels voor het plaatsen of aanbrengen van opschriften, aankondigingen of afbeeldingen en voor het storten, bergen of opslaan van ontsierende objecten of materialen staan in de provinciale verordening Opschriften en Opslag Noord-Holland. Dit beleid richt zich dan ook alleen op het gebied waarop de verordening van de provincie niet van toepassing is.
Na de inwerkingtreding van dit reclamebeleid worden alle aanvragen om nieuwe reclame aan dit beleid getoetst. Ook veranderingen van bestaande reclame dienen aan het nieuwe beleid te voldoen.
Voor bestaande reclames (met vergunning) die niet passen binnen dit reclamebeleid wordt een overgangstermijn gehanteerd van twee jaar.
Op grond van artikel 4.4.2. Algemene Plaatselijke Verordening is het verboden zonder vergunning van het college op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook die vanaf de weg zichtbaar is.
Dit verbod geldt niet voor onverlichte:
opschriften betrekking hebbend op de naam of de aard van in uitvoering zijnde bouwwerken of op namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf en niet verlicht zijn;
Voor handelsreclame van tijdelijke aard geldt dat deze;
Bij het vaststellen van normen voor reclame is het zinvol een onderscheid te maken tussen verschillende gebieden in de gemeente. Een woonwijk vraagt een andere benadering dan een winkelgebied. Het buitengebied wordt ernstig aangetast bij plaatsing van reclame die op een bedrijventerrein gebruikelijk is.
Allereerst worden algemene voorwaarden geformuleerd die voor alle gebiedsdelen gelden. Per gebied wordt een eigen beleid geformuleerd met uitgangspunten en normen. De opbouw van het beleid is dus van algemeen- regels die voor elk gebied gelden, zoals vergunningsvrij, ontoelaatbaar- naar bijzonder. Daarbij wordt in bepaalde gebieden meer toegestaan dan andere. Dit is afhankelijk van de functie van het gebied.
Bij het plaatsen c.q. aanbrengen van handelsreclame dient het volgende in acht te worden genomen:
De volgende gebiedsindeling is van toepassing:
Onder bebouwde kom wordt verstaan de bebouwde kom of kommen waarvan Gedeputeerde Staten
de grenzen hebben vastgesteld overeenkomstig artikel 27, tweede lid, Wegenverkeerswet.
Binnen de bebouwde kom wordt een onderverdeling gemaakt van een aantal gebieden:
Omdat de gebieden van elkaar verschillen zijn eigen criteria opgesteld. De gedachte hierachter is dat voor een gebied dat hoofdzakelijk is ingericht voor woondoeleinden geen reclametekens passen. Er ontbreekt namelijk een relatie tussen het woonmilieu en de reclame-uitingen. In gebieden met een uitgesproken winkel en/of promenade karakter of een bedrijvenkarakter zijn de mogelijkheden tot reclame-uitingen ruimer dan in woongebieden. Algemeen gesteld kan worden dat de reclames op winkelniveau, dat wil zeggen op het begane grondniveau, geplaatst dienen te worden zodat er een directe en logische relatie tussen de reclame en de functie van de winkel is.
Winkelgebieden (hieronder valt ook horeca):
Op bedrijventerreinen komen aanduidingen voor waarop de bedrijfsnaam staat vermeld of wat de onderneming produceert. Ook komt het voor dat reclame wordt gemaakt voor een bepaald product.
Op bedrijventerreinen is het gebruikelijk om een bewegwijzeringssysteem te hebben. Bij bedrijfsverzamelgebouwen wordt de gezamenlijke presentatie getoond, zo nodig met een verwijzing per onderneming.
Omdat het hier gaat om een grotere concentratie van bedrijven, zal de reclame hier ook overdadiger zijn. Uitgangspunt blijft dat de reclame op een logische plaats tegen de gevel aangebracht dient te worden. Bijvoorbeeld bij de ingang. Reclame moet ook passen bij het gebouw. Als plaatsing tegen de gevel niet mogelijk is- bijvoorbeeld bij een gevel van louter glas- moet de reclame bij de hoofdingang worden geplaatst. Verticale reclamezuilen zijn mogelijk als ze een plaats krijgen aan de kant van de ingang van een bedrijf.
Het aanbrengen van handelsreclame waarbij de teksten niet gericht zijn op het complex zijn niet aanvaardbaar. Naamsreclame voor de sportvereniging in verband met de bereikbaarheid is wel mogelijk. Maar dan moet de aanduiding wat betreft maat, vormgeving en kleur wel zijn afgestemd op de omgeving.
Reclameborden gericht op sponsors op het complex zelf zijn toegestaan, mits de naar de natuur gerichte zijde donker van kleur is en de hoogte vanaf het maaiveld maximaal 1,20 meter bedraagt.
2.2.2.4. Buitengebied (buiten de bebouwde kom)
Handelsreclame hoort niet in het buitengebied. Zij past slecht bij het karakter van de omgeving en vormt een visuele vervuiling. Bij agrarische bedrijven is het mogelijk om op eigen terrein kleine bordjes te plaatsen (bijvoorbeeld “eieren te koop” (voor de verkoop van goederen dient ook een vergunning aangevraagd te worden)). Bovendien is één naamsaanduiding op de stal, kas of bedrijfsruimte mogelijk. In dit gebiedsdeel is niet de Algemene Plaatselijke Verordening maar de provinciale verordening Opschriften en Opslag Noord- Holland van toepassing.
De provinciale verordening is als het om vergunningsvrije reclame gaat ruimer in haar opvatting dan de Algemene Plaatselijke Verordening.
Een reclame is vergunningsvrij als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden (artikel 3 verordening Opschriften en Opslag Noord- Holland):
Wanneer zij niet aan de gevel wordt aangebracht, mag de hoogte zich niet meer dan 1,50 meter, gemeten vanaf het hoogste punt, boven het maaiveld bevinden.
Lichtreclame past niet in het buitengebied en zal met name ’s- avonds opzichtig zijn. Lichtreclame in het buitengebied is daarom niet toelaatbaar. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan er toestemming worden verleend, bijvoorbeeld bij benzinestations en restaurants langs provinciale wegen. Er moet dan een verzoek om ontheffing worden ingediend bij de provincie Noord-Holland.
2.2.2.5. Openbare buitenruimte
De eisen aan handelsreclame zijn bedoeld om de kwaliteit van de omgeving te behouden. De gemeente geeft als eigenaar en beheerder van de openbare buitenruimte ook gelegenheid om reclame te maken. De reclame varieert van billboards, lichtmastborden, route- en verwijzingsborden, reclame op abri’s en stadsplattegronden.
Het is logisch dat aan deze reclames binnen de bebouwde kom beperkingen worden gesteld naar soort, plaats en vorm. Buiten de bebouwde kom is de provinciale verordeningen Opschriften en Opslag Noord-Holland van toepassing.
Onder deze reclame wordt verstaan (on)verlichte reclamebakken die aan lichtmasten wordt bevestigd.
In de gemeente wordt deze vorm van reclame niet toegestaan, met uitzondering van de abri’s.
Billboards zijn buitenreclameborden met een affiche formaat van ongeveer 3300 X 2400 mm. Zij worden geplaatst als vrijstaande reclame langs de openbare weg in de bebouwde kom. Deze reclame kenmerkt zich onder andere dat het niet bedrijfsgebonden is. Er wordt dus geen reclame gemaakt voor het bedrijf of pand dat zich in de directe omgeving bevindt. Er wordt geadverteerd voor meestal landelijke artikelen of bedrijven. De gemeente Aalsmeer heeft een contract afgesloten met Viacom Outdoor te Amsterdam met betrekking tot de billboards in de openbare buitenruimte. In dit contract zijn de nadere eisen met betrekking tot billboards vastgelegd.
Abri’s (binnen de bebouwde kom)
Abri’s zijn bushaltehokjes bij haltes van openbaar vervoer. De gemeente Aalsmeer heeft een contract afgesloten met Alrecon met betrekking tot abri’s. In dit contract zijn de nadere eisen met betrekking tot abri’s vastgelegd.
Stadsplattegronden (binnen de bebouwde kom) Op toegangswegen in Aalsmeer zijn stadsplattegronden geplaatst. Hier worden de volgende eisen aan gesteld:
Ten aanzien van deze borden binnen de bebouwde kom wordt gesteld dat een uniform bewegwijzeringsysteem wordt voorgestaan. Dit betekent dat de borden in een vaste vormgeving en kleurstelling moeten worden uitgevoerd.
Voor de verwijzingsborden buiten de bebouwde kom bestaan ANWB modelverwijsborden met pictogram. Instellingen die in aanmerking willen komen voor plaatsing langs gemeentelijke weg dienen een verzoek in te dienen bij de ANWB, waarna terugkoppeling plaatsvindt met de gemeente voor wat betreft de criteria waaraan getoetst moet worden.
Alleen bedrijven en instellingen die positief zijn bestemd binnen of niet in strijd zijn met de geldende bestemmingsplannen komen in aanmerking voor verwijzingsborden. In het algemeen kan gedacht worden aan VVV kantoren, kaas- en ijsboederijen, ambachtelijke bedrijfjes zoals kaarsenmakerij en pottenbakkerij, musea en galerieën kinder- speel- en kampeerboederijen, campings en molens. Per bedrijf of instelling in de bebouwde kom mogen maximaal drie borden worden geplaatst. Buiten de bebouwde kom zal dit, afhankelijk van de ligging van geval tot geval beoordeeld moeten worden.
De Algemene Plaatselijke Verordening verbiedt om op de openbare weg aanplakbiljetten aan te brengen. Dat mag alleen op plaatsen waar het door het college is toegestaan.
Op de volgende plaatsen in de gemeente Aalsmeer mogen aanplakbiljetten worden aangebracht op de daartoe bestemde borden:
Op grond van artikel 2.4.2.A Algemene Plaatselijke Verordening is er een vergunning nodig voor het op of aan de weg en/of openbaar water maken van reclame of laten maken van reclame:
Deze reclame heeft over het algemeen betrekking op tijdelijke reclame door middel van sandwichborden en spandoeken voor evenementen, opening van een bedrijf, aankondiging van een collecte enz.
Er is geen vergunning nodig voor:
Hieronder zullen de criteria omschreven worden waaraan getoetst moet worden bij de vergunningverlening. Deze criteria hebben met name betrekking op het uiterlijk aanzien van de reclame en de duur van de reclame. Uitgangspunt is dat deze vorm van reclame niet langere tijd in de gemeente aanwezig is. Het is niet de bedoeling dat de gemeente vol komt te staan met sanwichborden en spandoeken. De gedachte achter de reclame is dat er voor een korte duur reclame voor een activiteit wordt gemaakt. Indien de activiteit niet meer plaatsvindt, moet ook de reclame verdwenen zijn.
Op de volgende plaatsen in de gemeente Aalsmeer is het toegestaan om spandoeken aan te brengen:
Een reclameobject wordt beschouwd als een gebouw in de zin van de Woningwet. Reclameobject is een bouwwerk dat met de grond verbonden is en ten doel heeft reclame te maken bijvoorbeeld een reclamezuil. In dit kader dient voor een reclameobject een bouwvergunning te worden verleend.
Alleen vergunningsvrij bouwen op basis van artikel 43 Woningwet zijn hiervan uitgezonderd.
Een bouwaanvraag voor een reclameobject wordt dan ook getoetst aan:
Indien de bouwaanvraag in strijd is met de bovenstaande toetsingsgronden, dient de aanvraag geweigerd te worden (artikel 44 Woningwet).
Met betrekking tot de redelijke eisen van welstand wordt nog het volgende opgemerkt.
Voor relatief kleine bouwwerken zijn in de vorm van sneltoetstcriteria in de Welstandsnota toetsbare criteria vastgesteld die voor de aanvrager vooraf duidelijkheid geven.
In de Welstandsnota is een meer gedetailleerde gebiedsgerichte aanpak gevolgd dan in het voorgaande hoofdstuk is beschreven. De Welstandsnota geeft hiermee een beschrijving van de samenhang in- en het karakter van een bepaald gebied. Daaruit ontstaat een reeks concrete aandachtspunten of beoordelingscriteria. Het zijn criteria waarop gelet moet worden als er gebouwd wordt in een bepaald gebied. Met deze gebiedsgerichte welstandscriteria wordt ook aangegeven in welke gebieden bijzondere kwaliteiten aanwezig zijn, extra inspanningen worden verwacht en in welke gebieden het handhaven van basiskwaliteiten voldoende lijkt.
Voor bouwplannen van objecten is bij het opstellen van de welstandscriteria een objectgerichte aanpak gevolgd. De Welstandsnota geeft een beschrijving van de eigenschappen van een bepaald object. Daaruit ontstaat een reeks aandachtspunten of beoordelingscriteria.
De handhavinginstrumenten kunnen onderscheiden worden in preventieve en repressieve instrumenten. Bij preventieve instrumenten kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de toetsing van aanvragen, waarbij bij beoordeling van de aanvraag wordt besloten dat een reclamevergunning niet mogelijk of gewenst is.
Sanctie middelen zijn repressieve middelen. Hierbij kunnen bestuursrechtelijke of strafrechtelijke sancties worden ingezet of een combinatie van beide.
De belangrijkste middelen zijn:
5.1. Sanctiebeleid Algemene Plaatselijke Verordening.
Op grond van artikel 1.6 van de Algemene Plaatselijke Verordening kan een vergunning voor reclame of handelsreclame ingetrokken of gewijzigd worden indien:
Op grond van de bovenstaande bepalingen van de Algemene Plaatselijke Verordening is het volgende sanctiebeleid van toepassing.
Indien geconstateerd wordt dat:
1e overtreding: Betrokkene wordt aangeschreven door de afdeling Publiekszaken/ Leefomgeving om te komen tot een juiste aanvraag;
2e overtreding: De afdeling Leefomgeving neemt bestuursrechtelijk actie.
Op grond van artikel 100 Woningwet voorziet het gemeentebestuur in bouw- en woningtoezicht dat in elk geval de taak heeft binnen de gemeente toezicht uit te oefenen op de naleving van de bij of krachtens deze wet gegeven voorschriften. Het opsporen van illegaal geplaatste reclameobjecten zal, voor zover deze vallen onder de werking van de Woningwet, geschieden door de ambtenaren bouwen woningtoezicht.
Het volgende sanctiebeleid van de Woningwet is van toepassing.
Indien geconstateerd wordt dat:
1e overtreding: Betrokkene wordt aangeschreven door de afdeling Leefomgeving om te komen tot een juiste aanvraag;
2e overtreding: De afdeling Leefomgeving neemt bestuursrechtelijk actie.
In het reclamebeleid zijn regels opgenomen voor handelsreclame, reclame en reclameobjecten. Er is in weergegeven welke wet- en regelgeving van toepassing is. Daarbij zijn er beoordelingscriteria in opgenomen waar een aanvraag voor reclame aan getoetst dient te worden.
Deze criteria hebben onder andere te maken op de duur, de omvang, het uiterlijk van de verschillende reclames. Voor handelsreclame is de gemeente onderverdeeld in verschillende gebieden waar weer bijzondere criteria voor gelden. Tot slot is in het kort het handhavingstraject weergegeven.